160
MAANDAG 25
MAART 1935.
Ordening straathandel; wijziging verordening op de
(Romijn c.a.) straatpolitiee.a.
op de gronden, welke de heer van Eek aanvoert, die den Raad
wil suggereeren, dat het bedelen mogelijk moet blijven. Het
ligt niet op den weg van den Raad, dit in de band te werken.
Dat de gemeente niet zou zorgen voor de menschen, die niet
door bedelen in hun behoeften kunnen voorzien, gaat geheel
buiten dit voorstel om.
Er is geen geval aan te wijzen, waarin iemand, die zich tot
de gemeente wendde en in omstandigheden verkeerde, waar
door hij geholpen moest worden, niet geholpen werd. Het
toelaten van het bedelen schept toestanden, die het voor
de gemeente en in het bijzonder voor den dienst van Maat
schappelijk Hulpbetoon vaak onmogelijk maken, zich een
juist oordeel over bepaalde steun-aanvragen te vormen.
Indien steun verleend wordt, terwijl later blijkt, dat de
betrokkene ook bedelt, worden maatregelen genomen, die
voor hem niet aangenaam zijn.
Er is dan ook alle aanleiding voor den Raad om het voorstel
van het College te aanvaarden en niet in te gaan op het amen
dement van den heer van Eek, die eigenlijk tracht op deze
wijze een illegale daad te legaliseeren.
De heer van Eek weet natuurlijk zeer goed, dat het bedelen
verboden is. Bij het venten heeft men echter te maken met
grensgevallen. Men kan de poging om door het verkoopen
van artikelen van geringe waarde iets te verdienen, bedelarij
maar ook geen bedelarij noemen; rechtstreeks strafbaar is
het niet. De Commissie voor de Strafverordeningen tracht
dit door spreker erkende kwaad zooveel mogelijk te weren
in het belang van de ingezetenen. Men zal zich echter moeten
verplaatsen in den toestand van degenen, die op deze manier
probeeren een kleinigheid te verdienen en in de allerellendig
ste omstandigheden verkeeren. Wanneer men hun de bevoegd
heid, om een kleinigheid door middel van den geringen handel
te verdienen, ontneemt, mag het alleen geschieden, wanneer
op andere wijze behoorlijk in hun onderhoud wordt voorzien.
Men moet de zaak niet alleen beschouwen van de zijde van
het gemeentebestuur en van degenen, die er last van hebben.
Indien het College de vergunning weigert, moet de vrager
zich daarbij neerleggen.
Men bedelt, wanneer men langs de huizen gaat en aan elke
deur een paar centen vraagt. De venters doen dit niet: zij
trachten koopwaren aan den man te brengen. Die koop
waren zijn echter zoo gering van omvang, dat het gaat ge
lijken op bedelarij. Spreker vindt dat zeer bezwaarlijk, maar
wanneer men daarin niet op andere wijze in het levensonder
houd van die personen voorziet, kan spreker aan de voorge
stelde regeling zijn stem niet geven.
De Voorzitter zegt, dat deze maatregel ook min of meer
in het belang van de andere venters isbij aanneming van het
amendement-van Eek is het zeer wel mogelijk, dat de burgerij
zooveel overlast krijgt van bedelende venters, dat zij de deur
zou sluiten ook voor alle bona-fide venters.
De artikelen I en II worden achtereenvolgens zonder be
raadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Bij artikel III komt in stemming het door den heer van
Eek ingediende amendement, hetwelk verworpen wordt met
21 tegen 11 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Wilbrink, Lombert, van Eecke,
Manders, Wilmer, Bosman, van Es, Tobé, Coster, van der
Reijden, van Rosmalen, Vos, van Tol, Tepe, Splinter, Romijn,
Goslinga, Beekenkamp, Bergers, de Reede en Lekkerkerker.
Vóór stemmen: de heeren van Weizen, Koole, Groeneveld,
Verweij, van Eek, mevrouw Braggaar, de heeren Vallentgoed,
Schüller, Kuipers, Kooistra en mevrouw de Cler.
Artikel III wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen, waarna de artikelen IV tot en met VIII achter
eenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
worden aangenomen.
De verordening in haar geheel wordt vervolgens zonder
hoofdelijke stemming vastgesteld.
