128 MAANDAG 25 FEBRUARI 1935. Salarisregeling Gemccntepersoneel; e.a. (Voorzitter e.a.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming op voorstel van den Voorzitter besloten, de verdere behandeling van dit agendapunt aan te houden tot des avonds. De Voorzitter vestigt de aandacht van den Raad op het feit, dat de heer Meijnen thans voor het laatst de Raads vergaderingen als lid bijwoont; spreker hoopt in aller naam en aller geest te spreken, wanneer liij zich met een enkel woord tot het scheidende Raadslid richt. Het spijt allen, dat de heer Meijnen om gezondheids redenen den Raad verlaat. Spreker eerbiedigt dit besluit en wil nu nog alleen woorden van vriendschap tot hem richten. De heer Meijnen is gedurende 15 jaar lid van den Raad geweest. Uit het begin van sprekers verblijf hier ter stede herinnert hij zich zeer goed de positie, toen door den heer Meijnen ingenomen, nl. die van een algemeen geacht inge zetene van Leiden, die om zijn groote kennis en toewijding aan de zaak, waaraan hij zijn leven gegeven heeft, door ieder bijzonder werd hooggeacht. Het wekte dus geenszins sprekers verwondering, dat hij dus op een gegeven oogenblik zitting nam in het bestuur van de gemeente. Na een Raadslidmaat schap' van 4 jaren genoot hij de eer uitgekozen te worden tot Wethouder, als hoedanig spreker hem aantrof. Van 1923 tot 1927 was de heer Meijnen Wethouder van onderwijs; in het werk van den heer Meijnen als zoodanig trof spreker het meest de bijzondere grondigheid, waarmee hij altijd alle zaken bestudeerde en behandelde, zoowel in het College als in den Raad. Gedurende zijn Wethouderschap zijn door hem tal van zaken behandeld, ontworpen, aan den gang gebracht of door zijn goede zorgen tot een goed einde gebracht. Enkele groote reorganisaties op het gebied van het lager onderwijs zijn door hem voorbereid en doorgevoerd. In het bijzonder noemt spreker de moeite, die de heer Meijnen zich gegeven heeft voor de aansluiting van het lager en het middelbaar onderwijs en voor het voorbereidend hooger onderwijs, waar toe hij het initiatief genomen heeft en waarvoor hij een goede regeling getroffen heeft, die nu nog tot aller tevredenheid werkt. Het College herdenkt ook met groote waardeering, dat de heer Meijnen in zeer vele gevallen, door de grondigheid van de voorbereiding der benoemingen, aan Leiden heeft weten te binden zeer goede onderwijskrachten, waarvan de gemeente nog dagelijks de goede vruchten plukt. Het College kan voor de wijze, waarop de heer Meijnen zijn taak als Wethouder vooral heeft opgevat niet anders dan groote be wondering hebbenhij heeft steeds getracht niet zoozeer door maatregelen en bevelen zijn politiek te voeren, dan wel door persoonlijk contact met de betrokkenen de maatregelen voor te bereiden, tot genoegen van alle partijen, daarbij betrokken. Niets kwam daarbij den heer Meijnen onbelangrijk voor; tot in de kleinste bijzonderheden daalde hij af; alles kreeg behoorlijk zijn aandacht. De heer Meijnen heeft als Wet houder uitnemend werk verricht en maakt ook aanspraak op de reputatie van te zijn een ouderwets voortreffelijk Raads lid, die niet sprak dan wanneer hij volkomen op de hoogte was van de zaken en daarbij zich bepaalde tot die opmer kingen, die de zaak konden dienen en het College konden helpen den weg te gaan, dien hij noodig achtte. Het spijt spreker dat de heer Meijnen den Raad verlaten gaat; men zal hem hier zeer missen. Uit naam van allen wenscht spreker den heer Meijnen het beste toe en hij hoopt, dat de heer Meijnen in zijn periode van rust, die hij nu tege moet gaat, met genoegen en vreugde zal herdenken zijn vele goede werk voor de gemeente. (Teekenen van instemming) De heer Meijnen dankt den Voorzitter zeer voor de vriende lijke en waardeerende woorden, (jie hij tot spreker heeft gericht en dankt den Raad voor de teekenen van instemming, waarmede die woorden zijn onderstreept. Uit de woorden van den Voorzitter sprak een zekere vol doening over hetgeen spreker gedurende den tijd van bijna 15 jaar als Raadslid heeft gedaan. Spreker is den Voorzitter voor die uiting van voldoening zeer dankbaar. Spreker is ook dankbaar voor de vriendelijke wijze, waarop hij steeds door den Voorzitter en den Raad is bejegend. Niet zonder eenig gevoel van weemoed verlaat spreker thans met het oog op zijn gezondheidstoestand