194
MAANDAG 27 MEI 1935.
Inlerpellaties-van Weizen en van Stralen betreffende de
(van Stralen e.a.) werkverschaffing.
uitgesloten. Zij zouden dit werd er niet bij gezegd een
week buiten de steunverleening vallen. Bij nader onderzoek
bleek spreker inderdaad, dat een aantal arbeiders die aan
zegging hadden gekregen en ook, dat vanwege den Bijks-
inspeeteur voor de werkverschaffing bepaalde personen
worden aangewezen, die het gemeentebestuur, na een periode
van 3 weken werken, verplicht is voor een week uit te sluiten,
zoodat zij over die week ook geen steun ontvangen. Dit is
zeer geschikt om de werkverschaffing, die niet populair is,
nog meer impopulair te maken. Dergelijke maatregelen
brengen een toestand, die nog erger is dan de contra-pres
tatie, waartegen de Baad zich destijds zoo duidelijk heeft
uitgesproken. Sommige arbeiders ontvangen 14.a 15.
steun per week.
Deze menschen ontvangen in vier weken van 48.tot
60.aan steun, maar mogen nu drie weken werken a
19.per week en ontvangen in dezen tijd dus 57.
Dit systeem is dus veel nadeeliger dan het systeem van de
contra-prestatie. Wel is waar ontvangen sommigen na
3 weken werken meer dan zij in 4 weken aan steun zouden
ontvangen hebben, maar gedurende die 3 weken heeft hun
gezin het schamele loon dubbel en dwars noodig, zoodat
het in de 4e week, wanneer het hoofd van het gezin niet
mag werken en ook geen steun ontvangt, geheel en al zonder
inkomsten is. Een dergelijke regeling is voor de betrokkenen
zeer nadeelig.
De maatregelen worden door het Bijk opgelegd, maar men
kan niet toelaten, dat de arbeiders op deze wijze behandeld
worden. Het kan nooit de bedoeling bij de werkverschaffing
zijn, dat de betrokkenen, die uiteraard bij het buitengewoon
zware en moeilijke werk meer voedsel noodig hebben, in
hun financieelen toestand achteruitgaan of slechts weinig
vooruit kunnen gaan. Indien men na 3 weken een week
van het werk en ook van den steun wordt uitgesloten, zal
blijken, dat het effectieve loon, gerekend over 4 weken, dichter
bij 0.30 dan bij 0.40 per uur ligt.
De heer Komijn zegt, in antwoord op de eerste vraag van
den heer van Weizen, dat, gelijk den Baad bekend is uit
de stukken, die voor de behandeling van het Levendaal-
voorstel ter visie hebben gelegen, bij deze werkverschaffing
door de arbeiders zooveel mogelijk in tarief moet worden
gewerkt. Ten gevolge hiervan hangt het loon af van den
gepresteerden arbeid. Voor zoover deze prestatie door gebrek
aan routine ongunstig beïnvloed wordt, kan gedurende een
korte periode een trainingstoeslag worden verleend.
Er is niets geheimzinnigs in; het is ieder bekend, want
op blz. 91 van het bestek, waarnaar het werk van het Leven
daal is aanbesteed, staat, dat een trainingstoeslag van ten
hoogste 7|, 5 en 2cent per uur kan worden gegeven, indien
de Minister daartoe een schriftelijke machtiging heeft ver
strekt. Het is niet, zooals de heer van Weizen zei, teekenend
voor Leiden, maar voor het geheele land. Ieder, die met de
werkverschaffing te maken heeft, wist, dat het systeem van
den trainingstoeslag ook in Leiden was ingevoerd.
In antwoord op de tweede vraag van den heer van Weizen
zegt spreker, dat het het College niet bekend is, in hoeverre
uitsluitend gebrek aan routine oorzaak is geweest, dat in
sommige gevallen minder loon dan het normale werkver-
schaffingsloon is uitbetaald, zoodat het College het eerste
gedeelte van deze vraag niet kan beantwoorden. Voor het
geven van een overzicht van de uitbetaalde loonen acht het
College den tijd nog niet gekomen, daar de periode van
werken nog te kort is geweest om aan deze cijfers eenige
conclusie te kunnen verbinden. Bovendien kunnen over de
afgeloopen periode geen zuivere weekloonen worden op
gegeven, waaruit een juiste indruk hierover kan worden
verkregen, door de verschillende feestdagen en door het
feit, dat de arbeiders in uurloon zijn gezet en niet in tarief,
omdat zij pas aan het werk waren, terwijl bovendien door
regenverzuim minder uren zijn gemaakt. Uit de betaalde
weekloonen zouden dus verkeerde conclusies getrokken
kunnen worden. Volgens de staten was het laagst betaalde
uurloon 39.6 cent, dus niet 30 cent, terwijl het hoogste was
44.5 cent. Daarbij is de 10 die gegeven mag worden, nog
iets overschreden.
Uit het antwoord op vraag 1 dit in antwoord op vraag
3 blijkt, dat het geven van een trainingstoeslag onder
de door den Minister van Sociale Zaken gestelde voorwaarden
mogelijk is; voor deze werkverschaffingen is eenige malen
van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.
