178 MAANDAG 15 APRIL 1935. Interpellatie mevrouw Braggaar inzake regeling zicken- (Braggaar e.a.) fondspremie aan ondersteunden, e. a. Mevrouw Braggaar heeft opzettelijk Maatschappelijk Hulp betoon hierbuiten gehouden. Zij heeft deze zaak ook in Maat schappelijk Hulpbetoon besproken en toen was er al niets meer aan te doen. Men is van deze zaak toch geheel op de hoogte, ook omdat spreekster aan den wensch van het College voldaan heeft en haar vragen tijdig heeft ingezonden. Spreekster had dus gehoopt, dat deze zaak nu behandeld zou kunnen worden. De Voorzitter zegt, dat de vragen van mevrouw Braggaar pas hedenochtend om half twaalf in het' College aan de orde zijn gekomen. Het Reglement van Orde stelt echter de mogelijkheid open de vragen in de volgende Raadsvergadering te beantwoorden; van die mogelijkheid maakt het College gebruik; dat is geen voorstel van orde, zooals de heer Groene- veld zegt, maar een bevoegdheid van het College automatisch is dit punt voor vandaag nu afgehandeld. Ten slotte stelt de Voorzitter aan de orde de interpellatie van mevrouw de Cler in zake het doen verrichten van het schoonmaken van diverse gemeentegebouwen bij wijze van aanbesteding. Mevrouw de Cler stelt de volgende vragen aan Burgemeester en Wethouders: 1. Is het juist dat zonder diverse bedrijfs- en beheer commissies te hebben gehoord, Burgemeester en Wethouders hebben besloten het schoonmaken van diverse gemeente gebouwen te doen plaats hebben in uitbesteding? 2. Is het juist dat voor bovenvermeld doel een concept bestek gereed is, waarnaar de uitbesteding zal plaats hebben! 3. Zoo de vragen 1 en 2 bevestigend moeten worden be antwoord, waarom zijn dan de diverse bedrijfs-, advies- en beheercommissies en de Raad over dit voornemen van Burgemeester en Wethouders door hen niet gehoord? Dat er een reorganisatie bij den schoonmaakdienst aan hangig was, was geen geheim meer; spreekster wijst op de door haar in de Raadsvergadering van 25 Maart j.l. gestelde vraag. Ligt het in het voornemen de in vraag 3 bedoelde com missies absoluut niet te hooren? Spreekster was in de ver onderstelling, dat dit toch zeker in die commissies ter sprake zou komen; het ware toch noodig geweest een dergelijke groote verandering, het aan particulieren uitbesteden van iets wat op het oogenblik in handen van de gemeente is, ter advies in die commissies te bespreken en daarna in den Raad te brengen. Wanneer een dergelijk concept-bestek er is, staat daarin dan ook een berekening van de kosten? Dit zal van zeer groot belang zijn. De heer Splinter zegt, dat het College een concept-bestek heeft doen opmaken, dat onlangs bij het College is ingediend. Dit concept-bestek is om advies in handen gesteld van de Commissie van Fabricage. Er is dus nog geen besluit genomen. Yoor het hooren van andere commissies dan de genoemde bestaat naar het oordeel van het College in casu geen aan leiding. Zaken als deze zijn nooit in bedrijfs- of andere commissies behandeld. Zij behooren bij de Commissie van Fabricage thuis en wanneer deze eenmaal advies heeft ge geven, gaan zij pas naar het College. Spreker is bereid, de opmerking van mevrouw de Cler, betreffende de berekening van de kosten, nader onder oogen te zien. Mevrouw de Cler zegt, dat het toch zeker de bedoeling is, dat, wanneer het advies van de Commissie van Fabricage binnen is, deze zaak in den Raad behandeld wordt alvorens wordt overgegaan tot aanbesteding. De heer Splinter zegt, dat het lang niet zeker is, dat deze zaak in den Raad thuis behoort. Het is best mogelijk, dat Burgemeester en Wethouders het doen uit de gewone middelen, die beschikbaar zijn voor het schoonmaken en overgaan tot aanbesteding. De uitslag wordt dan bekend. Het is een publieke aanbesteding. In het concept-ontwerp is wel degelijk rekening gehouden met de tegenwoordige omstandigheden. Zoo is bijv. de eisch gesteld, dat de in dienst zijnde werksters door den aannemer worden over genomen. De heer Schiiller wijst er op, dat Burgemeester en Wet houders blijkbaar reeds besloten hebben, over te gaan tot aanbesteding van den schoonmaakdienst. De Wethouder heeft erkend, dat er een concept-ontwerp is gemaakt, waarin de voorwaarden zijn opgenomen, waaronder de eventueele omvorming zal plaats hebben. Burgemeester en Wethouders hebben wel degelijk een besluit genomen. Interpellatie mevrouw de Cler inzake het schoonmaken van (Splinter e.a.) gemeentegebouwen