en zijn leeftijd den Raad. Het is weemoedig, indien men door zijn gezondheidstoestand genoopt wordt met iets op te houden, dat men graag heeft gedaan; spreker schaamt er zich niet voor, dit te zeggen. Behalve dit gevoel van weemoed heeft spreker echter een gevoel van dankbaarheid voor het feit, dat hij bijna 15 jaar in den Raad heeft mogen vertoeven en zich op vriend schappelijke wijze onder de leden heeft mogen bewegen, alsmede voor de waardeering, die hij van een groot deel van den Raad heeft mogen ondervinden. Afscheid raadslid J. B. Meijnen; e.a. (Meijnen e.a.) Aan dezen dank voegt spreker toe zijn dank aan den Secretaris en de overige ambtenaren, met wie hij in dien tijd in aanraking is gekomen, voor de bereidwilligheid, die zij steeds hebben betoond, wanneer spreker zich voor ver schillende zaken tot hen wendde. Spreker hoopt, dat het de gemeente Leiden goed moge gaan en eerlang betere tijden ook voor haar zullen aanbreken. Spreker heeft ruim een halve eeuw in Leiden mogen wonen en werken en is zich tot Leiden aangetrokken gaan gevoelen. Het is dan ook niet te verwonderen, dat hij voor Leiden de hartelijkste wenschen koestert. Spreker hoopt, dat het Leiden onder het bestuur van den Burgemeester en van hen, die hem daarbij ter zijde staan, goed moge gaan. Spreker wenscht hun toe, dat zij allen dagelijks bij hun arbeid ten behoeve van Leiden, mogen ondervinden datgene, waaraan steeds alles gelegen is, nl. Gods zegen. (Teekenen van instemming) De Voorzitter doet thans de deuren sluiten. Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering heropend. De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot des avonds te 8 j uur. Voortzetting van de geschorste openbare vergadering van 25 Februari 1935 des avonds te 8j uur. Thans zijn afwezig de heeren Meijnen en Schüller. Voortgezet wordt de behandeling van punt 21 der agenda. De Voorzitter deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders in het ontwerp van de verordening betreffende de wedden van ambtenaren in dienst der gemeente Leiden de volgende redactiewijzigingen aanbrengen: - „Art. 4 wordt gelezen als volgt: 1. De Raad kan, indien hij het tot benoeming bevoegde gezag is, wegens bijzondere redenen aan een ambtenaar boven de wedde en boven de toelage, bedoeld in artikel 7, toelagen verleenen tot een totaalbedrag van ten hoogste 500.per jaar. 2. Dezelfde bevoegdheid komt toe aan Burgemeester en Wethouders, ten aanzien van ambtenaren tot wier benoeming de Raad niet het bevoegde gezag is. Burgemeester en Wet houders doen van hun daartoe strekkende besluiten, met vermelding van de beweegredenen, jaarlijks mededeeling aan den Raad. In art. 5, 2e lid, wordt in plaats van „betrokkenen" gelezen: „betrokkene." Art. 7, eerste lid, eerste zin, wordt gelezen als volgt: „1. Boven en behalve de wedde, naar de regelen van deze verordening toe te kennen, geniet de ambtenaar bij wijze van tijdelijke toelage voor zijn wettige of gewettigde, zoo mede voor de uit vroeger huwelijk van zijn echtgenoote gesproten kinderen beneden den leeftijd van 16 jaar, die hij op den lsten Januari van het jaar, boven het aantal van twee, bezit, een kindertoelage." De leden 1, 2 en 3 van art. 9 worden gelezen als volgt: „1. De Raad kan, indien hij het tot benoeming bevoegde gezag is, een ambtenaar bij eerste aanstelling, alsmede bij bevordering, dadelijk in het genot stellen van een of meer periodieke verhoogingen. 2. Tevens kan de Raad, indien hij het tot benoeming bevoegde gezag is, voor een ambtenaar den vervaltijd van een of meer periodieke verhoogingen bespoedigen. 3. Dezelfde bevoegdheden komen toe aan Burgemeester en Wethouders ten aanzien van de ambtenaren, tot wier be noeming de Raad niet het bevoegde gezag is. Art. 12 wordt gelezen als volgt: 1. Bij benoeming tot ambtenaar in een betrekking, die niet voorkomt in de in art. 2 vermelde staten, wordt liij ingedeeld in de bij die betrekking passende salarisgroep. 2. De indeeling geschiedt door den Raad, indien hij het tot benoeming bevoegde gezag is, en door Burgemeester en Wethouders, indien de Raad niet het tot benoeming be voegde gezag is." en dat zij voorts de ontwerp-verordening betreffende de wedden van het personeel der Politie van de gemeente Leiden in dien zin wijzigen, dat:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 12