In antwoord op vraag 4 zegt spreker, dat het College niet
bereid is de hier bedoelde aanvragen van gemeentewege in
te willigen, omdat de gemeente dat niet mag doen, maar
dat het het College wel bekend is, dat het Crisis-Comité B
een bedrag heeft gereserveerd om aan soortgelijke verzoeken
Interpellaties-van Weizen en van Stralen betreffende de
(Komijn e.a.) werkverschaffing.
te kunnen voldoen. Niet alleen schoeisel, maar ook werk-
kleeding is uit die fondsen van het Crisis-Comité aan de daar
voor in aanmerking komende personen verstrekt.
De bezwaren tegen het rouleersysteem zijn zeer opgeblazen.
In werkelijkheid zijn van de 90 arbeiders, bij deze werk
verschaffing te werk gesteld, 5 onderworpen aan het rouleer
systeem. Het College heeft getracht dit te voorkomen door,
bij het opmaken van de lijst van de tewerkgestelden, zooveel
mogelijk te nemen de hoogste steuntrekkers, omdat men
kon verwachten, dat die ten volle te werk konden worden
gesteld en niet gedurende een periode uitgesloten zouden
worden. Bij de aanbesteding is echter de mogelijkheid van
werken bij toerbeurt uitdrukkelijk voorbehouden; men was
op de hoogte van de mogelijkheid daarvan. De Inspectie
van de Bij kswerkverschaffing heeft ten aanzien van 5 personen
uitgemaakt, dat zij tenhoogste 3 of meer weken mochten
werken en vervolgens niet te werk mochten worden gesteld,
zulks met het oog op de inkomsten, vooral de gezinsinkomsten,
in die gezinnen.
Het antwoord op de eerste vraag van den heer van Stralen is
dus, dat die arbeiders niet na 2 weken telkens voor 1 week
worden uitgesloten, maar eerst na 3 weken. Hoevelen het
zijn, weet spreker niet, maar tenhoogste zijn het er 5 op de 90.
Op de tweede vraag van den heer van Stralen antwoordt
spreker dat, wanneer die arbeiders mochten blijven door
werken, hun inkomsten aanmerkelijk hooger zouden zijn dan
zij anders als steuntrekkers zouden genieten, maar dat,
ondanks dat rouleersysteem, door de werkverschaffing de
inkomsten van alle 5 die arbeiders altijd nog hooger zijn
dan de steun, zoodat het idee van den heer van Stralen, dat
zij minder zouden verdienen, dan het steunbedrag bedraagt,
volkomen onjuist is.
Op vraag 3 van den heer van Stralen antwoordt spreker,
dat het College inderdaad niet de voorkeur geeft aan tewerk
stelling bij rouleering, maar dat, waar het hier een werk
verschaffing is en men tenslotte vooral op het sociale element
daarvan de aandacht moet vestigen en daarmee moet rekening
houden, de dienst het inderdaad voor enkele betrokkenen
met het oog op hun persoonlijke omstandigheden noodig
acht, hen bij de werkverschaffing te werk te stellen.
Het College kan niet toezeggen, dat het alle pogingen in
het werk zal stellen om deze onbillijkheid geheel te voor
komen, maar is wel bereid er naar te streven gelijk het
reeds doet dat zoo min mogelijk arbeiders in het roulee-
ringssysteem worden opgenomen en dat bij voorkeur personen
worden aangewezen, die ten volle zonder onderbreking
kunnen worden te werk gesteld.
De heer van Welzen was bij het stellen en het toelichten
van zijn vragen niet op de hoogte van de besteksbepaling,
volgens welke een trainingstoeslag kan worden betaald. Het
antwoord van den Wethouder was op dit punt overtuigend
en voldoende.
Volgens den Wethouder bedraagt het laagste loon bij de
werkverschaffing 0.396 per uur en is dus nog lager dan
het vastgestelde uurloon.
Spreker vestigt er de aandacht op, dat sommige arbeiders,
die des Vrijdags en des Zaterdags een half uur eerder op
het werk komen, ten einde des Zaterdags om 12 uur te
kunnen eindigen, soms genoodzaakt zijn tot 1 uur of half 2
op de uitbetaling van hun loon te wachten. Dit geeft aan
leiding tot gerechtvaardigde klachten, vooral omdat toch
al niet onder de aangenaamste omstandigheden wordt
gewerkt.
Ook bij het geldende tarief verdienen sommige arbeiders
meer dan het loon, dat hun wordt uitbetaald. Toen deze
arbeiders zich met een berekening, die zij zelf hadden gemaakt,
tot den opzichter wendden, werd hun geantwoord, dat het
meer verdiende gereserveerd werd voor de uitbetaling bij
verzuim op regendagen of Christelijke feestdagen.
De arbeiders in de werkverschaffing, die het zwaarste
werk verrichten, dat er is, moeten, ook wegens hun groote
arbeidsprestatie op het oogenblik, het volle loon ontvangen.
Wat betreft het gevaar van verlaging der tarieven door
de Heide Maatschappij, zal de Baad, en ook het College, al
zijn invloed moeten aanwenden om te voorkomen, dat de
arbeiders nog minder loon verdienen dan het weinige, waarmee
zij op het oogenblik al worden afgescheept.
De Wethouder heeft niet voldaan aan sprekers wensch
tot verstrekking van vak- of werkkleeding van gemeentewege.
Het argument, dat het Bijk dit niet toestaat, is echter niet
houdbaar. Deze arbeiders hebben maanden, ja zelfs jaren
lang zonder werk geloopen, hebben gebrek aan het aller-
noodigste, en zijn niet in staat zich die kleeding aan te
schaffen wanneer zij opgecommandeerd worden voor dit
werk; bovendien loopen zij nog het gevaar, na enkele weken