MAANDAG 25 MAAET 1935.
157
Verbetering Kraaierbrug.
(Wilbrink e.a.)
dat de zaak in behandeling was bij de Commissie van Fabricage
en Gemeentewerken en dan valt men het gemeentebestuur
niet altijd lastig met vragen daarover. Spreker dacht, dat het
College dat zou apprecieeren. Maar urgent was de zaak daarom
even goed. Hetgeen gezegd is over de afleiding van het ver
keer over het Utrechtscheveer acht spreker ook onjuist; het
Utrechtscheveer is niet zoo breed, dat men er gemakkelijk
kan manoeuvreeren. Men moet rekenen met de hedendaagsche
transportmiddelen. Er zijn tal van gemeenten met zeer vele
bruggen, b.v. Delft, Gouda. Nu zegt de Voorzitter wel, dat
Leiden verreweg de meeste heeft, maar dat komt omdat
Leiden nog wat meer waterwegen heeft dan die plaatsen.
De Voorzitter zegt, dat wanneer de heer Wilbrink alle
bruggen zoo zou willen hebben, dat hij er over kon met zijn
trailer, dit dan een hopeloos financieel vooruitzicht voor
Leiden zou zijn.
De heer Wilbrink wil dat ook niet, maar wil de gemeente
voor grootere kosten behoeden. Concentreert men het verkeer
in de Kraaierstraat, dan moet men daar niet alleen een bree-
dere brug leggen, maar dan moet men ook de Kraaierstraat
verbreeden. Nu kan men voordeeliger een brug voor de Rijn
straat leggen dan die perceelen in de Kraaierstraat aankoopen.
Al zijn de bruggen in Leiden een dure zaak, voor het verkeer
is de toestand toch nog maar penibel, en niet schitterend;
vanaf de Haven tot einde Haarlemmerstraat kan men b.v.
niet met een auto in de richting Noord-Zuid de stad door;
naar de Hoogewoerd heeft men behalve aan begin- en eind
punt, maar één doorgang. Wanneer men nu nog de verbin
ding Noord-Zuid zoo benepen zou maken, dat men niet een
behoorlijke verbinding heeft, dan zou men schromelijk tekort
schieten ten aanzien van het verkeer, wanneer het gemeente
bestuur daarin niet zou voorzien. Al kan men niet alle wen-
schen van het verkeer vervullen, men zou over de geheele
lengte van de Haarlemmerstraat nog wel een doorgang Noord-
Zuid mogen hebben; dat zou heelemaal niet overdadig zijn.
Bij dergelijke groote afstanden moet het gemeentebestuur
toch zorgen voor een redelijken overgang en dien kan men
alleen bereiken door een nieuwe brug over de Nieuwe Rijn
voor de Rijnstraat.
De heer Wilmer vraagt of het College er niet veel voor
gevoelt het voorstel-Groeneveld in praeadvies te nemen;
waarschijnlijk heeft dit tot resultaat, dat het College zijn
voorstel jlan terugneemt. Het aanvaarden van het voorstel-
Groeneveld in deze vergadering wil toch niet zeggen, dat de
zaak dan afgehandeld is; er moet toch een nieuw voorstel
van Burgemeester en Wethouders komen inzake die brug.
Om den spoed behoeft men dus dit voorstel niet nu aan te
nemen; spreker zou dus zeggen: neemt het in praeadvies.
De heer Groencveld heeft daartegen toch ernstig bezwaar
en begrijpt niet, waarom de heer Wilmer op het oogenblik
met dit voorstel komt.
De behandeling van dit voorstel is aangehouden in de
vorige vergadering, die tot des nachts half drie heeft geduurd,
doordat de Raad op voorstel van den heer Wilmer besloten
heeft een vorm van werkgelegenheid te bespreken, die niet
zoo aanlokkelijk is als het bouwen van een brug. Voor zoover
spreker het kan nagaan, bestaat er thans een meerderheid
in den Raad voor zijn voorstel en hoe eerder dit wordt aange
nomen, des te eerder zal de werkgelegenheid worden uitge
breid op een betere manier dan waartoe in de vorige verga
dering is besloten.
Het College behoeft het voorstel niet meer om praeadvies
tot zich te nemen: de kosten zijn bekend (een nieuwe Rijn
brug zal 60.000.kosten), terwijl ook het plan gereed is.
De heer Wilmer zou niet meer het woord gevraagd hebben,
indien de heer Groeneveld niet had getracht, hem in tegen
spraak met zich zelf te brengen. In de vorige raadsvergade
ring ging het over een voorstel, waarvan de aanneming de
werkgelegenheid direct verruimde. Het al of niet aannemen
van het voorstel-Groeneveld in deze vergadering zal geen
dag verschil in de uitvoering veroorzaken. Neemt de Raad
het voorstel aan, dan zal het College den Raad later moeten
voorstellen definitief tot den bouw van een nieuwe Rijnbrug
te besluiten. Het College kan daartoe een concreet voorstel
doen of het kan een praeadvies uitbrengen, dat ten slotte
ook een concreet voorstel zal zijn. De heer Groeneveld had
de discussies niet moeten afleiden op het terrein van de
„politiek".
