MAANDAG 25 FEBRUARI 1935. 127 Salarisregeling Gemeentepersoneel (Verweij e.a.) salarisregeling volgen. Wanneer men die nu eenmaal nauw keurig moet volgen, moet men ook regelingen, die in het belang van het personeel zijn, overnemen. Men moet niet alleen de algemeene tendenz tot verlaging uit die salaris regeling overnemen, maar ook eventueele verbeteringen, vergeleken bij den bestaanden toestand. Ook de combinatie van de functies klerk eerste en tweede klas kan gevoeglijk van het Rijk overgenomen worden. Alleen zal het aantal periodieke verhoogingen voor die groep eenigszins uitgerekt moeten worden. Het is natuurlijk buitengewoon gemakkelijk, wanneer er veel rangen zijn, want dan kan men een zoo groot mogelijke selectie toepassen. Of het altijd geschiedt op een wijze, die in het belang van den goeden geest onder het personeel is, laat spreker in het midden. Er staat tegenover, dat voor volkomen gelijkwaardig werk verschillende salarissen worden betaald, waartoe geen enkele aanleiding bestaat en wat den superieuren aanleiding geeft om de onder hen geplaatste ambtenaren voor promotie in aanmerking te doen komen. In de commissie ad hoe heeft spreker van deze gedachte geen geheim gemaakt en hij zou dit in ieder geval voor de lagere ambtenaren in overweging willen geven. Spreker zal al zijn wenschen formuleeren in voorstellen; alvorens deze in te dienen, zal hij nagaan, welke voorstellen reeds door anderen zijn gedaan; hij heeft zijn voorstellen eerst den vorigen dag gereed gemaakt. De combinatie van de rangen van technisch ambtenaar 3e klasse en technisch ambtenaar 2e klasse tot technisch ambtenaar 2e klasse acht spreker rationeel. Met behulp van gegevens, die spreker bij zich heeft, kan hij aantoonen, dat de opzichters bij het Rijk in het algemeen beter worden betaald dan die bij de gemeente. Wanneer men door de inkrimping van het aantal rangen van 4 tot 3 kan voldoen aan een.wensch, die bij een groot gedeelte van het personeel leeft, is het thans een geschikt oogenblik daartoe over te gaan, nu men toch de salarisregeling op de helling heeft. Wethouder Tepe schudt bedenkelijk het hoofd, nu spreker zegt, dat men de salarisregeling op de helling heeft genomen. Spreker meent dit echter te moeten opmaken uit de invoering van den nieuwen rang van ingenieur 3e klasse en de ver andering van verschillende onderdeelen b.v. de wijziging van den rang van Concierge C in Huismeester. Voor de rigoureuze salarisverlaging van de concierges heeft men aansluiting gezocht bij de Rijksregeling. Men kent bij het Rijk echter verschillende concierges; men houdt daarbij rekening met den aard van het te bewaken gebouw en de aan den concierge toe te kennen verantwoordelijkheid. Een concierge van een H.B.S., Gymnasium of Politiebureau is vrijwel gelijk te stellen met een concierge van de ver schillende Rijkslaboratoria in Leiden. Wanneer de Raad niet overeenkomstig het voorstel, dat spreker zal indienen, wenscht over te gaan tot de verhooging van het salaris van den Concierge B, beveelt spreker toch de positie van de concierges van H.B.S., Gymnasium en Politiebureau in de bijzondere aandacht van het College aan. De rigoureuze verlaging van de salarissen van de boden heeft voor spreker het karakter van een strafmaatregel, al zal men haar niet als zoodanig hebben bedoeld. De be handeling van de boden is in dit voorstel volkomen in tegen spraak met de behandeling, die de anderen daarin onder vinden. Spreker doet dan ook ten aanzien van de boden een beroep op de welwillendheid, niet alleen van den Raad, maar ook van het College. De vertegenwoordigers van alle organisaties hebben in de Commissie voor Georganiseerd Overleg voorgesteld, voor het verplegend personeel de Rijksregeling over te nemen. Het College wijkt in zijn advies daarvan af; spreker ziet daartoe geen aanleiding. Alle organisaties hebben voorgesteld de wedde van de drie groepen van leerling-verpleegenden te bepalen op respectievelijk 315.385.en 450.Het College stelt nu voor: ƒ325.375.en ƒ425.Het gaat bij spreker vooral om de wedde van de derde groep. De vraag, of een leerling-verpleegster, die pas aangesteld is, 10.meer of minder per jaar zal ontvangen, moge voor haar zelf van belang zijn, zij is niet van zoo groote beteekenis als de vraag, of een leerling-verpleegster, die reeds drie jaar bij de gestichten werkzaam is geweest, 425. dan 450.per jaar zal ontvangen. Spreker zal dan ook een voorstel indienen