44
één jaar te zijn verlengd, indien zij niet drie maanden te voren
door één der partijen is opgezegd. De heer Jansen verzoekt
thans, met het oog op zijn a.s. verhuizing, het huurcontract
in dien zin te wijzigen, dat de huur niet van jaar tot jaar,
maar telkens over een korteren termijn loopt.
Met de Commissie van Fabricage zijn wij van meening,
dat er in de gegeven omstandigheden geen bezwaar tegen
bestaat, dat de huur voortaan wordt aangegaan van kwartaal
tot kwartaal.
Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende
stukken, geven wij mitsdien Uwe Vergadering in overweging
het raadsbesluit van 19 Mei 1930, in zake de verhuring van
de bovenwoning Hieuwsteeg Ho. 4a aan J. A. Jansen, te
Leiden, ingaande 1 Mei 1935 aldus te wijzigen, dat beide
partijen het recht hebben de huur tusschentijds op te zeggen
met een termijn van drie maanden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
H°. 54. Leiden, 15 Maart 1935.
Het raadsbesluit van 22 Januari 1923 (Ingek. Stukken
Ho. 9) inzake de verhuring van het winkelhuis Hieuwe
Bijn Ho. 20 c.a. aan H. C. van Leeuwen werd in Uwe Ver
gadering van 14 Mei 1934 (Ingek. Stukken Ho. 85) in dien
zin gewijzigd, dat de huurprijs ingaande 1 Mei 1934 voor-
loopig voor één jaar werd verminderd van 1.400.per
jaar tot 1.250.per jaar, waaronder begrepen de straat-
belasting. De huurder verzoekt thans deze voorloopige
verlaging in een definitieve om te zetten.
Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel,
dat aan dit verzoek gevolg kan worden gegeven, zoodat
wij Uwe Vergadering in overweging geven het raadsbesluit
van 22 Januari 1923, gewijzigd bij het raadsbesluit van
14 Mei 1934, nader in dier voege te wijzigen, dat de verhuring
aan H. C. van Leeuwen, alhier, van het winkelhuis aan den
Hieuwen Bijn Ho. 20 en van de bovenwoning van de Graan-
beurs met ingang van 1 Mei 1935 onder de bestaande voor
waarden wordt verlengd tegen een huurprijs van 1.250.
per jaar, waaronder begrepen de straatbelasting, echter met
dien verstande, dat de huur in elk geval eindigt op 1 Mei 1945,
zonder dat eenige opzegging daartoe wordt vereischt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
H°. 55. Leiden, 15 Maart 1935.
Bij besluit van Uwe Vergadering d.d. 16 April 1934 (Ingek.
Stukken Ho. 79) werd het perceel Hieuwe Bijn Ho. 21 met
ingang van 1 Mei 1934 voorloopig voor den tijd van één jaar
verhuurd aan M. L. Herreur tegen een huursom van 556.
straatbelasting inbegrepen.
De heer Herreur heeft verzocht de huur met ingang van
1 Mei a.s. onder de bestaande voorwaarden behoudens
een kleine wijziging te willen verlengen, met dien verstande,
dat de huur in den vervolge, behoudens opzegging, stilzwijgend
doorloopt van jaar tot jaar.
Met de Commissie van Fabricage zijn wij van meening,
dat tegen deze verlenging geen bezwaar bestaat.
Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende
stukken geven wij mitsdien Uwe Vergadering in overweging
aan M. L. Herreur, alhier, te verhuren het perceel Hieuwe
Bijn Ho. 21, tegen een jaarlijksehe huursom van 556.
straatbelasting inbegrepen, zulks van 1 Mei 1935 tot en met
30 April 1936, met bepaling, dat de huur verder wordt
geacht telkens voor den tijd van één jaar tegen denzelfden
huurprijs en onder dezelfde voorwaarden te zijn verlengd,
indien de huur niet drie maanden voor het eindigen van den
huurtermijn schriftelijk door een der partijen is opgezegd,
zullende de huur echter in elk geval eindigen op 1 Mei 1945,
zonder dat eenige opzegging daartoe wordt vereischt, en
verder onder de overgelegde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
H°. 56. Leiden, 15 Maart 1935.
Bij raadsbesluit van 16 April 1934 (Ingek. Stukken no. 69)
werd de verpachting van de exploitatie van de buffetten in
de Gehoorzaal aan W. F. van Ingen Schenau Jr. voor één
jaar, ingaande 1 Mei 1934, verlengd tegen een pachtsom
van ƒ2.400.per jaar. Bovendien komen de kosten van
het duinwaterverbruik in het gebouw, voorzoover zij meer
dan 150.per jaar bedragen, ten laste van den pachter.
