44.629.76. Vermits de over 1934 uit genoemd fonds aan Hoofdstuk V van den gewonen dienst uit te keeren bijdrage, welke op 2.235.was geraamd, slechts 1.419.81 bedraagt, moet het op het dienstjaar 1935 over te boeken saldo van bovengenoemd fonds op 43.209.95 44.629.76 1.419.81) worden vastgesteld, zoodat de terzake op volgn. 852 uitgetrokken som van 41.543.met 1.666.95 moet worden verhoogd. Zie voorts de verhooging van volgn. 733 der ontvangsten „Fonds voor huurverlaging van met overheidssteun gebouwde arbeiderswo ningen met 851.76 44.629.76 43.778.—) en de verlaging van volgn. 851 der uitgaven Bijdrage uit het „Fonds voor huurverlaging van met Overheidssteun gebouwde arbeiders woningen" aan hoofdstuk V van den gewonen dienst" met 815.19 2.235.1.419.81). Volgn. 853a. Bijdrage uit het Huurtoeslagen- fonds voor woningen voor groote gezinnen aan Hoofdstuk V van den gewonen dienst De bijdragen aan woningbouwverenigingen uit genoemd fonds vereischten eene uitgaaf van 5.505.85, d.i. 1.662.85 meer, dan de geraamde som van 3.843. Aangezien voorts aan rente van het fonds op volgn. 43 van den gewonen dienst f 96.64 (ƒ3.843.ƒ3.746.36) minder werd ont vangen dan geraamd was, moet door het Huur- toeslagenfonds eene bijdrage van 1.759.49 1.662.85 96.64) aan hoofdstuk V van den gewonen dienst worden uitgekeerd. Zie de verlaging van volgn. 853 der uitgaven met ƒ1.759.49. 1.759.49 Het totaal der voorgestelde verhoogingen bedraagt derhalve 648.069.42 In deze hoogere uitgaven kan worden voorzien 1°. door verhooging van de navolgende ont- vangposten Volgn. 3. Achterstallige inkomsten va/n vorige dienstjaren19.630.11 Behalve de hoogere ontvangst ad 6.967.54 (zie de toelichting bij volgn. 205, sub 5° der uitgaven) worden op dit volgnummer de na volgende ontvangsten verantwoord, waarop niet gerekend was: 1°. een van het Bijk terugontvangen bedrag van ƒ3.641.72 wegens restitutie van te veel ingehouden pensioensbijdragen voor het open baar lager onderwijs over 1931; 2°. een van de Rijksverzekeringsbank ont vangen bedrag van 8.020.85 wegens restitutie van over voorgaande jaren uitgekeerde wis kundige reserve (art. 41, sub 3° der Invalidi teitswet),inclusief rente, naar aanleiding van het arrest van den Hoogen Raad van 23 Maart 1934. Voorts werden nog op dit volgnummer ge boekt op vorige dienstjaren betrekking hebben de ontvangsten van allerlei aard tot een be drag van ruim 1.000. Volgn. 3 kan dus in totaal worden verhoogd met ƒ19.630.11. Volgn. 5. Uitkeering uit het Gemeentefonds ingevolge art. 3 onder b der wet van 15 Juli 1929 (Staatsblad No. 388). a. betreffende het in het dienstjaar aanvan gende tijdvak van uitkeeringde uitkeeringen op 1 Mei1 Augustus en 1 November 14.453.39 De ontvangst op dit onderdeel, welke was uitgetrokken op 751.570.bedraagt 766.023.39. Volgn. 6. Secretarieleges en rechten van den Burgerlijken Stand2.510.33 De ontvangst ter zake, geraamd op 16.000—, bedraagt 18.510.33. Volgn. 20a. Verhaal van betaalde coupon belasting 518.72 Zie de toelichting bij de verhooging van volgn. 262a der uitgaven. Volgn. 