134
MAANDAG 25 FEBRUARI 1935.
Salarisregcling Gcmeentepersonecl.
(Goslinga e.a.)
onder hen, die de gemeente het minst graag zou missen,
spoedig een goed heenkomen zouden zoeken naar andere
gemeenten, waar men dergelijke dwaasheden niet uithaalt.
De heer van Eek wil een aftrek voor levensonderhoud en
op het overblijvende een progressieve heffing. Dat is belasting-
techniek, die bij de salarissen neerkomt op groote schade
voor de gemeente; daaraan kan men niet beginnen.
De heer van Weizen treft een vergelijking met andere
gemeenten volgens een verouderd staatje. In Delft, welke
gemeente hij ook tegen Leiden uitspeelde, is het salaris van
de eerste 'loongroep 22.0827.84, in Leiden echter
23.5229.28; Leiden steekt in dit opzicht dus zeer gunstig
af, terwijl het volgens den heer van Weizen daar zooveel
beter was dan hier.
Volgens den heer Schoneveld, was het Georganiseerd
Overleg er niet zoo sterk tegen, omdat de in dienst zijnde
ambtenaren niet zoo sterk achteruitgaan. Dat is ook zoo.
Over het algemeen is er bij de ambtenaren een zekere vol
doening; het is meegevallen. De heer Schoneveld heeft echter
gelijk, dat groote verlagingen gelden voor hen, die in de
toekomst in dienst treden, maar het is ook wel hard noodig
het oog op de toekomst gericht te houdenregeeren is vooruit
zien. De uitkeering uit het Gemeentefonds aan Leiden zal,
10 jaar lang, elk jaar met 50.000.meer worden verminderd,
totdat Leiden 10 X 50.000.— millioen verspeeld
heeft. 10 jaar lang dalen de inkomsten der gemeente alleen
uit dien hoofde met 50.000.Is het te verwonderen, dat
het College hierbij ook de toekomst op het oog heeft gehad!
Dat was zijn plicht. Het pleit voor de scherpzinnigheid van
den heer Schoneveld, dat hij dit heeft opgemerkt, maar dat
is geen argument tegen, maar vóór deze verordening.
De heer Manders heeft bij interruptie opgemerkt, dat
deze bezuinigingsvoorstellen niet behoefden ingediend te
worden, indien de gulden slechts naar beneden ging; hij
poseert als de man, die tegen de salarisverlaging is.
Is er grooter bedrog van de ambtenaren denkbaar dan
hun guldens in de hand te stoppen, die b.v. slechts 0.50
waard zijn, in plaats van de volwaardige guldens, die het
College hun wil geven! Het is het toppunt, dat men tegen
deze redelijke, binnen de perken blijvende salarisverlaging is,
maar wel de menschen naar huis wil sturen met guldens,
van 0.50, 0.60 of 0.70.
Eindelijk begrijpt spreker, wat de heer Manders bedoelt
met het tweemaal uitgeven van een gulden: het is een halve
gulden! Spreker heeft echter altijd geweten, dat men tweemaal
een lialven gulden tegen eenmaal een heelen gulden kan
uitgeven; dat is geen wetenschap van den heer Manders
alleen.
De heer Tepe betreurt het, dat de Regeering niet krachtiger
ten aanzien van de gemeenten is opgetreden. Spreker onder
schrijft deze opmerking niet. Het zou voor het gemeente
bestuur in zekeren zin gemakkelijker zijn geweest, maar het
zou het verantwoordelijkheidsgevoel van den Raad in be
denkelijke mate hebben ondermijnd. Dat de Raad thans
salarisverordeningen kan maken, die grosso modo op zijn
eigen inzichten zijn gebaseerd, moet men nog hoogelijk
waardeeren, maar is te danken aan het feit, dat de Raad
zich zijn verantwoordelijkheid bewust is, gelijk hij in de
middagzitting heeft getoond door de verwerping van het
revolutionnaire voorstel van orde van den heer van Eek.
Spreker hoopt, dat de Raad hetzelfde gevoel van ver
antwoordelijkheid zal bezitten bij de stemmingen over de
verordeningen en zal begrijpen, dat de aanneming van de
verschillende amendementen, die de uitgaven verhoogen, de
Regeering er toe zal kunnen brengen, den Raad in dezen
zijn vrijheid te ontnemen.
De verantwoordelijkheid van den Raad legt hem den
plicht op, van zijn vrijheid een gepast en zeer matig gebruik
te maken. Daarom voegt spreker zijn dringend verzoek bij
dat van den heer Tepe, om in de voorgestelde verordeningen
geen ingrijpende wijzigingen te brengen, daar dit den Raad
zou brengen in een positie, die zijn prestige schaadt.
Waar het gemeentebestuur tot nu toe onafhankelijk van
de Regeering is gebleven, niet gelijk andere gemeentebesturen
onaangename circulaires heeft ontvangen, de financieele
zelfstandigheid van de gemeente heeft behouden en veel
naar eigen inzicht heeft kunnen regelen, waarschuwt spreker
den Raad er voor, op den goeden weg te blijven en zich niet
te laten verlokken door allerlei vogels, die hem op het ver
keerde pad willen brengen, (vooral niet door den lokvogel
van Eek, die een zeer gevaarlijke gids is, wanneer het gaat
over de houding van het gemeentebestuur tegenover de
Regeering,) en zich te houden aan het weloverwogen en op
zeer goede gronden gebaseerde advies van het College.
