Cor. A. Mulder. 51 triciteit, zulks in tegenstelling met het gas, moet worden geproduceerd op het oogenblik, dat zij door den verbruiker wordt afgenomen. En aangezien nu gedurende eenige uren per dag, de zgn. spitsuren, het electriciteitsverbruik veel grooter is dan in de overige uren vooral in den winter is dit het geval, wanneer het verbruik van electriciteit voor licht en kracht nog gedurende eenigen tijd samenvallen is het duidelijk, dat het verbruik gedurende de spitsuren den omvang van het vermogen van de centrale en daarmede tevens in het algemeen hare vaste kosten bepaalt. Op het aan een bepaalden verbruiker in rekening te brengen tarief behooren derhalve twee factoren grooten invloed te hebben, nl. de gebruiksduur van het maximum en het tijdstip, waarop het maximum valt, factoren echter, welke bij aanneming van het voorstel-Tobé geheel zullen worden verwaarloosd. Door vaststelling van een uniform tarief van 12 cent per K.W.TJ. voor winkeliers tarief, aanzienlijk lager dan het enkeltarief ad 20 cent per K.W.U. voor particuliere ver bruikers zouden derhalve de winkeliers bevoordeeld worden en nog wel geheel ten onrechte, omdat hun verbruik in het algemeen gedurende langeren tijd, dan dat van parti culiere verbruikers in de spitsuren valt. Wil men de winkeliers op eenigerlei wijze tegemoetkomen, dan zal dit in elk geval op andere wijze moeten geschieden, dan door vaststelling van een uniform tarief en wij verklaren ons bij dezen niet onbereid dit nog eens nader te overwegen. Tenslotte zijn de voorstellen, in den vorm, waarin zij zijn ingediend, voor aanneming niet vatbaar, omdat met de wijzigingen van art. 10, der Electriciteitsverordening, zooals die zijn voorgesteld, niet kan worden volstaan. De voorstellen dienen daarom, zoo zij niet worden ingetrokken, in den vorm van een motie te worden gegoten, waarna, bij even- tueele aanneming daarvan, door ons College een voorstel tot wijziging van de verordening bij Uwe Vergadering aan hangig zal worden gemaakt, althans indien de middelen tot dekking zijn aangewezen. Na het bovenstaande is er voor ons geen aanleiding, om nog nader op den inhoud van het adres der Leidsche Midden stands Centrale in te gaan. Met betrekking tot dit adres wenschen wij alleen nog op te merken, dat „geheime tarieven", in den zin als blijkbaar adressante dit bedoelt, niet bestaan; de prijzen, welke bij bijzondere contracten worden overeen gekomen, berusten op vaste grondslagen, waarbij met de bovengenoemde factoren voor de tariefsbepaling is rekening gehouden, zoodat er van „geheime" in den zin van wille keurige tarieven geen sprake is. Op grond van het bovenstaande en onder verwijzing voor zooveel noodig naar de in de Leeskamer ter visie gelegde stukken geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging: a. niet aan te nemen het voorstel van den heer Schone- veld c.s. b. niet aan te nemen het voorstel van den heer Tobé; c. het adres van de Leidsche Middenstands Centrale hiermede als afgedaan te beschouwen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Voorstel van de heeren Schoneveld, van Rosmalen en Lombert. Ondergeteekenden stellen den gemeenteraad voor, om artikel I der voorgestelde verordening tot wijziging van de verordening van 17 December 1914, in dien zin te wijzigen, dat in art. 10 sub. a in plaats van 20 cent per eenheid wordt gelezen 18 cent per eenheid. A. J. Schoneveld. A. van Rosmalen. H. Lombert. Voorstel van den heer Tobé. Ondergeteekende stelt voor art. 10 sub te lezen als volgt: De stroomprijs, voor winkels, café's, kapperssalons en dergelijke inrichtingen alsmede perceelen of perceelsgedeelten waarvoor een der in art. 1 onder e en der drankwet om schreven vergunningen een verlof A of een verlof B geldt, benevens de bijbehoorende magazijnen, pakhuis of kantoor ruimte aan genoemde perceelen grenzende, zal volgens enkeltariefmeter 12 cent per K.W.U. bedragen. Tobé. Adres van de Leidsche Middenstands Centrale. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Edelachtbare Dames en Heeren, De Leidsche Middenstands Centrale, vertegenwoordigende de volgende Middenstands groepen: Yereeniging van den Christelijken Handeldrij venden en Industrieelen Middenstand in Nederland, afd. Leiden, Bond van E.K. Yereenigingen van den Handeldrijvenden en Industrieelen Middenstand „de Hanze" afd. Leiden, Koninklijke Nederlandsche Middenstandsbond afd. Leiden, sprekende namens deze, en zeer zeker mede namens alle belanghebbende Leidsche neringdoenden van alle richtingen, heeft de eer U mede te deelen, dat zij bij deze adhaesie betuigt, aan het voorstel gedaan in de Raadszitting van 17 December 1934, door den Heer H. L. J. Tobé, in zake belangrijke verlaging der lichttarieven, dat deze adhaesie-betuiging niet slechts bedoeld te zijn een bloote formaliteit, doch dat zij hierbij met klem atten deert, op het feit dat de zeer ongelijke toepassing van de tarieven in het algemeen een steeds toenemende ontevreden heid teweegbrengt, dat vooral het bekend worden van het bestaan van geheime tarieven haar zeer pijnlijk heeft getroffen, dat zij ook meegaat met de opvatting, dat, al meent de Gemeente de groote winsten uit de lichtbedrijven niet te kunnen missen, zulks toch niet tengevolge mag hebben dat daardoor een onbillijke last wordt gelegd op de schouders van een deel der ingezetenen, dat, gezien het oorspronkelijk doel, om de lichtbedrijven van Gemeente wege ten bate van de verbruikers te exploi- teeren, dit doel in de loopende jaren is voorbijgestreefd, met gevolg dat gaandeweg de rollen zijn omgekeerd, en dat daar door bedoelde misstand is binnengeslopen, dat de handeldrijvende middenstanders in de goede jaren in het onbillijk stelsel hebben berust, maar dat de omstandig heden in zoo sterke mate veranderd zijn, dat zij daarin niet meer kunnen volharden, hoezeer zij de electriciteit voor hun bedrijven in het algemeen ook noodig hebben, dat zij inmiddels over voldoende technische gegevens beschikt om haar in de overtuiging te sterken dat inderdaad in haar billijk verlangen door de Gemeente is te voorzien, dat alzoo de Leidsche Middenstand in al zijn schakeeringen met groote belangstelling de debatten en besluiten zal aan- hooren in de Raadszitting, waarin deze aangelegenheid zal worden behandeld en naar aanleiding daarvan zijn conclusie zal trekken, dat zij derhalve de vrijheid neemt U deze voor den Midden stand zoo belangrijke materie in ernstige aandacht aan te bevelen. 't welk doende, Met verschuldigde Hoogachting Het Bestuur der Leidsche Middenstands Centrale, Voorzitter. P. v. d. Tas. Secretaris. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 15