124
MAANDAG 25 FEBRUARI 1935.
Salaiisregeling Gemeentepersoneel.
(Mandeis e.a.)
komen, wanneer de Raad deze salarisregeling niet vaststelt.
Wat betreft het Georganiseerd Overleg,'daarvoor kan
spreker niet zoo heel veel gevoelen.
De heer Tepe zegt, dat het niet de vraag is, of de heer
Manders er voor gevoeltmaar het bestaat toch en dan moet
men het respecteeren, zooals het bestaat.
De heer Manders zegt, dat het misschien beter was, het
af te schaffen.
De heer Tepe zegt, dat de heer Manders dan moet voor
stellen, het af te schaffen.
De heer Manders zegt, dat men nu bezig is aan het voorstel-
van Eek. Misschien was het wel beter, wanneer het geheele
Georganiseerd Overleg er niet was, omdat dit in deze dingen
zeer weinig kan bereiken; de gemeentelijke autonomie loopt
hierbij in het geheel geen gevaar. Daarom meent spreker
geheel met het voorstel-van Eek te kunnen meegaan.
De heer Wilmer zegt, dat men hier staat voor het feit,
dat ook niet door den heer van Eek is weerlegd, dat het
Georganiseerd Overleg niet heeft geprotesteerd tegen het
feit van deze loons- en salarisverlaging, dat het deze voor het
personeel niet onaanvaardbaar heeft verklaard, dat het
ook niet heeft geconstateerd, dat in groote trekken in de
voorgestelde salarisregeling onrechtvaardigheden en onbillijk
heden zijn, en dan bevreemdt het spreker, dat de heer van
Eek zegt: wij kunnen dit beter beoordeelen omdat de Raad
een politiek lichaam is, dan het Georganiseerd Overleg, dat
geen politiek lichaam is, maar samengesteld uit vertegen
woordigers van het personeel. Welk een dwaasheid is dit!
Spreker heeft dit zich nog nooit zoo kunnen voorstellen als
de heer van Eek het nu gezegd heeft. Spreker constateert
met nadruk, dat hij met deze salarisverlaging meegaat,
niet omdat hij dat zoo graag doet, maar om te trachten
datgene te bereiken, wat in de gegeven omstandigheden te
bereiken is. Op dat nuchtere standpunt heeft zich het Georga
niseerd Overleg gesteld en op datzelfde standpunt staat
spreker ook.
De heer van Eek heeft niet gezegd, dat het Georganiseerd
Overleg er niet over kan oordeelen en de Raad wel, omdat
deze een politiek lichaam is, maar omdat deze de zaak meer
beziet van algemeen standpunt en ruimer dan het Georgani
seerd Overleg, dat de zaken uiteraard alleen beziet vanaf
het standpunt van het Overheidspersoneel. Niet dus, dat
het Georganiseerd Overleg beschouwd wordt als minder
gerechtigd tot het vellen van een oordeel, maar het oordeel
van den Raad kan en zal in vele gevallen anders zijn dan dat
van het Georganiseerd Overleg, omdat de handelingen van
den Raad door andere motieven worden beheerscht.
De heer van der Reijden kan, waar hij 3 vergaderingen
van het Georganiseerd Overleg heeft bijgewoond, niet be
grijpen, dat de heer van Eek met een dergelijk voorstel durft
te komen; de vertegenwoordigers van de vakvereenigingen,
ook van de moderne, waren bereid dit voorstel te aanvaarden
en waren dankbaar; zij hebben hun dank betuigd aan den
Wethouder, omdat de zaak redelijkerwijze gesproken naar
hun genoegen en tot hun tevredenheid was afgeloopen, op
enkele uitzonderingen na. Daarom begrijpt spreker de
houding van den heer van Eek niet; die is in strijd met de
medezeggenschap, waarvoor de heer van Eek altijd strijdt.
De heer Sehoneveld zegt, dat het advies van de Commissie
voor Georganiseerd Overleg zoo geweest is als het is, omdat
het voor de huidige functionarissen vrijwel geen verlaging
beteekent. Dit heeft natuurlijk het advies van die commissie
wel beïnvloed; anders had het geheel anders geluid.
Het voorstel van orde van den heer van Eek (ziebl. 122)
wordt verworpen met 20 tegen 13 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Bergers, Wilbrink, van Es, Bos
man, Wilmer, Meijnen, Eikerbout, Tobé, van Eecke, Lombert,
Coster, van der Reijden, Sehoneveld, van Tol, van Rosmalen,
Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, en Beekenkamp.
óór stemmen: de heeren van Weizen, Verweij, Manders,
Groeneveld, van Eek, Vallentgoed, mevrouw de Cler, mevrouw
Braggaar, de heeren Kuipers, Vos, van Stralen, Kooistra en
Koole.
(De heeren Groeneveld, Wilmer en Meijnen waren inmiddels
Salarisregeling Gemeentepersoneel.
(Bergers e.a.)
ter vergadering gekomen, terwijl de heer de Reede bij deze
stemming niet aanwezig was.)