XXXIII. Wijze van behandeling van het adres van liet
Jonge Werklozen Strijdeomité in zake verstrekking van
kleeding en schoeisel, baden, rijwielplaatjes en behoorlijke
ondersteuning aan en het vrijstellen van stempelen van jonge
werkloozen en in zake de bepaling van het loon bij cventueclen
aanleg door jonge arbeiders van sport- en speelvelden nabij
den Leidselien Hout. (43)
Adres van Jonge Werklozen Strijdeomité; e.a.
(van Weizen e.a.)
De heer van Weizen acht het gewenscht, dat de Raad dit
adres stelt in handen van het College ter fine van praeadvies.
Spreker doet daartoe het voorstel.
De Voorzitter adviseert den Raad, dit niet te doen.
Het voorstel van den heer van Weizen wordt verworpen
met 19 tegen 13 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Wilbrink, Lombert, van Eecke,
Wilmer, Bosman, van Es, Tobé, Coster, van der Reijden,
van Rosmalen, van Tol, Tepe, Splinter, Romijn, Goslinga,
Beekenkamp, Bergers, de Reede en Lekkerkerker.
Vóór stemmen: de heeren van Weizen, Koole, Manders,
Groeneveld, Verweij, van Eek, mevrouw Braggaar, de heeren
Vallentgoed, Vos, Schüller, Kuipers, Kooistra en mevrouw
de Cler.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig
het voorstel van den Voorzitter besloten, het adres ter visie
te doen leggen in de Leeskamer.
XXXIV. Voorstel tot verkoop van een gedeelte bouwterrein,
kad. bekend gemeente Leiden, Sectie P No. 1678, gelegen aan
den Van Slingelandtweg, aan Prof. Dr. J. lluizinga. (72)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders be
sloten.
De Voorzitter stelt alsnu namens Burgemeester en Wet
houders spoedeischend aan de orde een voorstel om door vast
stelling van een desbetreffenden begrootingsstaat een bedrag
van ƒ2500.ter beschikking van Burgemeester en Wethouders
te stellen voor verlichting en versiering van eenige openbare
gebouwen en werken en ter verdeeling onder de buurtcommis-
sies ten behoeve van de versiering van de stad tijdens de a. s.
lustrumfeesten.
Het College meent, dat er aanleiding is om dit van de zijde
der gemeente te doen ter vergrooting van de aantrekkelijk
heid van de stad gedurende de feestweek.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming op
voorstel van den Voorzitter tot dadelijke behandeling van
dit voorstel besloten.
De heer van der Reijden spreekt zijn dank uit voor het
indienen van dit voorstel.
Wordt zonder hoofdehjke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
De Voorzitter vraagt, of een der leden thans nog iets in
het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
Mevrouw de Cler vraagt, of het College eenige inlichtingen
kan verstrekken omtrent de geruchten over de reorganisatie
van den schoonmaakdienst.
De heer Splinter zegt, dat inderdaad sprake is van een reor
ganisatie van den schoonmaakdienst. Deze zaak zal eerst
daags in de Commissie van Fabricage worden behandeld.
De heer Coster heeft vernomen, dat aan drie van de leveran
ciers, die vroeger de consumptie voor de stembureaux ver
zorgden, prijsopgave is gevraagd voor de nieuwe leverantie
en de levering aan een van hen is gegund.
Spreker vraagt bij de volgende gelegenheid alle leveranciers,
die vroeger in aanmerking kwamen en over wie geen klachten
zijn vernomen, in staat te stellen een prijsopgave te doen.
De heer Goslinga zegt, dat de gemeente vroeger voor de
consumptie 35.per stembureau betaalde en twee jaar
geleden na zeer veel moeite er in geslaagd is, dezen prijs met
10 te doen verlagen. De leveranciers deelden toen mede,
dat zij niet in staat waren voor een lager bedrag de leveranties
te verzorgen. Dit jaar heeft het College besloten aan eenige
groote confiseurs prijsopgave te vragen voor de bediening
van alle stembureaux. Het bleek, dat de prijs aanzienlijk
verlaagd kon worden, en dat de prijs het meest kon dalen,
wanneer men door één persoon zooveel mogelijk bureaux
liet bedienen. Uit een oogpunt van bezuiniging heeft het
College daartoe besloten, met uitzondering van die bureaux,
die werden bediend door menschen, die in het gebouw zelf
wonen. Het is een aanzienlijke besparing van bijna 10.
per bureau. Nu men daartegen opponeert, wil het College voor