MAANDAG 27 MEI 1935. 187 Interpellatie Mevr. Braggaar i. z. regeling ziekenfonds- (Romijn e.a.) premie aan ondersteunden van de getroffen regeling werd in plaats van vergoeding van de volle ziekenfondscontributie een bon uitgereikt tot een waarde van 2/3 van die contributie. Het overblijvende 1/3 kwam ingevolge voornoemde regeling voor rekening van den ondersteunde zelf, indien hij er prijs op stelde lid van het Ziekenfonds te blijven. Door de noodzakelijke afronding van het tegelijkertijd opnieuw berekende steunbedrag is in enkele gevallen een geringe verandering ontstaan. Op vraag 5 antwoordt spreker, dat de Gemeentelijke Com missie voor Maatschappelijk Hulpbetoon den wensch uitge sproken heeft de ondersteunden van dien dienst niet meer onder deze regeling te doen vallen. De Voorzitter dier Commis sie heeft deze aangelegenheid daarop besproken in een tweetal bijeenkomsten van de Commissie van Uitvoering voor deze regeling, bestaande uit vertegenwoordigers van de Zieken fondsen, de artsen, de apothekers en de gemeente, met het resultaat, dat in afwachting van een nadere regeling betref fende de geneeskundige verzorging van de ondersteunden van Maatschappelijk Hulpbetoon goed werd gevonden dat voor deze categorie Maatschappelijk Hulpbetoon zou voort gaan met volledige vergoeding van de Ziekenfondscontri butie. Door de Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon is daarop besloten aldus te handelen. Mevrouw Braggaar kan zich wel vereenigen met het ant woord van den Wethouder op haar eerste vraag. Met het antwoord op haar tweede vraag kan spreekster zich niet geheel vereenigenvolgens dat antwoord was het de bedoeling de leden van de ziekenfondsen zooveel mogelijk te behouden, maar de wijze, waarop dit is uitgevoerd, leidt er toe, dat de leden juist noodgedwongen voor hun lidmaatschap van de fondsen bedanken. Op vraag 4 antwoordt de Wethouder, dat de steun van die personen niet verlaagd is, maar in zijn verdere uiteen zetting geeft de Wethouder nader toe, dat spreekster wel degelijk gelijk had; immers, voorheen werd aan de arm lastigen de volle ziekenfondscontributie vergoed, tegen nu slechts 2/3, terwijl 1/3 door den gesteunde zelf moet worden gedragen. Dit was dus een verlaging van den steun. Bovendien moet men voor elk gezinslid boven 16 jaar 8 cent betalen. Men kan zeggen: dat is maar een klein bedrag, maar voor een gezin, dat gesteund wordt, is het een groot bedrag, dat niet gemist kan worden. Zelfs een dubbeltje is voor zoo'n gezin een groot bedrag. Ook legt spreekster zich neer bij de toezegging, door. den Wethouder gegeven in antwoord op haar vijfde vraag. De Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon heeft in haar vergadering van 7 Mei het besluit genomen, dat zoo mogelijk de daarop volgende week zou worden uitgevoerd. Wanneer zal die uitvoering inderdaad plaats hebben? In de afgeloopen week hebben de gesteunden het geld gekregen, waarbij het besluit met terugwerkende kracht werd toe gepast; heden ontvingen verschillende gesteunden een bon ter waarde van 0.16 en een bedrag van 0.08 in contanten. In de vergadering van de Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon heeft de Wethouder echter op de vraag van spreekster, of het in de bedoeling lag met het oog op een regelmatige betaling van het fondsgeld het geheele bedrag in bons uit te reiken, een bevestigend antwoord gegeven. Het lag dus in het voornemen, het geheele bedrag, dat zou worden betaald bij de uitvoering van het besluit in bons te verstrekken. Hoe zal nu de verdere gang van zaken zijn? De heer Kooistra meent uit het antwoord van den Wet houder op de 5e vraag van de interpellante te moeten af leiden, datj een vergadering van dokters en besturen van ziekenfondsen heeft plaats gehad, waarin besloten is aan Maatschappelijk Hulpbetoon bepaalde aanwijzingen te geven, en zou nu gaarne vernemen, wanneer deze vergadering is gehouden. De heer Romijn herinnert zich niet, dat in de vergadering van de Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon positief is gevraagd, op welke wijze het fondsgeld aan de onder steunden zal worden betaald. Wel is de vraag gesteld, of het fondsgeld geheel door Maatschappelijk Hulpbetoon wordt vergoed, gelijk inderdaad het geval is. De betaling geschiedt voor 2/3 van b.et bedrag in bons en voor 1/3 van het bedrag in geld. De effectieve controle op de betaling van de con tributie aan de ziekenfondsen geschiedt door overlegging van de contributiekaarten. De regeling, welke met de besturen der fondsen en de geneesheeren getroffen is, maakt het noodzakelijk, dat 2/3 van het bedrag aan bons gegeven