120 MAANDAG 25 FEBRUARI 1935. (Eikeibout e.a.) Salarisregeling Gemeentepersoneel. hem verwachten een voorstel om het salaris van de brigadiers ook hooger te stellen. Wel wenscht spreker het salaris van de agenten tweede klasse bepaald te zien op 29.33. en dat van de agenten eerste klasse op 34.37.50. Voor de brugwachters tweede klasse is het minimum-loon, dat oorspronkelijk op 26.was voorgesteld, bij wijze van concessie op 27.gebracht; het maximum is echter 29. gebleven. De verhooging van het minimum heeft echter zeer weinig beteekenis; op het oogenblik is er slechts één brug wachter tweede klasse, die op zijn minimum staatmede in verband met het feit, dat op het oogenblik verschillende personen in reservedienst worden gehouden, die te allen tijde opgeroepen kunnen worden om dienst te verrichten, zal den eersten tijd waarschijnlijk wel geen vermeerdering van personeel plaats vinden en zal men dus binnen afzien- baren tijd geen verandering in dit opzicht kunnen bemerken. Wanneer nu over het algemeen de verlaging 0.30 a 0.60 bedraagt, waarom is het dan noodzakelijk voor de brug wachters een uitzondering te maken; de verlaging voor de brugwachters tweede klasse bedraagt n.l. 1.21 en voor de brugwachters eerste klasse 1.05. De voorgestelde verlagingen van de loonen der brug wachters le en 2e klasse zijn in vergelijking met de verlagingen van de loonen der gemeentewerklieden te groot. Wel is waar ontvangen de brugwachters in tegenstelling met de werk lieden een toelage voor kleeding, maar daaraan hebben zij betrekkelijk weinig. De voorgestelde loonen zijn voor deze personen, die in een continubedrijf werkzaam zijn, eenige dienstjaren hebben en ook de bevoegdheid hebben als agent van politie te kunnen optreden, in vergelijking met andere loonen te laag. Ook in de Commissie heeft spreker buiten de aanwezig heid van de vertegenwoordigers der ambtenarenorganisatie van zijn afwijkende meening doen blijken en zich toen in denzelfden geest als nu uitgelaten. Spreker meent, dat in dit geval sprake is van een onbillijk heid, die door een wijziging van het voorstel moet worden weggenomen. In verband met het een en ander dient spreker twee voorstellen in. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: twee amendementen van den heer Eikerbout, (Nis. 1 en 2), luidende „Ondergeteekende stelt voor, in de regeling van de wedden van het personeel der Politie, de volgende wijzigingen te brengen Agent 2e Klasse. Minimumloon 29.per week, maximumloon 33.per week met 4 eenjaarlijksche verhoogingen van 1.per week. Agent le Klasse. Minimumloon 34.per week, maximumloon 37.50 per week met 4 eenjaarlijksche verhoogingen van 0.75 per week en 1 eenjaarlijksche verhooging van 0.50 per week.", en: „Ondergeteekende stelt voor, in de regeling van de wedden van het personeel van den Markt- en Havendienst de volgende wijzigingen te brengen. Brugwachter 2e Klasse. Minimumloon 27.per week, maximum 29.50 per week met 5 eenjaarlijksche verhoogingen van 0.50 per week. Brugwachter le Klasse. Minimumloon 30.50 per week, maximum 33.50 per week met 6 eenjaarlijksche verhoogingen van ƒ0.50 per week."; drie amendementen van de heeren Schoneveld en Lombert (Nis. 3, 4 en 5), luidende: „Ondergeteekenden stellen voor in staat E, genoemd in artikel 2 van de voorgestelde verordening betreffende de wedde van ambtenaren in dienst van de Gemeente Leiden, de volgende wijziging aan te brengen: vanaf de rang van Hoofdambtenaar tot en met die van Directeur van de sted. fabr. van gas en electriciteit, in plaats van 4 tweejaarlijksche verhoogingen, te lezen 4 driejaar- lijksche verhoogingen." (No. 3), „Ondergeteekenden stellen voor in artikel 11 van de voorgestelde verordening betreffende de wedde van ambte naren in dienst van de Gemeente Leiden, te schrappen de woorden: „4/s gedeelte van" (No. 4). en „Ondergeteekenden stellen voor in staat E, genoemd in artikel 2 van de voorgestelde verordening betreffende de wedden van ambtenaren in dienst van de Gemeente Leiden, de navolgende wijzigingen aan te brengen: Rang. Klerk le klasse Controleur idem (Voorzitter e.a.) Salarisregeling Gemeentepersoneel. Amanuensis idem in plaats van 1700.t/m. 2100.