MAANDAG 25 FEBRUARI 1935. 141 Salarisregeling Gcmeentepersoneele.a. (van Weizen e.a.) De artikelen 8 tot en met 10 worden achtereenvolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Bij artikel 11 komt tevens aan de orde het amendement van de heeren Schoneveld en Lomhert (No. 4, zie bl. 120). Het amendement van de heeren Schoneveld en Lombert (No. 4) wordt verworpen met 18 tegen 15 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Bergers, van Weizen, Wilbrink, de Reede, van Es, Bosman, Wilmer, Eikerbout, Tobé, van Eecke, Yos, van der Reijden, van Rosmalen, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn en Beekenkamp. Vóór stemmen: de heeren Yerweij, Manders, Groeneveld, van Eek, Vallentgoed, mevrouw de Cler, mevrouw Braggaar, de heeren Kuipers, Lombert, Coster, Schoneveld, van Stralen* van Tol, Kooistra en Koole. De artikelen 11 tot en met 17 worden vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. De heer van Weizen wenscht geacht te worden tegen deze verordening te hebben gestemd. De artikelen 1, 2 (gewijzigd), 3 tot en met 11 van de ver ordening, betreffende de wedden van het personeel der Politie van de gemeente Leiden worden achtereenvolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. In behandeling komt artikel 12, waarbij tevens aan de orde komt het amendement van den heer Lombert (No. 9, zie bl. 121). De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders artikel 12 in dien zin wijzigen, dat het wordt gelezen als volgt: ,,1. Aan de hoofdagenten en agenten, die in het bezit zijn van een door den Burgemeester erkend politie-diploma wordt een toelage verleend van 26.voor het gewoon diploma en van 52.per jaar voor het diploma met aan- teekening. 2. Aan den hoofdinspecteur, den inspecteur en den adjunct inspecteur, die in het bezit is van een door den Burgemeester erkend politie-diploma wordt daarvoor een toelage van 100.per jaar toegekend. 3. De toelagen gaan in op den eersten dag van de maand, volgende op die, waarin de ambtenaar in het bezit van het diploma komt en daarvan aan den Burgemeester doet blijken. Door deze wijziging is het amendement van den heer Lombert (No. 9, zie bl. 121) vervallen. Het gewijzigde artikel 12, alsmede de artikelen 13 tot en met 17 worden vervolgens zonder hoofdelijke stemming aan genomen, waarna de verordening in haar geheel zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. De heer van Weizen wenscht geacht te worden ook tegen deze verordening te hebben gestemd. De verordeningen sub C, D, E en F worden achtereen volgens zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. Wordt zonder hoofdelijke stemming achtereenvolgens over eenkomstig de punten G tot en met K van het voorstel van Burgemeester en Wethouders bosloten. XXII. Voorstel tot beschikbaarstelling van de in 1935 be- noodigde gelden voor den Stadhuisbouw. (39) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De heer van Eek geeft den Voorzitter in overweging de agendapunten 23 tot en met 25 aan te houden tot de volgende vergadering. De heer Wilmer heeft tegen de aanhouding van de punten 23 en 24 bezwaar. Het zijn belangrijke voorstellen, waarvan de aanneming voor zeer veel personen van direct belang is. De Voorzitter is het geheel eens met den heer Wilmer. Beschikbaarstelling gelden Stadhuisbouw; e.a. (Voorzitter e.a.) Het is echter reeds 11 uur 45. Spreker geeft den heer Wilmer in overweging, een voorstel van orde in te dienen. De heer Wilmer stelt voor, de agendapunten 23 en 24 in deze vergadering in behandeling te nemen. De heer van Eek heeft tegen de behandeling op dit late uur bezwaar. Het zijn voorstellen, waarover een principieel debat zal plaats hebben. De heer Bergers meent, dat de leden van den Raad bereid moeten zijn om een uur van hun nachtrust te offeren in het belang van