14 Gehuwden met 2 of meer kinderen ontvangen bij de gemeente alsdan ongeveer evenveel als bij het Rijk. terwijl gehuwden zonder kinderen of met 1 kind, alsdan hooger worden bezoldigd dan bij het Rijk. Men blijft aldus geheel in het systeem van onze salarisregehng, welke een hooger grond- loon toekent, doordat de kindertoeslag eerst bij het derde kind aanvangt. Bij de Algemeene Ambtenaren- en Algemeene Werkliedencommissie bestond dan ook tegen de voorgestelde loonen der werklieden in het algemeen geen bezwaar; slechts werd in overweging gegeven de loonen van de eerste en tweede loongroep met 24 cent per week te verhoogen, omdat de werklieden in die loongroepen, wat de maximum-loonen betreft, meer achteruitgaan, dan die der hoogere loongroepen. Dit denkbeeld ontmoet echter bezwaar, ten eerste omdat de regelmatige opklimming in de loongroepen zou worden ver broken, maar ook omdat de weekloonen een veelvoud van 48 moeten zijn; bij verhooging met 24 cent, zouden de uurloonen op een halven cent eindigen, zeer tot ongerief van de admi nistratie der bedrijven, enz. De halve cent moet dus uit een oogpunt van administra tieve vereenvoudiging worden geweerd, terwijl verhooging met 1 cent per uur het maximum-loon in de 2e groep doet uitgaan boven het geldende loon. Overigens is het verschil tusschen het nieuwe en het bestaande maximum maar 57 cent in de le groep en 43 cent per week in de 2e groep, welk verschil nog verkleind wordt door de mindere pensioensbijdrage tengevolge van de defini tieve verlaging van de wedde. Het bovenstaande is tevens te beschouwen als praeadvies op het tot Uwe Vergadering gerichte adres van de Leidsche Vereeniging van Industrieelen inzake de loonen van de werklieden. Politie. Ingevolge het bepaalde bij art. 223 der gemeentewet zijn de wedden van het politiepersoneel aan de goedkeuring van de Kroon onderworpen. Met het oog hierop dienen de wedden voor het politiepersoneel in een afzonderlijke ver ordening te worden opgenomen. De normen, die de Minister van Binnenlandsche Zaken in verband met bedoeld goedkeuringsrecht heeft kenbaar gemaakt en die, blijkens onderstaand overzicht, een verlaging van de geldende wedden noodig maken, berusten niet op een vergelijking in het bijzonder met de bezoldiging van de rijks politie; zij zijn meer gebaseerd op een vergelijking tusschen gemeenten onderling, met inachtneming overigens van plaatselijke toestanden en eigen loonpeil, zonder noch tans het verband met het algemeene rijkssalarispeil uit het oog te verliezen. De noodzakelijkheid om ook het bestaande systeem van salarieering in voldoende mate in acht te nemen, verklaart de afwijkingen van de genoemde normen. Het advies van de Commissie van Overleg voor de agenten van politie strekt om de wedden van den agent 2e en le klasse en van den brigadier 0.50 per week hooger te stellen. Zij motiveert dit advies met een verwijzing naar de salarissen der rijkspolitie en voert voorts aan, dat in de wijze van toetsing van de wedden door het Departement inmiddels verandering zou zijn gekomen, doordat thans een meer rechtstreeksche vergelijking met de rijkspolitie zou zijn ingeschakeld, en de indertijd door den Minister aangegeven, boven afgedrukte normen, thans meer als richtcijfers zouden moeten worden beschouwd, dan als normen, waarvan afwij king niet geoorloofd is. Uit een door ons ingesteld onderzoek ten Departemente is evenwel gebleken, dat deze bewering niet juist is, en dat ook nu nog de ons medegedeelde normen, die meer dan richtcijfers zijn, in acht moeten worden genomen. Ook afgezien hiervan, bestaat er naar de meening van den Burgemeester en van ons College geen aanleiding op het advies in te gaan; een minimum-salaris van 28.50 voor jonge agenten, die aan het begin van hun loopbaan staan, achten wij met den Burgemeester alleszins voldoende, terwijl het maximum-salaris van den agent le klasse, welke rang in het algemeen voor de agenten 