- te lezen 1725.id. 2125.- Hoofdmonteur 2e klasse Adjunct-commies id. adm. ambtenaar id. techn. ambtenaar in plaats van 1900.- te lezen 1925.- Laboratorium-ambtenaar Lichtfabrieken Commies 3e klasse. Adm. ambtenaar 3e klasse Technisch id. id. in plaats van ƒ2450.- te lezen ƒ2475.- Hoofdkeurmeester slachthuis Commies le klasse Adm. ambt. idem t/m. id. 2300, 2325, t/m. 2850, t/m. 2875. in plaats van 2850.t/m. 3250. te lezen 2875.id. 3275. Technisch ambt. le klasse." (No. 5) Spreker zegt, dat het voor het College niet zoo gemakkelijk is het beoordeelen van amendementen, die eerst tijdens de vergadering worden ingediend. De heer Lombert zegt, dat de bedoeling van deze salaris herziening in het algemeen is een omzetting van de tijdelijke korting in een definitieve, met eenige afronding naar beneden, zij het dan ook dat ingevolge een schrijven van Gedeputeerde Staten en van den Minister hier en daar een verlaging moest worden toegepast. Dit is inderdaad geschied, maar juist niet in progressieven zin, zooals spreker die uit sociale en rechtvaardigheidsoverwegingen zou hebben gewenscht. Op het politiepersoneel en de brugwachters wordt een te hooge korting toegepast. De vermindering bedraagt voor de agenten 2de klasse 1.55 per week, voor de agenten lste klasse 0.38 per week, voor de hoofdagenten 1.03 per week, voor de brugwachters 2de klasse 1.21 per week, voor de brugwachters lste klasse 1.05 per week en voor de brandwachts 2de klasse 1.55. Ook bij het overig gemeente personeel zijn er verlagingen, die in vergelijking met de thans geldende zeer aanmerkelijk zijn. De concierge A krijgt een korting van 102.op een salaris van 1.752. of ƒ2.04 per week; de bode krijgt een korting van ƒ334. op ƒ2.134.of ƒ6.68 per week. Vooral zijn deze kortingen aanmerkelijk in vergelijking met die op de hoogere en de hoogste salarissen. Als spreker b.v. ziet, dat volgens het voorstel van het College de korting zal bedragen: ƒ11. per jaar, of 0.22 per week bij een salaris van 4811. 135.per jaar of 2.70 per week bij een salaris van 8500.en 113.per jaar of i 2.26 per week, vraagt hij zich af, wat naar verhouding erger is, een korting van 1,031.55 per week bij een salaris van 30.per week, of een korting van ƒ0.902.70 per week bij een salaris van 6200.tot 9000.per jaar. Progressie, in dien zin, dat zij het meest zullen betalen, die daarvoor het beste in staat zijn, vindt men in de voor gestelde regeling niet. De hoogere en hoogste salarissen zijn buitengewoon ontzien. Het spijt spreker ten zeerste, dat deze gelegenheid niet is benut om een regeling samen te stellen, waarin ook ten aanzien van het lagere personeel de redelijkheid en de billijkheid worden in acht genomen. Ook ten aanzien van de commiezen is de voorgestelde regeling zeer grillig. De kortingen voor de commiezen le, 2e en 3e klasse bedragen respectievelijk 31.49.en 16.Indien de korting voor den commies le klasse het grootst was geweest, had men kunnen zeggen, dat er althans één lijn gevolgd is; nu moet de commies 2e klasse de dupe worden en kan spreker moeilijk inzien, waarom juist op zijn traktement naar verhouding een aanmerkelijk grootere korting wordt toegepast dan op dat van de commiezen le en 3e klasse. Het is toch niet zoo moeilijk een regeling te treffen, waardoor aan dergelijke scheeve verhoudingen een einde wordt gemaakt. De kortingen, die voorgesteld worden op de salarissen van de boden acht spreker moeilijk te verdedigen. Het College verwijst wel naar de Rijksregeling, die 37 soorten van boden kent, maar het heeft dan toch wel een vergelijking gemaakt met een van deze soorten, die zeer in het nadeel van de gemeenteboden genoemd moet worden. Spreker stelt daarom voor, hun minimum jaarloon op 1600.en hun maximum jaarloon op 2000.vast te stellen, waardoor de korting nog wel aanzienlijk, maar toch niet zoo rigoureus als in het voorstel van het College is. Het College zal misschien vragen, of spreker niet vreest, dat de Regeering dit niet zal goedkeuren, maar dan vraagt spreker het College, of het niet moet vreezen, dat de Regeering de geheele verordening

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 4