De heer Bergers zegt, dat loonsverlaging op het oogenblik
in de lucht hangt; alles daalt, zelfs de loonen,ook in het
particulier bedrijf. Dit is onaangenaam, maar nog onaan
genamer is het voor hen, die hoewel zij met anderen in een
zelfde groep geplaatst zijn, een grooter korting hebben dan
die anderen. Spreker heeft een staatje gemaakt van de
kortingen op de maxima, percentsgewijze berekend, na de
korting en volgens het voorstel van het College. Bij een
klerk 1ste klasse is de korting 0.1 bij een schrijver 2de
klasse echter 1.5 bij een adjunct-commies is het 1
maar bij de hoofdambtenaren 1.1, 0.7 en 0.3
Gelet op het verschil tusschen de bedragen der kortingen
aan de eene zijde 135.117.en 111.en aan den
anderen kant 23.vraagt spreker zich af, of men
daarbij niet willekeurig is te werk gegaan.
Bij het Slachthuis betreft het een groep van 17 werk
lieden. Yoor de groepen I tot en met IY bedragen de kortingen
daar respectievelijk 0.44, 0.29, 0.16 en 0.01, terwijl
de 3 werklieden uit de groep V 0.13 meer zullen ontvangen
in verband met het bezit van een diploma. Deze verschillen
zijn niet gunstig voor de onderlinge verhoudingen van de
werklieden en bevorderingen komen daar bij die groep
sporadisch voor.
Is het niet mogelijk, voor hen, die zoo zwaar worden
getroffen, het verschil te beperken tot 0.24 per week?
Misschien zal men het een klein voorstel noemen en zal
men er uit een administratief oogpunt bezwaren tegen
maken, doch de administratieve beslommeringen leggen bij
spreker niet veel gewicht in de schaal, aangezien de dienst
de berekeningen slechts eenmaal behoeft te maken.
Spreker heeft ten aanzien van den kindertoeslag zijn
voorstel (No. 6) ingediend, omdat in de tegenwoordige om
standigheden kinderen van 16 jaar bij uitzondering werk
kunnen vinden.
De heer Kuipers zegt, dat de Commissie voor Georganiseerd
Overleg zich niet eenstemmig heeft verklaard voor de voor
stellen van het College; één organisatie heeft b.v. gestemd
tegen het voorstel omtrent de loonen der brugwachters.
De voorgestelde herziening beteekent een loonsverlaging.
Wie de loonen verlaagt, verzwakt de koopkracht in sterke
mate en verergert daardoor de crisis. Loonsverlaging kan
noodig zijn, maar dan moet men haar nooit beschouwen als
een middel om de crisis te doen beëindigen.
In zijn brief van 24 April 1934 schreef Minister de Wilde,
„dat de salarissen, indien zij nog aan den hoogen kant waren,
op korten termijn moesten worden herzien en in overeen
stemming moesten worden gebracht met de salarissen, die
door het Rijk worden betaald."
In Leiden zijn de loonen van de werklieden en de lagere
ambtenaren niet aan den hoogen kant.
Een gemeentewerkman uit groep I ontvangt, na aftrek
van de pensioenpremie a 10 21.17 per week; het is te
weinig om er van te leven, wanneer hij daarvan een gezin
moet onderhouden.
Men schermt zoo dikwijls met de bewering, dat gemeente
werklieden in een dorado wonen, doch hun minimum loon
is in Leiden een peulschilletje.
Het College heeft heusch geen vingerwijzing noodig van
de Leidsche industrieelen, die in hun adres aandringen op
loonsverlaging. Dit adres raakt kant noch wal; het is wel
aanvechtbaar, maar men zou het te veel eer bewijzen, indien
men er nog verder over sprak.
In No. 81 van 23 Februari 1935 van het orgaan „Vrijheid,
Arbeid en Brood" kan men lezen, hoe men in de Scandina
vische landen tracht de crisis te bestrijden door de verhooging
van het welvaartspeil. De heer Wigfors, minister van financiën,
zegt aldus: „De positie der gemeentebesturen in Zweden is
onverzwakt gebleven. De regeering negeert de gemeenten
niet. Posten voor sociale hulp en onderwijs zijn niet ver
minderd. Het levenspeil is niet verlaagd. Zoo hebben wij
de crisis overwonnen."
De minister-president Albin Ilanssen zegt: „In mijn land
is er eenheid tusschen arbeiders en boeren. In Zweden is
ook de boer een gelijkgerechtigd politiek wezen." De Neder-
landsche Regeering meent een geheel andere methode te
moeten toepassen. Het College heeft den Hollandschen tuin
kaal gemaaid en werkt nu weer mee aan bezuiniging en
loonsverlaging, onafwendbaar gevolg van het stelsel, dat
men te kwader ure gekozen heeft.
Wethouder Tepe heeft meermalen in de Commissie voor
Georganiseerd Overleg verklaard, dat de loonen in Leiden
aan den lagen kant waren. De brugwachters hebben een