De heer van Eek zou na de verwerping van zijn voorstel
Salaris regeling Gemeentepersoneel.
(van Eek.)
van orde niet meer in tweeden termijn het woord hebben
gevoerd, indien de heer Tepe geen scherpen aanval op zijn
houding had gedaan en hem niet had verweten, dat hij door
zijn houding het Georganiseerd Overleg kapot maakte.
Het zou wel een zeer bijzondere houding zijn van een lid
van de partij, die altijd het Georganiseerd Overleg op hooge
waarde heeft geschat en waarvan een ander lid (Dr. Wibaut)
altijd de voortreffelijkheid van de regeling der arbeidsvoor
waarden in het Georganiseerd Overleg op den voorgrond
heeft gesteld.
In het sociaal-democratisch gemeenteprogram komt deze
zinsnede voor: Regeling van de arbeidsvoorwaarden van het
Overheidspersoneel in reëel Georganiseerd Overleg. Dit gaat
verder dan spreker: spreker is ook geneigd rekening te houden
met de meening van het Georganiseerd Overleg, maar volgens
hem blijft altijd de volle verantwoordelijkheid rusten op het
College, dat deze arbeidsvoorwaarden moet regelen, in dezen
den Raad. ,,In reëel Georganiseerd Overleg" beteekent, dat
de S.D.A.P. op het oogenblik dit overleg niet reëel acht.
De vertegenwoordigers van de vakorganisaties verkeeren bij
de besprekingen in het Georganiseerd Overleg in een dwang
positie zij zijn niet meer vrij ten volle hun meening te uiten,
omdat het tenslotte toch geregeld wordt zooals men van
hoogerhand wil, en dan kan spreker zich best voorstellen,
dat zij verklaren, dat het tenslotte nog meevalt, maar dat
behoeft toch niet de houding van den Raad te zijn. De Raad
kan, al moet hij zich schikken uiteindelijk naar de aan
wijzingen en de bevelen van hoogere autoriteiten, vrij zijn
standpunt handhaven totdat van hoogerhand wordt bevolen
zoo moet het. Spreker is niet van meening, dat men alleen
maar moet wijken als de revolutie voor de deur staat; zoo'n
dramatische ontknooping heeft spreker zich ook niet ge
dacht. De Raad is op het oogenblik nog vrij zijn meening
te kennen te geven, al zal de Regeering tenslotte haar wil
doorzetten.
Spreker heeft zich verbaasd over den wensch van den heer
Tepe, dat de Regeering nog veel strenger zou optredenge
lukkig was de heer Goslinga van een andere meening. Dan
blijft van de autonomie niets over. Autonomie wil zeggen,
dat naar verhouding van de plaatselijke omstandigheden en
van de inzichten van den Raad een andere regeling mogelijk
is. Maar hoe kan de heer Goslinga spreker dan verwijten,
dat hij op deze manier de autonomie kapot maakt! Wat
blijft er van de autonomie over, wanneer men wil regeling
van bovenaf!
Spreker is ook niet tevreden over de wijze van behandeling
in den Raad van deze voorstellen. Voor een belangrijk
deel is dit de schuld van de leiding. De Raadsleden hebben
zich allen verdiept in verschillende onderdeelen; er is een
discussie gekomen over het geheele gebied tegelijkertijd, die
ieder voor zijn onderdeel wel kan volgen, maar die voor
den Raad niet te volgen is.
Het College heeft den Raad verweten, dat de amende
menten niet tijdig genoeg zijn ingediend.
Spreker kan daaromtrent alleen namens zijn eigen fractie
een verklaring afleggen.
Sprekers fractie is altijd bereid geweest aan den wensch
Aran het College, eventueele voorstellen of amendementen
vóór een bepaalden datum in te dienen, gevolg te geven.
Vrijwel alle avonden vair haar leden zijn echter bezet, zoodat
zij niet plotseling voor de behandeling van een voorstel kan
bijeenkomen, indien dit haar iets vroeger dan gebruikelijk
is bereikt.
In dit geval had het College moeten zorgen, eerder met de
voorbereiding van het voorstel gereed te zijn en had het
tijdig den wensch moeten uiten, eventueele amendementen
vóór een bepaalden datum te ontvangen. Alle Raadsleden
zouden ongetwijfeld met dien wensch rekening hebben
gehouden.
De thans gevolgde wijze van behandeling van het voorstel
kan spreker niet anders dan rommelig noemen. Het is voor
iemand, die niet geheel en al deze materie beheerscht, onmoge
lijk de beteekenis van de verschillende amendementen te
overzien.
Spreker handhaaft zijn standpunt, waarvan de heer
Goslinga een caricatuur heeft willen maken met het voor te
stellen, alsof spreker wenschte, dat allen, die 5.000.of
meer verdienden, het geheele bedrag van 25.000.zouden
betalen. Dat is natuurlijk onzin.
Het bedrag van 25.000.is bij het reorganiseeren van
de begrooting een sluitpost geworden. Indien het inderdaad
noodzakelijk is, dit bedrag te vinden door verlaging van de
bezoldiging van het Overheidspersoneel, moet die verlaging
naar draagkracht plaats hebben. Wanneer een gemeente in
nood verkeert, gelijk met Leiden tot op zekere hoogte het
geval is, moet men rekening houden met de draagkracht