140
MAANDAG 25 FEBEUAKI 1935.
Salarisregeling Gemeentcpcrsoneel.
(Voorzitter e.a.)
De Voorzitter zegt, dat door de aanneming van het amen
dement van den heer Verweij No. 13 geacht worden te zijn
vervallen
1°. het amendement van den heer Elkerbout (No. 2, zie
bl. 120) en
2°. het amendement van den heer Kuipers (No. 12, zie bl. 126)
Het amendement van den heer Verweij (No. 18, zie bl. 127)
wordt vervolgens verworpen met 20 tegen 13 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Bergers, Wilbrink, de Eeede,
van Es, Bosman, Wilmer, Eikerbout, Tobé, van Eecke,
Lombert, Coster, van der Eeijden, Schoneveld, van Tol, van
Eosmalen, Tepe, Splinter, Goslinga, Eomijn en Beekenkamp.
Vóór stemmen: de heeren van Weizen, Verweij, Manders,
Groeneveld, van Eek, Vallentgoed, mevrouw de Cler, mevrouw
Braggaar, de heeren Kuipers, Vos, van Stralen, Kooistra
en Koole.
Het amendement van den heer Verweij (No. 19, zie bl. 127)
wordt verworpen met 20 tegen 13 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Wilbrink, de Eeede, van Es,
Manders, Bosman, Wilmer, Eikerbout, Tobé, van Eecke,
Lombert, Coster, van der Eeijden, Schoneveld, van Tol,
van Eosmalen, Tepe, Splinter, Goslinga, Eomijn en Beeken
kamp.
Vóór stemmen: de heeren Bergers, van Welzen, Verweij,
Groeneveld, van Eek, Vallentgoed, mevrouw de Cler, mevrouw
Braggaar, de heeren Kuipers, Vos, van Stralen, Kooistra
en Koole.
Het amendement van den heer Verweij (No. 14, ziebl. 127)
wordt verworpen met 21 tegen 12 stemmen.
Tegen stêmmen: de heeren Bergers, Wilbrink, de Eeede,
van Es, Manders, Bosman, Wilmer, Eikerbout, Tobé, van
Eecke, Lombert, Coster, van der Eeijden, Schoneveld, van
Tol, van Eosmalen, Tepe, Splinter, Goslinga, Eomijn en
Beekenkamp.
Vóór stemmen: de heeren van Welzen, Verweij, Groeneveld,
van Eek, Vallentgoed, mevrouw de Cler, mevrouw Braggaar,
de heeren Kuipers, Vos, van Stralen, Kooistra en Koole.
Het amendement van de heeren Lombert en Schoneveld
(No. 8, zie bl.121) wordt aangenomen met 20 tegen 13 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Bergers, van Welzen, Verweij,
Manders, Groeneveld, Wilmer, van Eek, Vallentgoed, me
vrouw de Cler, mevrouw Braggaar, de heeren Tobé, Kuipers,
Lombert, Coster, Vos, Schoneveld, van Stralen, van Tol,
Kooistra en Koole.
Tegen stemmen: de heeren Wilbrink, de Eeede, van Es,
Bosman, Eikerbout, van Eecke, van der Eeijden, van Eos
malen, Tepe, Splinter, Goslinga, Eomijn en Beekenkamp.
De Voorzitter constateert, dat door de aanneming van het
amendement van de heeren Lombert en Schoneveld (No. 8)
het amendement van den heer Verweij (No. 17, zie bl. 127)
geacht wordt te zijn vervallen.
De heer Schoneveld betuigt het College zijn erkentelijkheid
voor de overneming van zijn amendement No. 5.
Het amendement van den heer Eikerbout (No. 1,ziebl. 120)
wordt vervolgens aangenomen met 27 tegen 6 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Bergers, van Welzen, Wilbrink,
Verweij, Manders, Bosman, Groeneveld, Wilmer, van Eek,
Eikerbout, Vallentgoed, mevrouw de Cler, mevrouw Braggaar,
de heeren Tobé, Kuipers, van Eecke, Lombert, Coster, Vos,
van der Eeijden, Schoneveld, van Stralen, van Tol, van
Eosmalen, Beekenkamp, Kooistra en Koole.
Tegen stemmen: de heeren de Eeede, van Es, Tepe, Splinter,
Goslinga en Eomijn.