Spreker heeft zijn voorstel van orde gedaan, omdat daar
mede de gebruikelijke weg wordt gevolgd. De Raad neemt
Verbetering Kraaierbrug.
(Wilmer e.a.)
nooit voorstellen aan, die hij niet van alle kanten bekeken
heeft.
Bij aanneming van sprekers voorstel van orde wordt ook
voor de Commissie van Fabricage een regelmatiger gang van
zaken gevolgd. Het is veel verstandiger te handelen gelijk
de heer Schüller doet, die gezegd heeft, deze zaak nogeens
in de Commissie van Fabricage nader te willen bezien, dan
in deze vergadering een besluit te nemen, terwijl het met een
spoedige verruiming van de werkgelegenheid absoluut niets
te maken heeft.
De Voorzitter zegt, dat het College het voorstel van orde
van den heer Wilmer gaarne ondersteunt.
De heer Manders sluit zich aan bij het slot van het betoog
van den heer Wilmer. Spreker gevoelt er niets voor, het
voorstel-Groeneveld in deze vergadering aan te nemen. Indien
de Commissie van Fabricage het „bruggenrapport" ontvangt,
kan zij met behulp daarvan nagaan, of er een nieuwe Rijnbrug
gebouwd moet worden en zoo ja, welke plaats daarvoor het
meest geschikt is. Spreker zou dan ook gaarne het voorstel-
Groeneveld nogeens in de Commissie van Fabricage onder de
oogen willen zien.
De Voorzitter stelt namens het College voor, het voorstel
van den heer Groeneveld te stellen in handen van het College
om praeadvies.
De heer Wilbrink heeft er in het algemeen geen bezwaar
tegen, dat een voorstel om praeadvies wordt gesteld in handen
van het College en zal het in dit geval ook niet hebben. Spreker
is het niet eens met de argumenten van den heer Groeneveld
en evenmin met de verwijten, die deze aan het adres van den
heer Wilmer heeft gericht.
Bij het nauwkeurig bestudeeren van de stukken in de
Leeskamer, is het spreker gebleken, dat deze zaak in het
College en in de Commissie van Fabricage uitvoerig is be
sproken.
De Voorzitter merkt op, dat het plan voor de nieuwe Rijn
brug wel bij het College is binnengekomen,maar noch door het
College, noch door de Commissie van Fabricage is bekeken.
De heer Wilbrink staat er dan even paf van, dat men de
plannen naast elkaar voor de leden in de Leeskamer ter inzage
heeft gelegd, toch zeker met de bedoeling, dat de leden ze
zullen bestudeeren. Indien het laatste niet noodig is, had men
ze beter niet in de Leeskamer kunnen neerleggen. Wanneer
het College in de Leeskamer de plannen neerlegt, die het voor
stelt, maar ook die, welke het kan voorstellen, mag spreker
daarvan kennis nemen. Al heeft de Commissie van Fabricage
het plan niet bestudeerd, dan nog was er in de Leeskamer
een rapport van den Directeur der Gemeentewerken en een
van den Commissaris van Politie, die voldoende waren om
deze zaak breed te bezien vóór ze in den Raad aan
de orde kwam. Indien spreker zich vergist, is het niet
zijn schuld, maar is het te wijten aan de bijzondere voor
lichting, die de Raad heeft gekregen.
Nu blijkt, dat de zaak niet in de Commissie van Fabricage,
waarin vertrouwensmannen van den Raad zitting hebben, is
behandeld, heeft spreker er geen bezwaar tegen, dat de Com
missie haar licht er over laat schijnen, voordat de Raad een
beslissing neemt, aangezien anders aan de qualiteiten van de
Commissie zou worden te kort gedaan. In dit speciale geval
heeft spreker echter geen behoefte aan het advies van de
Commissie, omdat hij buiten haar om alle noodige voorlich
ting heeft ontvangen.
De heer Groeneveld herinnert er aan, dat de heer Wilmer
in de vorige vergadering des nachts om 12 uur heeft voorge
steld de vergadering voort te zetten, omdat uitstel van de
behandeling van een paar voorstellen met betrekking tot de
werkverschaffing zou beteekenen uitstel van het oogenblik,
waarop de werkloozen aan het werk zouden kunnen gaan.
Hetzelfde motief geldt thans.
Spreker wenscht echter zijn voorstel niet te wagen aan een
stemming, die door den heer Wilmer is vertroebeld.
Spreker zou gaarne van het College de motieven vernemen,
op grond waarvan het het voorstel van orde van den heer
Wilmer heeft overgenomen. Op het oogenblik kan spreker
het nut er niet van inzien, maar wanneer het College kan aan-
toonen, dat dit nuttig kan zijn, dan zou spreker zich daarbij
neerleggen.
De Voorzitter zegt, dat de Commissie van Fabricage juist
niet beoordeeld heeft het plan van de Rijnbrug, maar het