20b. Bijbetaalde rente bij het aangaan van geldleeningen (nieuw volgnummer)8.33 Door de inschrijvers op de 4 obligatie- leening van 1934, nominaal groot ƒ1.120.000. (conversieleening), moest in verband met de storting der gelden op 13 Juli, voor de toe gewezen obligatiën, over het tijdvak van 1 t/m 12 Juli 1934, 4 rente worden bijbetaald. In totaal werd ter zake ontvangen 1.495.20. Voor de toegewezen obligatiën van de 4 geldleening van 1934, nominaal groot ƒ2.200.000.(conversieleening), waarvan de gelden op 14 Augustus 1934 werden gestort, werd over het tijdvak van 1 Juli t/m 13 Augus tus, tegen 4 rente, in totaal 10.516.bij betaald. In totaal werd derhalve ter zake ontvangen 1.495.20 10.516.— 12.011.20, waar van werd verantwoord op Hoofdstuk II 8.33. Volgn. 21. Overige inkomsten ter zake van het algemeen beheer Eene hoogere ontvangst van ruim 1.600. kan op dit volgnummer worden verwacht. Volgn.22. Bijdragen door rijk, provincie, gemeenten, instellingen of bijzondere personen verstrekt Zie de toelichting bij volgn. 271 der uitgaven. Volgn. 25. Opbrengst van het vergunnings recht, bedoeld in art. 8 der Bioscoopwet Zie de toelichting bij volgn.. 280 der uitgaven. Volgn. 36a. Bijbetaalde rente bij het aangaan van geldleeningen (nieuw volgnummer) Zie de toelichting bij volgn. 205 der ont vangsten. Volgn. 40. Terugontvangst van de woning- bouwvereenigingen van te veel uitgekeerde voor schotten op de bijdragen ingevolge de woningwet Zie de toelichting bij volgn. 327 der uitgaven. Volgn. 43. Ontvangsten ter zake van het Huurtoeslagenfonds voor woningen voor groote gezinnen Zie de toelichting bij volgn. 329 der uitgaven. Volgn. 47a. Bijbetaalde rente bij het aangaan van geldleeningen (nieuw volgnummer) Zie de toelichting bij volgn. 205 der ont vangsten. Volgn. 57. Belasting wegens gebouwde eigen dommen en daarbij behoorende erven, die aan openbare land- of waterwegen in de gemeente belenden of in de onmiddellijke nabijheid daarvan gelegen zijn (Straatbelasting) De ontvangst ter zake, geraamd op ƒ230.000.zal bedragen ƒ233.000. Volgn. 63a. Bijbetaalde rente bij het aangaan van geldleeningen (nieuw volgnummer) Zie de toelichting bij volgn. 205 der ont vangsten. Volgn. 75. Renten van kapitalen. c. wegens tijdelijk belegd kasgeld De ontvangst ter zake, welke was geraamd op ƒ3.000.bedraagt rond ƒ10.500. Volgn. 75a. Bijbetaalde rente bij het aangaan van geldleeningen (nieuw volgnummer) Zie de toelichting bij volgn. 205 der ont vangsten. Volgn. 78. Vergoeding van het Rijk. a. krachtens art. 56 der Lager Onderwijswet 1920 De ontvangst overtreft de raming met 230.—. Volgn. 82b. Bijbetaalde rente bij het aangaan van geldleeningen (nieuw volgnummer) Zie de toelichting bij volgn. 205 der ont vangsten. Volgn. 83. Overige inkomsten ter zake van het openbaar gewoon lager onderwijs Een hoogere ontvangst van ruim 400. kan op dit volgnummer worden verwacht. Volgn. 88. Vergoeding van. het Rijk: a. krachtens art. 56 der Lager Onderwijswet 1920 De ontvangst ter zake voor het openbaar uitgebreid lager onderwijs, geraamd op 55.640.bedraagt 57.790. Volgn. 92b. Bijbetaalde rente bij het aangaan van geldleeningen (nieuw volgnummer) Zie de toelichting bij volgn. 205 der ont vangsten. Volgn. 95. Vergoeding van het Rijk ingevolge artikel 71 der Lager Onderwijswet 1920 (O.B.L.O.) De vergoeding, geraamd op 21.259.be draagt ƒ21.772. Volgn. 98a. Bijbetaalde rente bij het aangaan van geldleeningen (nieuw volgnummer)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 7