2e klasse open staat, slechts 38 cents per week blijft beneden het tegenwoordige loon. Werd dit maximum-salaris met 50 cents verhoogd, dan zou dit voor een omvangrijke groep van het gemeentepersoneel zelfs uitgaan boven het tegenwoordige loon, waartegen op grond van bovengenoemd beginsel bezwaar bestaat. Op den door de politieorganisaties kenbaar gemaakten wensch om den duur der periodieke verhoogingen voor de agenten le en 2e klasse tezamen op niet langer dan 8 jaren te stellen komen wij hieronder terug. De huidige regeling inzake de kleedingtoelage behoort ook te worden gewijzigd. Deze regeling is vrij omslachtig. In het kleedingfonds wordt in de eerste plaats gestort een bedrag van 85.voor gewone agenten en 92.50 voor hoofd agenten en verder een bijslag, ten bedrage van het verschil tusschen de indertijd vastgestelde standaardprijzen en de aanbestedingsprijzen. Voorts ontvangen agenten en hoofd agenten, die in burgerkleeding dienst doen (rechercheurs), nog een toeslag, die over 1934 (evenals over 1933) resp. 63.75 en 69.37^ bedroeg. Bovendien genieten alle agenten en hoofdagenten een toelage voor schoeisel, die voor 1933 en 1934 is bepaald op 20. Gelijk bekend, is hetgeen de gemeente jaarlijks ter zake van kleeding en schoeisel tezamen betaalt, niet ten volle benoodigd en kan dan ook jaarlijks een niet onaanzienüjk bedrag uit het kleedingfonds aan de agenten worden ge restitueerd. Inspecteurs en hoofdinspecteur ontvangen voor kleeding en schoeisel thans 195. In verband met de normen, die de Minister in deze gesteld heeft, zullen de toelagen moeten worden verlaagd, hetgeen, ook met het oog op de bedoelde restituties gewettigd is. Het verdient aanbeveling om voortaan één enkele toelage tot een vast bedrag te verleenen. In het hieronder volgend overzicht over 1933 (de cijfers over 1934 komen daarmede ongeveer overeen) is een en ander aangegeven. Inspecteur en Hoofdinspecteur 195.— 150.— Hoofdagenten in burger Agenten in burger 182.— 169.— 62.- „125.— Hoofdagenten in uniform Agenten in uniform 119.— Hl-— 1 41 „100.— De Commissie van Overleg voor de agenten van politie kan zich met de voorgestelde toelagen vereenigen. In overeenstemming met den door den Minister aan gegeven norm kan de vergoeding van 1.per week voor het politiediploma met aanteekening en van 0.50 per week voor dat diploma zonder aanteekening worden gehandhaafd, evenals de toelage van 100.voor het inspecteursdiploma. Personeel Markt en Havendienst. Aanvankelijk hadden wij ons een minimum-loon van 26. voor een brugwachter 2e klasse gedacht; naar aanleiding van de in het Georganiseerd Overleg gevoerde besprekingen, hebben wij echter nog termen kunnen vinden, om het minimum tot 27.per week te verhoogen. Wat de havenrechercheurs drie in getal betreft, dezen hadden zich bij een adres van 28 November 1932 tot Uwe Vergadering gewend, met het verzoek om hun wedde te bepalen op 2000.2400.en om hun den titel van Markt- en Havenopzichter te verleenen. De af deeling Leiden van het Nationaal Verbond van Gemeente-Ambtenaren betuigde aan dit verzoek adhaesie bij adres van 22 Juni 1933, op welke beide adressen nog praeadvies aan Uwe Vergadering moet worden uitgebracht. De tegenwoordige wedde bedraagt, in jaarloon uitgedrukt rond 1870.ƒ2020.(na korting). Een gelijkstelling RANG. Tegenwoordige wedden na korting. Normen Minister. Voorgestelde wedden. Agent 2e kl. 31.18—34.05 28.85—32.70 28.50—32.50 Agent le kl. 35.37.88 33.65—37.50 33.50—37.50 Brigadier. 40.75 37.50—39.40 39.50 Hoofdagent 42.66—45.43 39.40—43.25 40.50—44.50— Adj. Insp. „2325.-2708.— „1800.-2300.— „1900.—-2400 Inspecteur „2899.-3664.— „2600.—3400.— „2600.—3600.— Insp. le kl. 3855.— „2800.—-3600.— 3800.— Hoofdinsp. „3855.-4333.— „3600.4300.— „3800.4300. RANG Tegenwoordige toelagen voor kleeding en schoeisel (1933) Gemiddelde restitutie (1933) Voorgestelde toelagen GO

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 2