bij wijze van aanbesteding. De heer Splinter zegt, dat dit absoluut onjuist is. Er is alleen opdracht gegeven, te onderzoeken in hoeverre door uitbesteding de schoonmaakdienst beter kan functionneeren dan thans. De heer Schiiller vraagt zich af, waarom hij als lid van de Commissie van Fabricage dan geen opgave heeft gekregen van de uitgaven, die de verschillende diensten althans het laatste jaar aan de schoonmaak hebben besteed en van het personeel, dat bij uitbesteding overcompleet wordt, en waarom niet is medegedeeld, wat de gemeente voornemens is te doen met dat personeel. Vermoedelijk zal niet alleen los personeel, maar ook vast en tijdelijk personeel overcompleet worden. Spreker mist al deze gegevens, terwijl hij straks als lid van de Commissie van Fabricage advies zal moeten verstrekken over het concept-ontwerp. Daarnaast mag de Raad, die bij de begrooting de gelden voor de verschillende schoonmaakdiensten bij de gemeente lijke instellingen heeft gevoteerd, toch zeker wel weten, nu het College voornemens is het schoonhouden uit te be steden, of dit werkelijk financieel bezuiniging zal geven. Bij onderhandsche aanbesteding straks zal de Raad toch tot gunning moeten besluiten. De heer Splinter zegt nu: bij openbare aanbesteding niet, maar dat is het voornemen niet, althans volgens het rapport, dat bij het concept-bestek is. Spreker stemt den Voorzitter toe: er is geen voorstel, maar er is een lijvig bestek, dat door den Directeur der Gemeentewerken is ontworpen, en dat de Commissie van Fabricage over 8 dagen moet beoordeelen. De Voorzitter zegt, dat de heer Schüller dat dan kan aan vragen. De heer Schiiller zegt, dat de Commissie van Fabricage tijdens sprekers ziekte op een rapport van den Directeur der Gemeentewerken in het najaar van 1934 geadviseerd heeft tot uitbesteding van den schoonmaakdienst over te gaan. Naar aanleiding van dat advies heeft het College besloten men zegge dus niet, dat er geen besluit is den Directeur der Gemeentewerken op te dragen een concept-bestek voor eventueele uitbesteding te ontwerpen. Dat concept-bestek nu wordt Woensdag 24 April a.s behandeld in de commissie. Wanneer dan dat concept-bestek wordt goedgekeurd, dan besluit het College over te gaan tot aanbesteding en na die aanbesteding wordt een besluit genomen tot uitbesteding. Maar dan ligt de beslissing niet bij den Raad; deze krijgt in dat geval geen enkele medezeggenschap over de zoo belangrijke vraag, of dit in eigen beheer blijft dan wel uit besteed zal worden, zelfs niet over de vraag of het goed- kooper dan wel duurder zal zijn. Verschillende bedrijfs directeuren zijn zeer scherp gekant tegen uitbesteding. Al deze rapporten van de directeuren der verschillende diensten zijn ook niet ter beschikking gesteld. Spreker kent de meening van die directeuren niet; anders kon hij daarmee rekening houden. Later zijn zij eenigszins omgevallen, door den druk van het College. De bezwaren zijn inderdaad niet denkbeeldig. Al deze feiten kennende mag spreker dus aannemen, dat de Raad niet onkundig wil blijven van het voornemen van het College en uiteindelijk ook een beslissing moet nemen. De heer van Eek heeft tot zijn verbazing van den Wethouder gehoord, dat de Commissies van Beheer er niets mede te maken hebben. De heer Splinter zegt, dat zij er zich nog nooit mede bemoeid hebben. De heer van Eek wijst er op, dat de Commissies van Beheer het geheele beheer in handen hebben, onder toezicht van Burgemeester en Wethouders. Wanneer de zaken gaan zooals nu, is er voor die Commissies geen reden om er zich mede te bemoeien, maar als wordt voorgesteld, verandering te brengen in een dienst, hebben die Commissies toch het recht daarover een oordeel uit te spreken. De Directeur van de Lichtfabrieken heeft advies uitgebracht aan Burgemeester en Wethouders. Waarom niet aan de Commissie van Beheer? Waarom ook niet aan den Raad? De Raad heeft een bedrag uitgetrokken voor dezen schoonmaakdienst. Wanneer Burge meester en Wethouders verandering willen brengen in het systeem, heeft de Raad het recht te vernemen op grond van welke argumenten zij dat willen. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een motie van mevrouw de Cler, luidende: ,,De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat, indien het College van B. en W. het schoonhouden enz. der gemeente-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 16