Hij zorgt tevens voor het stoken van de centrale verwarming
en voor de bediening van de z.g. middagverlichting.
De heer van Ingen Schenau Jr. heeft verzocht deze ver
pachting opnieuw voor een jaar te verlengen. Ha gevoerde
onderhandelingen is hij bereid bevonden wederom een pacht
som van 2400.te betalen.
Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel,
dat het in dezen onzekeren tijd, zoowel voor den pachter
als voor de gemeente gewenscht is, dat de pacht andermaal
slechts voor één jaar wordt aangegaan tegen dezelfde
pachtsom.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien, onder verwijzing
naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, in over
weging de exploitatie van de buffetten in de Gehoorzaal
wederom voor den tijd van één jaar, ingaande 1 Mei 1935,
tegen een jaarlijksehe pachtsom van 2.400.te verpachten
aan W. F. van Ingen Schenau Jr. te Leiden, onder de bestaande
voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
H°. 57. Leiden, 15 Maart 1935.
In Uwe zitting van 3 September j.l. besloot Uwe Ver
gadering tot verbreeding en verbetering van het gedeelte
Zoeterwoudschesingel tusschen de Wasstraat en de van
Disselbrug (Ingek. Stukken Ho. 191 van 1934).
Ter verkrijging van een regelmatige weggrens moest de
afscheiding langs het terrein van de Oud-Katholieke kerk
geplaatst worden, zooals op de overgelegde teekening A
met een roode üjn is aangegeven.
De op die teekening binnen de afscheiding in groene
kleur aangeduide strook grond, voorzooveel gelegen ten
Zuiden van de roode stippellijn, groot 27 M2., zou, volgens
de kadastrale gegevens, waarvan de juistheid in dit geval
echter niet onomstootelijk vaststaat, eigendom van de
gemeente zijn. Het Kerkbestuur betwist die gegevens evenwel
en voert voor haar standpunt aan, dat die grond steeds deel
heeft uitgemaakt van het perceel „Hoekstee", dat thans
zijn eigendom is.
De bruin gekleurde strookjes grond, gezamenlijk groot
i 4 M2., welke buiten de afscheiding liggen en eigendom zijn
van het Kerkbestuur, behooren, omdat zij thans deel uitmaken
van den openbaren weg, in eigendom van de gemeente over
te gaan, terwijl daartegenover de in groene kleur aangegeven
grond, voor zoover onbetwist eigendom der gemeente, groot
7 M2., aan het Kerkbestuur zou kunnen worden afgestaan.
Dit Kerkbestuur is genegen een overeenkomst van ruiling
met de gemeente aan te gaan, in welke ruiling dan tevens
de ten Zuiden van de roode stippellijn gelegen grond zou
moeten worden begrepen.
In de gegeven omstandigheden komt het ons aanbevelens
waard voor deze transactie aan te gaan.
Het op de teekening groen gearceerde stukje door demping
verkregen grond, gelegen binnen de geplaatste afscheiding,
wenscht het Kerkbestuur ook in eigendom te verkrijgen.
Deze grond, die voor de gemeente van geen belang is, en
een oppervlakte heeft van 10 M2., kan zonder bezwaar
aan het Kerkbestuur worden afgestaan, mits daarvoor een
vergoeding aan de gemeente wordt betaald, welke in dit
geval op 30.in totaal kan worden gesteld.
Het Kerkbestuur is bereid den grond tegen genoemd
bedrag aan te koopen.
De op de teekening met blauwe arceering aangegeven
grond, eigendom van den eigenaar van het perceel kad.
bekend gemeente Leiden, sectie A Ho. 2360, maakt eveneens
deel uit van den openbaren weg. De eigenaar is genegen dien
grond te ruilen met de aan de gemeente toebehoorende smalle
strook grond, welke met blauwe kleur op de teekening is
aangeduid. De oppervlakte van beide grondstukjes is resp.
1,50 M2. en 0,80 M2.
Ook deze ruiling achten wij in het belang van de gemeente.
In verband met een en ander geven wij Uwe Vergadering,
met verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende
stukken en in overeenstemming met het advies van de Com
missie van Fabricage, alsnu in overweging te besluiten:
a. met den eigenaar van het perceel kadastraal bekend
gemeente Leiden, sectie M. Ho. 4336, het Kerkbestuur
van de B.K. Kerk der Oud-Bisschoppelijke Clerecy van de
H. H. Fredericus en Odulphus te Leiden, een overeenkomst