21
Staat E (vervolg).
le Geneesheer
5200.—
6200.—
4 tweejaarhjksche
250.—
Hoofdingenieur
Directeur Openbaar Slachthuisf
5700.—
6700.—
4
250.—
Adjunct-Directeur Stedelijke Fabrieken van Gas en
Electriciteit
Directeur Geneeskundige- en Gezondheidsdienst J
6100.—
7100.—
4
250.—
Directeur Gemeentewerken
6600.—
7600.—
4
250.—
Geneesheer-Directeur van de Gestichten „Ende
geest", „Voorgeest" en „Rhijngeest"
7500.—
8500.—
4
250.—
Directeur Stedelijke Fabrieken van Gas en
Electriciteit
8000.—
9000.—
4
250.—
Art. 3.
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt de wedde
van een ambtenaar, die den leeftijd van 21 jaar nog niet
heeft bereikt, voor elk jaar een gedeelte van een jaar
voor een geheel jaar gerekend beneden dien leeftijd met
100.per jaar of, zoo zijn wedde bij de week is bepaald,
met 2.per week verminderd, zullende deze vermindering
echter nimmer meer bedragen dan driemaal 100.per jaar
of driemaal 2.per week. Na het bereiken van den 18-jarigen
leeftijd wordt hem telkens met ingang van den dag, waarop
hij een hooger levensjaar bereikt, een verbooging van 100.
2.per week) toegekend, totdat zijn wedde komt op het
minimum, bedoeld in artikel 2.
2. Het eerste lid van dit artikel geldt niet voor hulpklerken.
Evenmin vindt het toepassing voor hen, die door Burge
meester en Wethouders worden beschouwd als in gezins
verhand levende eenige kostwinners.
Art. 4.
1. De Raad kan, indien de benoeming van den ambtenaar
door dezen geschiedt, wegens bijzondere redenen aan een
ambtenaar toelagen verleenen tot een bedrag van ten hoogste
500.per jaar en per ambtenaar.
2. Dezelfde bevoegdheid komt toe aan Burgemeester en
Wethouders, wanneer de benoeming niet door den Raad ge
schiedt. Yan hun daartoe strekkende besluiten doen zij, met
vermelding van de beweegredenen, jaarüjks mededeeling
aan den Raad.
Art. 5.
1. Indien aan eenige betrekking, met het oog op de be
langen van den dienst, is verbonden genot van vrij wonen,
vuur, licht, voeding, kleeding, duinwater of eenige andere
vergoeding, of van eenige van deze vergoedingen te zamen,
geschiedt de waardeering hiervan door Burgemeester en
Wethouders.
2. Het verschil tusschen de wedde en het bedrag van de
in het eerste lid van dit artikel genoemde waardeering wordt
den betrokkenen in geld uitgekeerd.
3. Het kleedinggeld van de daarvoor in aanmerking
komende leden van het personeel van den Markt- en Haven
dienst wordt gestort in een afzonderlijk fonds, dat volgens
hij afzonderlijke verordening te stellen regelen wordt beheerd.
Art. 6.
1. Behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit
artikel worden de wedden van de ongehuwde ambtenaren
van 30 jaren en ouder verminderd met 3 ten honderd. Onder
ongehuwde wordt verstaan de ongehuwde ambtenaar, voor
zoover deze niet gehuwd is geweest.
2. Aan den ongehuwden-aftrek zijn niet onderworpen:
a. het ongehuwd verplegend en vrouwelijk huishoudelijk
personeel van de gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en
„Rhijngeest"
b. ongehuwde in gezinsverband levende eenige kostwinners,
zoolang zij door Burgemeester en Wethouders als zoodanig
worden beschouwd.
3. De verhooging of vermindering van de wedde, als gevolg
van de wijziging van de omstandigheden, welke den ambte
naar al dan niet doen vallen onder den ongehuwden-aftrek,
gaat in op den eersten dag der maand, volgende op die,
waarin de wijziging plaats heeft.
Art. 7.
1. Boven en behalve de wedde, naar de regelen van deze
verordening toe te kennen, genieten de ambtenaren bij wijze
van tijdelijke toelage voor hunne wettige of gewettigde,
zoomede voor de uit vroeger huwelijk van hun echtgenoot
gesproten kinderen beneden den leeftijd van 16 jaar, die zij
op den lsten Januari van het jaar, boven het aantal van
twee bezitten, een kindertoelage. Deze toelage bedraagt
voor elk kind boven het tweede kind 52.per jaar.
2. Met kinderen genoemd in het eerste lid worden gelijk
gesteld pleegkinderen, die deel uitmaken van het gezin van
den ambtenaar en geheel als eigen kinderen door hem worden
onderhouden en opgevoed en voor wie de aftrek van het
belastbaar inkomen voor de Rijksinkomstenbelasting is
toegestaan.
3. De kindertoelage wordt per 3 maanden uitbetaald.
Art. 8.
1. De periodieke verhoogingen bedoeld in artikel 2 worden,
naar gelang van den daar vermelden, in vasten dienst door-
gebrachten tijd, door Burgemeester en Wethouders slechts
toegekend bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en
voldoenden dienstijver. Een ambtenaar, wien een periodieke
verhooging wordt onthouden, ontvangt daarvan schriftelijk
mededeeling met vermelding van de redenen, die daartoe
hebben geleid.
2. Bij overgang naar eene betrekking, die gerangschikt
is in dezelfde salarisgroep, wordt, onverminderd het bepaalde
in artikel 9, de in de verlaten betrekking voor de berekening
van de wedde geldende diensttijd geacht ook te gelden voor
het toekennen van de wedde en de periodieke verhoogingen
in de nieuwe betrekking.
3. De periodieke verhoogingen gaan in op den dag, waarop
de termijn der verhooging is verstreken. Valt deze dag niet
op den eersten van eene maand, dan gaat de verhooging in
op den eersten dag van de volgende maand.
4. Wanneer een vaste dienst onmiddellijk volgt op een
tijdelijken dienst in dezelfde betrekking of in een betrekking
van dezelfde salarisgroep, worden voor de toepassing der
periodieke verhoogingen de jaren van den tijdelijken dienst
beschouwd als te zijn doorgebracht in vasten dienst.
5. Voor het geval, hetzij wegens onvoldoende bekwaam
heid, geschiktheid of onvoldoenden dienstijver, hetzij wegens
straf eene periodieke verhooging niet op de wijze, als bij de
desbetreffende salarisgroepen is aangegeven, naar gelang
van den voor de berekening van de wedde geldenden dienst
tijd is toegekend, zullen, tenzij Burgemeester en Wethouders
anders bepalen, verdere periodieke verhoogingen zooveel
later worden toegekend als deze onthouding heeft geduurd.
6. Indien de ambtenaar daarna in meer dan voldoende
mate bekwaamheid, geschiktheid of dienstijver betoont,
kunnen Burgemeester en Wethouders bepalen, dat de nadeelen
aan deze onthouding verbonden, hetzij met terugwerkende
kracht, hetzij voor de toekomst geheel of gedeeltelijk onge
daan worden gemaakt.
WEDDE PER JAAR.
PERIODIEKE VERHOOGINGEN.
RANG
Minimum
Maximum
Aantal en termijn.
Bedrag.
n
ii
n
ii
ii
ii
ii
ii
ii
ii
De oudste adj. directeur in dienstjaren als zoodanig geniet boven de wedde een toelage van 500.- per jaar.