146
MAANDAG 25 EEBEUAEI 1935.
Tewerkstelling steuntrekkende personen.
(Eikerbout e.a.)
XXIV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten
behoeve van tewerkstelling van steuntrekkende personen. (40)
De heer Eikerbout is minder aangenaam getroffen door de
volgende passage in het stuk, dat in de Leeskamer ter inzage
gelegen heeft:
„Het ware wenschelijk om voor deze personen, die dus
liever werken dan hun steun voor niets ontvangen, en dus
blijken geven niet arbeidsschuw te zijn, een middel te vinden
om aan hun verzoek te kunnen voldoen."
Spreker vindt dit een beetje ver gezocht; indien het
werkelijk mogelijk was, dat er arbeid zou zijn, zou men
zeker kunnen concludeeren, dat zeer velen gaarne arbeid
zouden verrichten.
Met genoegen heeft spreker gehoord, dat de subcommissie
voor de steunverleening van oordeel is, dat boven het steun
bedrag ƒ2.per week moet worden betaald. Het is spreker
verder aangenaam, dat deze regeling, naar de subcommissie
voor de steunverleening verklaart, niet draagt het karakter
van werkverschaffing of van werken voor steun, omdat de
werkloozen zich vrijwillig kunnen aanmelden. Het is dus
een nieuwe instelling, waarbij de mogelijkheid niet is uit
gesloten, dat voor deze personen de sociale bepalingen in
toepassing gebracht worden. Het zal dus goed zijn zich over
deze aangelegenheid nader te beraden, in den vorm van een
motie, waaruit het College de meening van den Eaad kan
leeren kennen.
De gedachten, welke spreker in deze motie heeft belichaamd,
heeft hij reeds bij de behandeling van de begrooting uit
gesproken. Op allerlei wijzen moet men trachten werk voor
de werkloozen te vinden.
Wanneer iemand 12.steun per week ontvangt en bij
de tewerkstelling in den thans voorgestelden vorm arbeid
verricht, waarvoor in normale gevallen het minimum loon
0.40 per uur bedraagt, zou hij niet aan dit minimum toe
komen, indien hij voor hetzelfde steunbedrag 48 uur per
week werkte. Het zou b.v. niet behoorlijk zijn, indien een
werklooze kantoorbediende voor zijn steun van b.v. 12.
per week de geheele week zou moeten werken aan de samen
stelling van statistieken omtrent den woningbouw.
Het voorstel van het College betreft een nieuwe zaak en
daarom zal het wel mogelijk zijn eenige bepalingen vast te
stellen, waardoor het voor de betrokkenen mogelijk zal zijn,
het normale loon te verdienen, dat voor dit werk als
regel wordt betaald.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een motie van
den heer Eikerbout, luidende:
„De Eaad spreekt de wenschelijkheid uit, dat:
a. bij de tewerkstelling van werklooze arbeiders, de be
rekening van het loon geschieden zal, overeenkomstig den
aard van het werk en naar den maatstaf die in de loontabellen
voor gemeentewerkheden of ambtenaren als minimumloon
is aangegeven;
b. dat de tewerkgestelden niet langer zullen arbeiden dan
het aantal uren, waarmede het loon op hun steunbedrag
deelbaar is, waarboven de premie van ƒ2.komt, overeen
komstig het advies van de Sub-Commissie voor de Steunver
leening
c. voor de tewerkgestelden zullen de wettelijke sociale
bepalingen van toepassing zijn."
De heer Wilbrink zegt, dat in de motie een gansch andere
gedachte naar voren gebracht wordt dan in het voorstel van
het College is uitgesproken. In de motie ligt nl. de gedachte
van de werkverschaffing zooals die in Gouda geschiedt,
welke gedachte door de Commissie voor den Socialen Dienst
is afgewezen. Spreker geeft dus den heer Eikerbout in over
weging het voorstel van het College te aanvaarden, en zijn
motie in praeadvies te geven, opdat, voordat het College
weer met dergeüjke aanvragen bij den Eaad komt, om uit
breiding aan dit systeem te geven, dus wanneer die 5.000.
zijn verwerkt, dan ook de gedachte van den heer Eikerbout
hier kan worden besproken. Spreker ziet niet in, dat het moge
lijk zou zijn, deze motie vanavond hier af te handelen.
De heer Eikerbout is het daarmee eens, met de restrictie,
dat de motie eerst in praeadvies genomen wordt, voordat
die 5.000.beschikbaar gesteld worden.
De heer van Eek zegt, dat dit voorstel op het eerste gezicht
vrij onschuldig schijnt; men wil bij die tewerkstelling arbeid
laten verrichten, die anders niet gedaan zou wordenniemand
zal gedwongen worden; de arbeid is dus vrijwillig; er wordt
slechts 5.000.gevraagd, dus de tewerkstelling wordt
zeer beperkt. De bezigheden, genoemd in de derde alinea
Tewerkstelling steuntrekkende personen.
(van Eek e.a.)
van het Ingekomen Stuk, zijn echter alle zeer normale
werken, waarvoor wel degelijk vakbekwaamheid noodig is.
De gemeente maakt dus gebruik van de moeilijke omstandig
heden van reeksen van arbeiders om werk, waaraan de
gemeente behoefte heeft, voor een koopje te laten verrichten.
