MAANDAG 25 FEBEUAEI 1935. 143 Aanleg sportvelden en doortrekking Wassenaarscheweg (Wilbrink e.a.) bij wijze van werkverschaffing. 2 of misschien 3 werken uitvoeren, maar dan zal die reserve zijn uitgeput; waar de inkomsten, niet alleen van de gemeente, maar ook van de burgerij altijd nog dalen, het eerste ook als gevolg van het tweede, dan is het duidelijk, dat men zeer moet oppassen, de gemeentekas niet zwaarder te belasten dan direct noodig is! Men zal dus zeer zuinig moeten zijn en dit geld moeten gebruiken op zoodanige wijze, dat het het meeste rendement heeft voor de werkloozen. Gezien deze situatie acht spreker het ten volle verantwoord, aan dit voorstel mee te werken; hij laat zich daarbij niet leiden door demagogische overwegingen, maar alleen door den ernst van den toestand. In de Commissie voor den Socialen Dienst heeft spreker voor den aanleg van deze sportvelden gestemd, op voor waarde, dat hij van het College de verzekering kreeg, dat men niet zou komen met voorstellen om die speelvelden des Zondags vóór 13 uur open te stellen. Nu bij de behandeling der begrooting echter de heer Eomijn mevrouw de Cler in overweging gegeven heeft, haar voorstel tot openstelling der speelvelden op Zondag vóór 13 uur, in te trekken, vraagt spreker het College, of dit daarover anders denkt en als straks dit voorstel is binnengehaald, dan daarna zal komen met het voorstel om op Zondag onbeperkt gelegenheid tot spelen te geven. In dat geval zou spreker zijn steun aan dit voorstel moeten onthouden, omdat hij die voorwaarde ook in eerste instantie bij de behandeling in de Commissie zeer nadrukkelijk heeft gesteld. Spreker weet, dat er onder hen, die spreker hier vertegen woordigt, velen zijn, die er bezwaar tegen hebben, dat de gemeente sportvelden exploiteert; ook spreker meent, dat dat niet op haar weg ligt, maar gezien den ernst van den toestand en den nood van de werkloozen zullen hij en de zijnen over dit bezwaar heenstappen. Wanneer spreker echter dan op het oogenblik zijn medewerking aan dit voorstel verleent, dan meent hij ook het volste recht te hebben aan het College te vragen, rekening te houden met zijn principieele bezwaren. De heer van Stralen keurt in beginsel de werkverschaffing tegen lagere dan de normale arbeidsvoorwaarden af en acht bevordering van de werkgelegenheid tegen normaal loon nog altijd het juiste standpunt. Ook uit een oogpunt van herstel van de volkswelvaart, van de koopkracht kan spreker zich wel aansluiten bij een groot deel van het betoog van den heer van Eek. Werkverruiming op normale wijze verdient daarom de voorkeur. Bovendien wordt de werkverschaffing meermalen gehanteerd uit reactionnaire oogmerken, zooals loondruk, aanpassing aan een lager levenspeil, enz. Daarom heeft spreker zich altijd verzet tegen werkverschaffing, omdat daaraan onvermijdelijk vastzat daling van loon; de loonen waren absoluut te laag. Langzamerhand echter zijn de toestanden slechter ge worden. De werkloosheid slaat steeds dieper wonden in de gezinnen; vele honderden zijn reeds jarenlang werkloos en leven nu al die jaren op een hongerpeil. Het is te begrijpen, dat daardoor ontstaat een toestand van moedeloosheid bij vele arbeiders, die geen uitkomst meer zien en slechts het vooruitzicht hebben, misschien nog jaren op deze wijze hun ellendig bestaan te moeten voortslepen. Spreker onder schrijft, dat de werkverschaffing een loondrukkende werking heeft, maar daarnaast zijn er langzamerhand andere oor zaken, die den loondruk in de hand werken allereerst de langdurige werkloosheid, waardoor de gezinnen van vele honderden arbeiders gedoemd zijn te leven, jarenlang, van een schamelen werkloozensteun. Daardoor ontstaat het groote gevaar, dat door de langdurige werkloosheid de loonen niet langer beschermd zullen kunnen worden en dat de arbeiders bereid worden, hun werkkracht te verkoopen tegen loonen, waaraan zij vroeger niet zouden hebben gedacht. Het aantal langdurig werkloozen wordt steeds grooter; met steeds grooter aandrang vragen de werklooze arbeiders aan de Over heid om werkgelegenheid te scheppen. Volkomen begrijpelijk! Het gemeentebestuur heeft den duren plicht om gevolg te geven aan den drang van de arbeiders, die om werk vragen, waarom het dit vraagstuk zeer ernstig onder de oogen moet zien. De sociaal-democraten hebben hier sinds jaar en dag met groote kracht gepleit voor een krachtige bevordering van de werkgelegenheid, maar desondanks is het aantal werk loozen steeds, het laatste jaar zelfs met 1000, gestegen, terwijl nog geen 100 arbeiders regelmatig door de gemeente lijke werkobjecten aan werk geholpen worden. De stijging van de werkloosheid, de verlenging van de periode van werkloosheid, de toenemende ellende in de gezinnen der werkloozen maken een verandering van den bestaanden toestand noodzakelijk. Aanleg sportvelden