om voor de leerling-verpleegsters de Rijksregeling in te voeren, waarbij hij zich tot tolk maakt van de gedachten, die bij de ver tegenwoordigers van de organisaties in de Commissie voor Georganiseerd Overleg hebben geleefd. De heer Manders ziet, hoewel hij zich tegen deze salaris- Salarisregeling Gemeentepersoneel. (Manders e.a.) verlaging in het algemeen moet verzetten, toch weer dank baar terug op de zorg, die het College gehad heeft om deze salarissen zoo goed mogelijk aan te passen bij die van het Rijk, en om deze verlaging tenslotte zoo gering mogelijk te doen zijn. Dit wordt althans in het Ingekomen Stuk gezegd, maar spreker meent dat die zorg dan toch ook enkele ver plichtingen meebrengt. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: 8 amende menten van den heer Verweij (Ris. 13 tot en met 20), luidende: „Ondergetekende stelt voor de wedden voor de eerste klasse en tweede klasse Brugwachter met 50 cent per week te verhogen," (No. 13), „Ondergetekende stelt voor de functies van Technisch ambtenaar 3e klasse en 2 klasse te combineren met Technisch Ambtenaar 2e klasse." (No. 14), „Ondergetekende stelt voor de maximum en minimum lonen van de werklieden genoemd in de eerste en tweede loongroep te verhogen met 24 cent." (No. 15), „Ondergetekende stelt voor de maximum en minimum lonen van de werklieden genoemd in de eerste en tweede loongroep te verhogen met 48 cent." (No. 16), „Ondergetekende stelt voor de salarissen van de gemeente boden vast te stellen op 1600.tot 2000.gulden per jaar." (No. 17), „Ondergetekende stelt voor de Rijkssalarisregeling in te voeren voor de leerling verplegers(sters)." (No. 18), „Ondergetekende stelt voor de functies van Klerk le en 2e klasse te combineren tot de functie van klerk op jaarwedde van 1350.— tot 2100.—.", De periodieke verhogingen als volgt te regelen 6 eenjaar- lijkse van 100 gulden 2 éénjaarbjks van 75 gulden." (No. 19) en „Ondergetekende stelt voor om voor de ambtenaren de afronding te doen geschieden met bedragen van 25. (No. 20); een amendement van den heer Manders (No. 21), luidende: „Ondergeteekende stelt voor in artikel 7 der ontwerp verordening, betreffende de wedden van ambtenaren in dienst der gemeente Leiden, alsook in artikel 7 der ontwerp verordening, betreffende de wedden van het personeel der Politie van de gemeente Leiden, de woorden: „boven het aantal van twee" te doen vervallen.", De heer Lombert trekt zijn amendement (No. 7) op het voorstel van den heer Eikerbout (No. 1) in; doch dient dit opnieuw in als amendement op het voorstel-Kuipers. De Voorzitter constateert, dat het amendement van den heer Lombert (No. 7, zie blz. 121)) is ingetrokken en deelt mede, dat is ingekomen een amendement van den heer Lombert (No. 22), luidende: „De ondergeteekende stelt voor als amendement op het voorstel van den Heer Kuipers, inzake art. 2 van de verorde ning betreffende de wedden van het personeel der politie: het voorstel van den Heer Kuipers aan te vullen met: minimum maximum Hoofdagenten 41.per week 45.per week met vier éénjaarlijksche verhoogingen van 1. De heer Manders veronderstelt, dat men wel rekening zal hebben gehouden met de mogelijkheid, dat de Raad eenige wijzigingen in de voorgestelde verordeningen aanbrengt. De voorgestelde bezuinigingen op de salarissen zullen wel meer dan het geraamde bedrag van 25.000.opbrengen en daarom zal wel aan enkele wenschen van den Raad voldaan kunnen worden. Het College heeft, om een vergelijking van de loonen der werklieden bij het Rijk met de loonen der gemeente-werklieden mogelijk te maken, op bl. 13 van het Ingekomen Stuk een staatje doen drukken, waarin voor de Rijkswerklieden de loonen met inbegrip van de toelage voor twee kinderen zijn opgenomen. Het College heeft iets dergelijks niet gedaan ten aanzien van de salarissen der ambtenaren en daarom is ook de staat, dien het ten aanzien van de ambtenaren overlegt, niet juist. De normen van het Rijk zijn niet vergelijkbaar met de thans voorgestelde salarissen der ambtenaren. Dit is een abuis van het College. Ten einde deze salarissen te doen overeenkomen met de normen van het Rijk, heeft spreker voorgesteld den kindertoeslag te verstrekken van het eerste kind af. Spreker sluit zich verder aan bij hetgeen de heer Lombert en anderen hebben gezegd over de salarissen van de boden, voor wie spreker de clementie van het College inroept.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 11