De Voorzitter zegt, dat door de aanneming van het amende
ment van den heer Eikerbout (No. 1) het amendement-
Kuipers (No. 10, zie bl. 126) geacht wordt te zijn vervallen.
Eveneens vervalt hierdoor het amendement-Lombert (No.
22, zie bl. 127) op het amendement-Kuipers (No. 10).
De heer Wilmer acht dezen loop van zaken toch wel
Salarisregeling Gemeentepcrsoncel.
(Wilmer e.a.)
eenigszins vreemd. Het eene gedeelte van het amendement-
Kuipers (No. 10) ging toch verder. Beide deelen, resp. be
trekking hebbende op de agenten 1ste en 2de klas, hadden
afzonderlijk in stemming gebracht moeten worden.
De Voorzitter zegt, dat de heeren zich dan ten aanzien
van die amendementen maar anders hadden moeten verstaan.
Het amendement van den heer Kuipers (No. 11, zie bl. 126)
wordt aangenomen met 20 tegen 13 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Bergers, van Welzen, Verweij,
ManderS, Groeneveld, Wilmer, van Eek, Vallentgoed, me
vrouw de Cler, mevrouw Braggaar, de heeren Tobé, Kuipers,
Lombert, Coster, Vos, Schoneveld, van Stralen, van Tol,
Kooistra en Koole.
Tegen stemmen: de heeren Wilbrink, de Eeede, van Es,
Bosman, Eikerbout, van Eecke, van der Eeijden, van Eos
malen, Tepe, Splinter, Goslinga, Eomijn en Beekenkamp.
Aan de orde is vervolgens de artikelsgewijze behandeling
van de verordening betreffende de wedden van ambtenaren
in dienst der gemeente Leiden.
Artikel 1, artikel 2 (gewijzigd en geamendeerd) en de ar
tikelen 3 tot en met 6 worden achtereenvolgens zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Bij artikel 7 komt aan de orde het amendement van den
heer Manders (No. 21, zie bl. 127) en het amendement van
den heer Bergers (No. 6, zie bl. 121).
Het amendement van den heer Manders (No. 21) wordt
verworpen met 29 tegen 4 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Bergers, Wilbrink, de Eeede,
van Es, Verweij, Bosman, Groeneveld, Wilmer, van Eek,
Eikerbout, Vallentgoed, mevrouw de Cler, mevrouw Braggaar,
de heeren Tobé, Kuipers, van Eecke, Vos, van der Eeijden,
Schoneveld, van Stralen, van Tol, van Eosmalen, Tepe,
Splinter, Goslinga, Eomijn, Beekenkamp, Kooistra en Koole.
Vóór stemmen: de heeren van Welzen, Manders, Lombert
en Coster.
Het amendement van den heer Bergers (No. 6) wordt
verworpen met 24 tegen 9 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren van Welzen, Wilbrink, de Eeede,
van Es, Verweij, Bosman, Groeneveld, van Eek, Eikerbout,
Vallentgoed, mevrouw de Cler, mevrouw Braggaar, de heeren
Kuipers, Vos, van der Eeijden, van Stralen, van Eosmalen,
Tepe, Splinter, Goslinga, Eomijn, Beekenkamp, Kooistra
en Koole.
Vóór stemmen: de heeren Bergers, Manders, Wilmer,
Tobé, van Eecke, Lombert, Coster, Schoneveld en van Tol.
De heer Verweij dient naar aanleiding van de verwerping
van het amendement-Bergers (No. 6) een amendement in,
dat de belichaming is van de gedachte, welke hij in tweede
instantie heeft uitgesproken.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel
van den heer Verweij, luidende:
„Ondergeteekende stelt voor,in de verordening, be
treffende de wedden van ambtenaren in dienst der gemeente
Leiden en in die, betreffende de wedden van het personeel
der Politie van de gemeente Leiden in de artikelen 7
a. het getal 16 te wijzigen in 18.
b. aan het eerste lid toe te voegen: en wordt ten opzichte
van de kinderen van 16 tot beneden 18 slechts toegekend
voor de ambtenaren, wier jaarwedde een bedrag van 2900.
niet overschrijdt."
Spreker zegt, dat dit voorstel het College nog niet bekend
was en stelt daarom voor het in handen te stellen van het
College om praeadvies.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van den Voorzitter besloten dit voorstel van den
heer Verweij in handen te stellen van Burgemeester en Wet
houders om praeadvies.
Artikel 7 wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.