wordt. Het betreft een technische kwestie, maar practisch komt het op hetzelfde Interpellatie-Mevr. Braggaar i. z. regeling ziekenfonds- (Romijn e.a.) premie aan ondersteunden; e.a. neer, of men bons dan wel geld krijgt. De hoofdzaak is, dat Maatschappelijk Hulpbetoon de contributie in afwachting van een nadere regeling vergoedt voor degenen, die daarvoor in aanmerking komen. In antwoord op de vraag van den heer Kooistra zegt spreker, dat bedoelde vergadering geen bijeenkomst was van alle fondsbesturen, alle dokters en alle apothekers. Spreker heeft op de 5e vraag van de interpellante geantwoord, dat de zaak besproken is in een tweetal bijeenkomsten van de Commissie van Uitvoering voor deze regeling, welke Com missie bestaat uit twee vertegenwoordigers van de fonds besturen, een vertegenwoordiger van de dokters, een ver tegenwoordiger van de apothekers en een vertegenwoordiger van de gemeente. De bijeenkomsten hadden plaats omstreeks Paschen. Mevrouw Braggaar zegt, dat uit de notulen van de ver gadering van de Commissie voor Maatschappelijk Hulp betoon zal blijken, dat zij inderdaad gevraagd heeft, op welke wijze het geld voor de ziekenfondsen aan de onder steunden zal worden betaald en ook heeft uiteengezet, waarom zij de voorkeur geeft aan de uitbetaling in den vorm van bons. De hoofdzaak in dezen is echter, dat de belang hebbenden het ziekenfondsgeld krijgen. De Voorzitter verklaart hiermede de interpellatie voor gesloten. XXIII. Voortzetting van de interpellatie van Mevr. de Cler de Bruijn, in zake het doen verrichten van het schoonmaken van diverse gemeentegebouwen bij wijze van aanbesteding. Hierbij komt tevens aan de orde het adres van den Neder- landschen Bond van Personeel in Overheidsdienst ter zake en de motie van mevrouw de Cler, luidende: ,,De Baad spreekt de wenselijkheid uit, dat indien het College van B. en W. het schoonhouden enz. der gemeente gebouwen meent te moeten aanbesteden, alvorens te dezer zake een beslissing wordt genomen, het advies wordt in gewonnen van bedrijfs-, advies- en beheerscommissies en tevens door het College van B. en W. alle gegevens omtrent de tot dusverre uitgegeven bedragen voor dit doel en een raming van de kosten van een eventueele uitbesteding aan deze commissies worden overgelegd, waarna de Baad na kennisneming van deze adviezen een beslissing kan nemen." Mevrouw «le Cler heeft haar motie voorgesteld omdat de B-aad, die de gelden voteert voor dezen schoonmaakdienst, toch zeker ook het recht heeft om zelf te beslissen, of over gegaan moet worden tot aanbesteding van het schoonmaken. Een bedrijf, dat eenmaal overheidsbedrijf is, moet toch in handen van de gemeente blijven. Het motief tot aanbesteding van het College zal wel geweest zijn bezuiniging. Waar eenigszins mogelijk, wordt bezuiniging toegepast, maar die blijkt niet altijd werkelijk een bezuiniging te zijn. Daarom heeft spreekster in haar motie gevraagd een vergelijking van de tot dusverre hiervoor uitgegeven bedragen met de bij uit besteding geraamde kosten. Een eventueele bezuiniging hierop zal gaan ten koste van de arbeidsvoorwaarden van het personeel van den particulieren aannemer; immers, deze zal het niet doen uit een oogpunt van gemeentebelang, maar om winst te behalen; daarvan zal in de eerste plaats het personeel de dupe worden. Spreekster raadt het College aan eerst eens degelijk te onderzoeken of het wel zoo'n be zuiniging oplevert; in 1920 is in Amsterdam na nauwgezet onderzoek de voorkeur gegeven aan eigen beheer; ook in 1934 hebben, na herhaald onderzoek, Burgemeester en Wet houders van Amsterdam afgezien van aanbesteding van den schoonmaakdienst. Voor een goede functionneering van den schoonmaakdienst bij aanbesteding zal contröle van ge meentewege noodig zijn; de aannemer zal het zoo goedkoop mogelijk willen doen; met als gevolg niet alleen slechte arbeidsvoorwaarden voor het personeel, maar ook slecht materiaal en goedkoope krachten. De bedrijfscommissies hebben hiermede ook zeer veel te maken en moeten daarom gehoord worden. De hygiënische toestanden in openbare gebouwen en scholen zijn een publiek belang en moeten zoo goed mogelijk zijn. Wanneer een bedrijf eenmaal in eigen beheer is, moet men daaraan met hand en tand vasthouden; het College is wel degelijk verplicht te zorgen, dat het in eigen beheer blijft. De heer Splinter zegt, dat de toelichting van mevrouw de Cler eigenlijk geheel buiten haar motie is om gegaan. Mevrouw de Cler bepleitte uitvoering in eigen beheer boven aanbe steding, maar de vraag was in het geheel niet aan de orde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 7