MAANDAG 25 FEBRUARI 1935.
133
Salarisrcgeling Gemeentepersoneel.
(Tepe e.a.)
De vraag, door sommige leden gesteld, hoeveel de voor
stellen zullen opbrengen, is eigenlijk volmaakt overbodig.
Bij de begrooting is medegedeeld, dat de in te dienen voor
stellen globaal vermoedelijk ƒ25.000.zonden opleveren
door de concessies, die in het Georganiseerd Overleg en hier
gedaan zijn, en die misschien hetgeen God verhoede,
nog gedaan worden, zal dit bedrag dalen. Er zijn wel eens
andere bedragen genoemd, ook door personen, die allerminst
als de meest deskundigen in dit opzicht beschouwd kunnen
worden. Aangenomen evenwel, dat het bedrag van 25.000.
toen te laag geschat was, dan nog zullen deze voorstellen,
geamendeerd zooals spreker verwacht en hoopt, toch zeker
niet meer opleveren dan 25.000.gedurende 1935.
Aangezien reeds 1/6 van het jaar is verstreken, wanneer
de nieuwe regeling op 1 Maart 1935 in werking treedt, zal
de bezuiniging ten slotte niet meer bedragen dan 5/6 x
30.000.(aangenomen, dat de voorgestelde wijzigingen
deze bezuiniging zouden kunnen opleveren, wat spreker ten
sterkste betwijfelt) of wel 25.000.
De Voorzitter deelt mede, dat het College het amendement
van de heeren Schoneveld en Lombert (No. 5, zie bl. 120
en 121) overneemt.
De heer Goslinga moet zich krachtig verzetten tegen de
uitlatingen van leden, die meenen, dat thans in de eerste
plaats de kwestie van een salarisverlaging aan de orde is.
De heeren Eikerbout en van Eek spraken in dien geest,
maar het sterkst drukte de heer Verweij het uit met te zeggen,
dat het College er niet gemakkelijk in geslaagd was 25.000.
uit deze salarisverlaging te halen. De onjuistheid van deze
opmerkingen kan spreker aantoonen op een manier, die
door den geheelen Raad kan worden gecontroleerd.
In de oorspronkelijke ontwerp-begrooting, die in de laatste
helft van October 1934 aan de Raadsleden is toegezonden,
was geen post van salarisverlaging geraamd. Uit dien hoofde
is het onjuist te beweren, gelijk de heer van Eek heeft gedaan,
dat de salarissen als sluitpost worden gebruikt.
Korten tijd na het opmaken van de ontwerp-begrooting
werd door de wetswijzigingen, welke bij de Tweede Kamer
waren ingediend, de eisch gesteld, dat alsnog een bedrag
van 100.000.op de begrooting zou worden bezuinigd.
Inmiddels was het College bezig met een herziening van
de loonen en salarissen van het gemeentepersoneel en bleek
het, dat een afronding naar beneden, 25.000.voordeel
voor de gemeente zou opleveren.
Het College heeft toen voorgesteld dit bedrag te gebruiken
voor de dekking van een gedeelte van de 100.000.die
alsnog op de begrooting bezuinigd zouden moeten worden.
Het bedrag van 25.000.was voor den Wethouder van
Financiën „gevonden geld".
Bij de samenstelling van de ontwerp-begrooting is het
College dus niet uitgegaan van de gedachte, dat het gemeente-
personeel daarbij een veer zou moeten laten.
Het spreekt vanzelf, dat het College in deze omstandig
heden niet kon denken aan een afronding van de salarissen
naar boven, die waarschijnlijk 25.000.zou gekost hebben,
waardoor het verschil 50.000.zou geworden zijn.
Waar het al zooveel moeite gekost heeft, die ton te dekken,
is het niet te verwonderen, dat het College dit cijfer niet
heeft opgevoerd tot 125.000.De heer Lombert vraagt
naar de financieele resultaten van dit voorstelde heer Tepe
heeft daarop al geantwoord; inderdaad was die raming aan
den krappen kant; het zou in werkelijkheid wat hooger
geweest zijn, nl. in de buurt van 30.000.Het College
heeft zich toen gerealiseerd, dat het onmogelijk zou zijn,
gezien de verschillende commissies, die nog gehoord moesten
worden, om die salarisverlaging op 1 Januari j.l. te laten ingaan
en toen is in dat dekkingsplan voor die ton niet opgenomen
30.000.maar 25.000.Op het oogenblik handhaaft
het College dit cijfer nog voor de resteerende 10 maanden,
maar dan stelt het als beslisten eisch, dat die nieuwe ver
ordening op 1 Maart zal ingaan. Wanneer zij op 1 April of
later zou ingaan, verspeelt men het voordeel voor de gemeente
van het lagere pensioenverhaaldit geschiedt naar de ge
middelde som van den pensioengrondslag op 15 Maart en
15 September. Wanneer deze regeling niet op 1 Maart ingaat,
maar later dan 15 Maart, dan verspeelt de gemeente zonder
dat iemand, behalve het Pensioenfonds, er voordeel van heeft,
de helft van de winst op het pensioenverhaal, dat in deze
verordening zit. Er zit voor de gemeente en ook voor de
ambtenaren een aanzienlijke winst in het mindere pensioen
verhaal. Verder zal volgens deze regeling het pensioen
verhaal ook niet meer plaats hebben over den kindertoeslag.
