56
N°. 83. Leiden, 5 April 1935.
Bij zijn in de Leeskamer ter inzage gelegd rapport, d.d.
2 Februari j.l., adviseert de Directeur van Gemeentewerken,
in verband met den brand-gevaarlijken toestand van het
gebouw van de Jongensschool voor u.l.o. aan de Pieters
kerkstraat, langs den buitenmuur van de aan de gangzijde
van dat gebouw grenzende open plaats een ijzeren brand
trap aan te brengen, als is aangegeven op de bij dat rapport
behoorende teekening.
Met de Commissies van Fabricage en Onderwijs zijn wij
van gevoelen, dat, met het oog op eventueele gevolgen van
brand, tot het aanbrengen van een brandtrap moet worden
overgegaan en dat de trap tusschen de eerste verdieping
en den beganen grond iets breeder behoort te zijn, dan op
de evenbedoelde teekening is aangegeven.
Uit een eveneens bij de stukken gevoegd nader rapport
van den Directeur van Gemeentewerken zal U blijken, dat
de kosten van de brandtrap, welke op 1250.zijn ge
raamd, ten gevolge van de verbreeding 50.meer zullen
bedragen en dat de verbouwingskosten van de Jongensschool
voor u.l.o., waarvoor door Uwe Vergadering op 14 Mei 1934
een crediet van 13000.werd toegestaan, 13155.19
hebben bedragen. In totaal is derhalve verhooging van het
evenbedoelde crediet met rond 1460.noodig.
Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten tot het
aanbrengen van een brandtrap aan het schoolgebouw aan
de Pieterskerkstraat, waarin de Jongensschool voor u.l.o is
gevestigd, alsmede tot vaststelling van den overgelegden
begrootingsstaat, groot ƒ1460.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 84. Leiden, 8 April 1935.
Bij de wet van 4 Maart 1935, S. 76, houdende voorzieningen
terzake van gemeentelijke kosten van werkloosheidszorg, is
het aantal opcenten op de hoofdsom van de gemeentefonds
belasting, dat gedurende de belastingjaren 1935/36 en
1936/37 maximaal mag worden geheven, verlaagd van 80
tot 55 (behoudens verhooging in bijzondere gevallen tot 75
evenals voorheen tot 100). Aangezien de verordening van
28 April 1933 (Gemeenteblad No. 17), het aantal opcenten
op 80 bepaalt, vervalt deze verordening ingevolge art. 6
der wet met ingang van het belastingjaar 1935/36.
Er dient derhalve een nieuwe verordening te worden vast
gesteld, waarbij, overeenkomstig de raming der begrooting
1935, het aantal opcenten op 55 in plaats van op 80 wordt
gesteld.
In overeenstemming met het advies van de Commissie
van Financiën geven wij Uwe Vergadering mitsdien in over
weging vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING,
regelende de heffing van opcenten op de hoofdsom
der gemeentefondsbelasting te Leiden.
Artikel 1.
Ten behoeve van de gemeente Leiden worden, te beginnen
met 1 Mei 1935, op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting
55 opcenten geheven.
Art. 2.
De invordering geschiedt overeenkomstig de verordening
van 25 Januari 1932 (Gemeenteblad No. 9).
Art. 3.
Deze verordening treedt in werking op 1 Mei 1935.
De verordening van 28 April 1933 (Gemeenteblad No. 17),
welke ingevolge de wet van 4 Maart 1935, S. 76, met ingang
van dien datum vervalt, blijft van kracht voor aanslagen
betreffende de belastingjaren, voorafgaande aan het belasting
jaar 1935/36.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.