de betrokkenen, die zooveel te eerder aan het werk kunnen gaan, wanneer de voorstellen in deze ver gadering worden behandeld en aangenomen. Het voorstel van oude van den heer Wilmer wordt aan genomen met 20 tegen 13 stemmen. Vóór stemmen: de heeren Bergers, Wilbrink, de Reede, van Es, Bosman, Wilmer, Eikerbout, Tobé, van Eecke, Lombert, Coster, van der Reijden, Schoneveld, van Tol, van Rosmalen, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn en Beeken kamp. Tegen stemmen: de heeren van Weizen, Verweij, Manders, Groeneveld, van Eek, Vallentgoed, mevrouw de Cler, me vrouw Braggaar, de heeren Kuipers, Vos, van Stralen, Kooistra en Koole. XXIII. Voorstel in zake aanleg van sportvelden bij de Leidsche Hout en doortrekking van den Wassenaarseheweg, bij wijze van werkverschaffing. (18) De heer van Eek zegt, dat zijn fractie, zich, zij het niet eenstemmig, tegen dit voorstel verklaart. Spreker betreurt niet namens de geheele fractie te kunnen spreken, doch haar standpunt is toch niet minder afwijzend dan wanneer zij zich geheel met sprekers standpunt had vereenigd. Over het algemeen verdient werkverruiming de voorkeur boven werkverschaffing. In de werkverruiming worden behoorlijke loonen betaald en wordt werk verricht door vakbekwame menschen; de vakbekwaamheid wordt in eere gehouden; er is belangstelling in het werk, terwijl daarentegen bij de werkverschaffing ontwaarding van den arbeid plaats heeft; deze wordt verlaagd tot een soort armenzorg; men laat de menschen werken, niet om te voorzien in maat schappelijke behoeften, maar uit een soort medelijden zet men hen aan het werk. Sprekers voornaamste bezwaar tegen het verrichten van deze werken in werkverschaffing is echter dit, dat hierdoor wordt tegengegaan een stelselmatig pogen om verbetering te brengen in den algemeenen economischen toestand. Het vervangen van werkverruiming door werk verschaffing beteekent voor spreker de voortzetting van de afbraaktactiek. In de zeer moeilijke omstandigheden, waarin op het oogenblik inzonderheid de arbeiders, maar ook andere klassen verkeeren, is een lichtstraal dat meer en meer de meening veld wint, dat het beste middel om verbetering te brengen in den economischen toestand, om de productie op gang te brengen, is het doen verrichten door de openbare lichamen van nuttige werken. Hierdoor wordt natuurlijk niet de crisis opgehevendaarvoor is meer noodig, maar men ziet, dat in landen waar met kracht de werkverruiming wordt aangevat, zooals Zweden en Denemarken, daardoor zeer zeker een verbetering van den economischen toestand intreedt. In een bij uitstek practisch land als Amerika worden pogingen aangewend om door middel van groote sommen de productie op gang te brengen. In het Plan van den Arbeid, in verschillende landen van West-Europa door de sociaal democraten gepropageerd, neemt de werkverruiming, d. i. het doen verrichten van nuttigen arbeid door middel van de publieke lichamen, een zeer voorname plaats in. De stelselmatige werkverruiming kan het geloof ver sterken, dat de mensch niet machteloos staat tegenover den krankzinnigen toestand, dat terwijl men aan de eene zijde in staat is meer dan overvloedig te produceeren, aan den anderen kant een gedeelte van de bevolking gebrek lijdt. De stelselmatige werkverruiming lost de crisis niet op, maar kan het begin zijn van een krachtige poging om den econo mischen toestand te verbeteren en hen, die thans moedeloos terneergeslagen meenen, dat zij tegenover een natuurramp staan, de handen te doen ineenslaan. Op dit standpunt staande, heeft de sociaal-democratische fractie in den afgeloopen zomer een plan van werkverruiming ingediend, waarop geen gezochte, maar voor de hand lig gende, nuttige werken werden voorgesteld. Ter ondersteuning

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 25