en doortrekking Wassenaarscheweg (van Stralen.) bij wijze van werkverschaffing. Op grond hiervan heeft spreker gemeend zijn houding ten aanzien van de uitvoering van werken in werkverschaffing gedeeltelijk te moeten herzien. Wanneer spreker als bestuurder van een organisatie met duizenden leden, van wie 30 werkloos zijn, dagelijks voor zich ziet de ellende, die het gevolg is van jarenlange werk loosheid, kan hij tot geen andere conclusie komen, dan dat met alle macht geprobeerd moet worden een zoo groot mogelijk aantal arbeiders van deze ergste ellende te ver lossen en hun door het verschaffen van werk tevens een hooger inkomen te bezorgen. Spreker heeft zijn standpunt in de desbetreffende commissie uiteengezet en daarbij verklaard, bereid te zijn aan de uit voering van eenige werkverschaffingsobjecten mede te werken, mits dan ook de werkverruiming in deze gemeente krachtiger wordt aangepakt dan tot nu toe het geval is ge weest. Het gemeentebestuur moet dus zooveel mogelijk werkobjecten op normale wijze in werkverruiming doen uit voeren, maar bovendien, om een zoo groot mogelijk aantal arbeiders aan werk te helpen, eenige daartoe geschikte ob jecten in werkverschaffing doen uitvoeren. De werkverruiming staat dus ook voor spreker voorop; ze is echter niet voldoende om werk te kunnen geven aan de vele honderden, die het vragen. Spreker heeft zich daarom op het standpunt geplaatst, dat men ook objecten in werk verschaffing moet laten uitvoeren en zijn innige wensch is, dat het gemeentebestuur door een groote activiteit er in zal slagen een zoo groot mogelijk aantal arbeiders aan werk te helpen. Spreker is er natuurlijk niet voor, dat men maar allerlei werken in werkverschaffing zou doen uitvoeren. Principieel geeft spreker aan werkverruiming verre de voorkeur boven werkverschaffing, die niet anders dan aanvullend bedoeld mag zijn. Urgente en productieve werken komen dus voor uit voering in werkverschaffing niet in aanmerking. Het is dan ook een onjuist besluit van den Baad geweest, de demping van het Levendaal in werkverschaffing te laten uitvoeren. Met den aanleg van de sportterreinen is het eenigszins anders gesteld. Hoewel spreker en de zijnen meenen, dat deze aanleg urgent is, zal daarvan in de eerste jaren niets komen, indien hij op de normale wijze zou moeten plaats hebben, aangezien het College en de meerderheid van den Eaad den aanleg niet urgent achten. Spreker meent, dat men voor dit object de werkverschaffing wel kan aanvaarden, maar maakt daarbij hetzelfde voorbehoud, dat hij in de Commissie heeft gemaakt, n.l. dat het uurloon niet minder dan 0.40 zal bedragen. Spreker behoudt zich dan ook het recht voor om, indien het College overeenkomstig de toe zegging in de Commissie al het mogelijke heeft gedaan om te voorkomen, dat het uurloon op een lager bedrag wordt vastgesteld, maar in die poging niet is geslaagd, zijn stem aan het definitieve voorstel van het College, dat thans een beginseluitspraak van den Eaad vraagt, te onthouden. Spreker vraagt dan ook thans het College uitdrukkelijk, of het wil verklaren al het mogelijke te zullen doen, opdat het uurloon van 0.40 niet verlaagd worde. Is verder de mogelijkheid geheel uitgesloten, dat de ge meente voor de uitvoering van dit werk een bijdrage krijgt uit het Werkfonds 1934? Bij de behandeling van het werkplan van sprekers fractie heeft het College medegedeeld, dat voor -dit werk een bijdrage uit het Werkfonds was gevraagd. Is die uitkeering geweigerd? Spreker heeft reeds in de Commissie medegedeeld, bezwaar te hebben tegen de vastkoppeling van de doortrekking van den Wassenaarscheweg aan dit werk. De aanleg, verbreeding en doortrekking van wegen is normaal werk, dat tegen normaal loon moet worden uitgevoerd. Ook het eerste gedeelte van dezen weg is op normale wijze uitgevoerd. Indien het College dit gedeelte van het voorstel terugneemt is, voor zoover spreker bekend, een gedeelte van zijn fractie bereid te stemmen voor het voorstel tot aanleg van de sportvelden in werk verschaffing. Het is van belang te vernemen, hoe groot het aantal arbeiders is, dat bij deze objecten te werk gesteld kan worden. Naarmate dat aantal grooter is, zal bij spreker de geneigdheid om er toe mede te werken grooter zijn, omdat aldus wordt voorbereid wat men gaarne wil, nl. dat de arbeiders aan het werk kunnen gaan. Hoeveel werkloozen zouden nu hierbij vermoedelijk te werk gesteld kunnen worden? Spreker is tot dit standpunt gekomen na zeer rijp beraad; hij acht het in deze omstandigheden toch wel verdedigbaar. De werkloozen, die nu jarenlang op werk wachten, zijn daar door gekomen tot aanvaarding van de werkverschaffing. De heer van Eek deelt dat standpunt niet, en het kost, als men in principe dergelijke dingen verkeerd acht, een groote zelf-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 27