Spreker heeft daartegen zeer ernstig bezwaar. Spreker wil
aannemen, dat niemand zal gedwongen worden en dat
alleen hij, die het vraagt, tewerkgesteld zal worden, maar
in de practijk zal toeh inbreuk gemaakt worden op de vrij
willigheid. Den in nood verkeerenden arbeiders, die bij
Maatschappelijk Hulpbetoon klagen, dat zij met de uitkee-
ringen van Maatschappelijk Hulpbetoon niet kunnen rond
komen, zal allicht eens een aanwijzing worden gegeven:
kan je je niet eens bij de gemeente melden om tewerkgesteld
te worden; het is wel niet noodzakelijk, maar het zou toch
wel zeer gewenscht zijn. In zekeren zin zal een bepaalde
pressie uitgeoefend worden; dat men het iemand niet kwalijk
zal nemen, wanneer hij geen gebruik maakt van die gelegen
heid, wil er bij spreker niet in. Wanneer dit zaakje goed
loopt, dan is spreker niet zeker, dat het niet een veelvoud
van 5.000.zal worden en dan weet spreker niet welke
werken van de zijde der gemeente verricht zouden worden;
dan wordt deze tewerkstelling voor de gemeente een middel
om op goedkoope wijze werk te laten verrichten. Het bedrag
van i ƒ.3.per week, dat de werklooze voor de grootere
slijtage van zijn kleeren en zijn meerdere voeding zal ont
vangen, verhoogt niet den steun, die het gezin wordt ver
strekt. Daartegen heeft spreker ernstig bezwaar. Het is een
systeem, waarbij de arbeid wordt ingeschakeld in een soort
van armenzorg. Daartegen heeft spreker principieel bezwaar.
Het is een waardevermindering van den arbeid en werkt de
demoralisatie van den arbeider in de hand.
Spreker heeft er geen enkel bezwaar tegen, dat iemand
met een schop werkt; spreker heeft het zelf herhaaldelijk
gedaan en doet het nog wel. Hij neemt echter niet aan,
dat iemand, wien men een schop in de hand geeft, zich
verbeeldt, dat hij nuttig werk doet.
Dit oogenschijnlijk onschuldige voorstel is in werkelijkheid
gevaarlijk.
De heer van Stralen heeft in de Commissie van Advies
voor Sociale Zaken een aarzelende houding tegenover het
denkbeeld van den Wethouder aangenomen. De naam moge
anders zijn, de zaak lijkt bedenkelijk veel op de door de
sociaal-democraten sterk bestreden contra-prestatie, waartegen
hopelijk alle Eaadsleden bezwaar zullen hebben en die steeds
meer blijkt te mislukken. In Alphen a/d Eijn, waar de ge
dachte van de contra-prestatie te onzaliger ure geboren is,
heeft men ingezien, dat men op deze wijze niet kon voortgaan
en heeft men besloten verschillende werken weer in werk
verschaffing te doen uitvoeren.
Spreker waarschuwt er tegen om in Leiden dezen weg op
te gaan. De Wethouder heeft in de Commissie medegedeeld,
dat het College er rekening mede houdt, dat men in de
Commissie algemeen van oordeel is, dit systeem niet te
moeten toepassen. Het College gaat met dit oordeel accoord.
Spreker vreest echter, dat nu gegaan wordt in de richting,
waarin men niet wenscht te gaan en vraagt zich af, of het
denkbeeld van den heer Eikerbout niet beter is.
Spreker heeft in de Commissie als zijn meening te kennen
gegeven, dat de tewerkstelling moet geschieden in verband
met en in verhouding tot den steun, dien de betrokkene
ontvangt, maar heeft tot zijn verbazing van den Wethouder
vernomen, dat het in de bedoeling ligt zelfs personen, die
5.steun per week ontvangen, de geheele week voor dit
bedrag, vermeerderd met de toelage van 2.te laten
werken, indien zij zich aanmelden. Spreker acht dit buiten
gewoon gevaarlijk en kan zich daarom beter vereenigen met
de motie van den heer Eikerbout dan met het voorstel van
het College. Uit het voorbeeld, dat in de Commissie is gegeven,
blijkt, dat er werken bij zijn, die alleen door vakarbeiders
verricht kunnen worden en spreker had er met den heer
Wilbrink in de Commissie bezwaar tegen, dat vakarbeiders
op deze wijze in hun eigen bedrijf zouden te werk gesteld
worden.
Spreker betreurt het, dat het College dit denkbeeld heeft
geopperd en meent, dat het beter doet met het los te laten.
Spreker heeft in de Commissie bepleit om dan maar liever
de menschen, die zich daarvoor aanmelden, bij de werken,
die men op het oogenblik heeft, aan te stellen, in werk
verschaffing; dan weet men tenminste welk loon zij krijgen.
Zooals het nu voorgesteld wordt, is het gevaarlijk; men
heeft het niet meer in de hand en straks zullen menschen
met 5.of 7.steun daarbij een geheele week voor
10.te werk gesteld worden. Dat is nog bedenkelijker
dan het systeem, dat in andere plaatsen heeft bestaan en