Leiden is op het oogenblik ongeveer de eenige gemeente in
het land waar de kindertoeslag in den pensioengrondslag
Salarisregeling Gemeentepersoneel.
(Goslinga e.a.)
werd opgenomen; het College stelt nu voor daarmee te
breken. Dit geeft voor de gemeente een voordeel van 2.500.
en voor de ambtenaren een van 1.500.Dit is, behoudens
in een zeer enkel geval, geen noemenswaardig nadeel voor
de ambtenarenalleen wanneer iemand met een aanzienlijken
kindertoeslag in de kracht van zijn leven sterft, is inderdaad
het weduwen- en weezenpensioen iets hooger dan op het
oogenblik. Dit vrij geringe voordeel weegt echter niet op
tegen de groote financieele belangen, daaraan voor de ge
meente en voor alle ambtenaren doorloopend verbonden;
nu de ambtenaren niet meer pensioenverhaal behoeven te
betalen over het bedrag van de korting en ook niet over
den kindertoeslag, is het bedrag, dat de ambtenaren grosso
modo beuren na invoering van deze salarisverordening niet
zooveel lager dan hun tegenwoordig inkomen. Spreker sluit
uitzonderingen, zooals de boden en de eerste analyste aan
den keuringsdienst, die onder de overgangsbepaling vallen,
nu even uit. In het algemeen gaat de vermindering echter
om centen, bij enkelen om een paar dubbeltjes. Dat het
College dit in dezen slechten tijd bereikt heeft, had toch wel
op meer waardeering van den Raad aanspraak mogen maken.
Vooral de huisvaders van groote gezinnen, die op het oogen
blik nog een aanzienlijk bedrag aan pensioenverhaal betalen
over den kindertoeslag, worden door deze verlaging het
minst gedupeerd.
Het spreekt vanzelf, dat in deze omstandigheden het
College de amendementen, waarvan de aanneming ver
hooging van de uitgaven zou medebrengen, moet afwijzen.
Voor die verhooging is ook geen aanleiding, nu met de
voorgestelde wijzigingen wordt bereikt, dat het loon van
de huisvaders niet noemenswaard achteruitgaat. Voor een
agent le klasse wordt het weekloon verminderd: met ƒ0.23,
indien hij 2 kinderen heeft, met 0.10, wanneer hij 3 kinderen
heeft; het loon blijft gelijk, wanneer hij 4 kinderen heeft.
Wat men voor den een uitgeeft, zal men op den ander moeten
verhalen. Het College staat dan ook afwijzend tegenover
het amendement-Bergers (No. 6).
Wanneer de heer Lombert klaagt over de geringe pro
gressie, vergeet hij, dat de Raad reeds drie jaar geleden de
progressie in de kortingen heeft gebracht, toen bij de korting
met 4.4 besloten werd de eerste 700.van de korting
vrij te stellen: hoe hooger de salarissen waren, des te meer
naderde de korting de 4.4 hoe lager de loonen waren,
des te geringer was ook de korting.
Ook in het thans ingediende voorstel heeft het College
de progressie in acht genomen: de kortingen loopen op van
50.per jaar voor den hulp-klerk tot 500.per jaar
voor den directeur der Lichtfabrieken.
Het feit, dat de hoogere functionarissen volgens dit
voorstel niet zooveel minder dan voorheen zullen ontvangen,
vindt zijn verklaring in de omstandigheid, dat de progressieve
korting reeds eenige jaren op hun salarissen is toegepast.
De heer Manders merkt op, dat er dus een verkeerde staat
bij het voorstel van het College gevoegd is.
De heer Goslinga zegt, dat het College een zeer goeden
staat heeft overgelegd, maar er bij had moeten vermelden,
dat het de nominale salarissen van de ambtenaren zijn;
dan had duidelijker in het oog gesprongen, dat er wel degelijk
van progressie en systeem in het voorstel van het College
sprake is, te meer waar door den heer Schoneveld en anderen
is gezegd, dat de salarissen van het gemeentepersoneel in
vergehjking met die van het Rijkspersoneel niet aan den
hoogen kant zijn. Het verwondert spreker dan ook, dat de
heer Schoneveld niettemin heeft voorgesteld, den duur van
de periodieke verhoogingen voor de hoogere ambtenaren te
verlengen, wat inderdaad een verslechting voor deze ambte
naren beteekent.
De heer van Eek meent, dat men het bedrag der bezuiniging
moet vinden door een korting op de hoogere salarissen toe
te passen. Die klanken heeft men meer in den Raad kunnen
vernemen. Spreker heeft reeds vroeger meegedeeld, dat het
totale bedrag van de salarissen, die meer dan 5.000.per
jaar bedragen, 5 van den geheelen salarispost uitmaakt.
Indien men deze salarissen met 20 zou verminderen,
bereikt men in het geheel een verlaging van 1 van den
salarispost. Zou dat juist zijn en in het belang van de gemeente?
Dit zou zeer tegen het belang van de gemeente zijn; altijd,
maar vooral in dezen tijd moet de bekwaamheid van de
hoofdambtenaren de gemeente door den moeilijken tijd
heenhelpen; de gemeente heeft meer dan ooit behoefte aan
kundige ambtenaren, die het College bijstaan in de aller
moeilijkste taak van de gemeente te besturen en te beheeren.
Spreker vreest zeer, dat wanneer men den hoogeren ambte
naren een dergelijke zware korting zou opleggen, de besten