92
VRIJDAG 25 JANUARI 1935.
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen; ca.
(Voorzitter.)
per K. W. U. zonder enige verdere betaling van vast recht
of meterhuur.",
wordt verworpen met 22 tegen 13 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Splinter, Romijn, Goslinga,
Lombert, Bergers, Wilbrink, Bosman, Meijnen, Tobé, van
der Reijden, van Eecke, van Tol, Beekenkamp, van Rosmalen,
de Reede, Wilmer, Coster, Manders, van Es, Eikerbout,
Schoneveld en Tepe.
Vóór stemmen: de heeren Verweij, Groeneveld, van Eek,
Vallentgoed, mevrouw de Cler, mevrouw Braggaar, de heeren
Kuipers, Vos, van Weizen, Koole, van Stralen, Schüller
en Kooistra.
Het voorstel van den heer van Eek (No. 19), luidende:
,,De Raad verzoekt Burgemeester en Wethouders de wen
selijkheid te onderzoeken van het instellen, in navolging
van Amsterdam, van een levensmiddelenraad.",
wordt verworpen met 18 tegen 17 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Splinter, Romijn, Goslinga,
Lombert, Bergers, Bosman, Meijnen, Tobé, van der Reijden,
van Eecke, van Tol, Beekenkamp, van Rosmalen, Wilmer,
Coster, van Es, Eikerbout en Tepe.
Vóór stemmen: de heeren Wilbrink, Verweij, Groeneveld,
van Eek, Vallentgoed, mevrouw de Cler, mevrouw Braggaar,
de heeren Kuipers, de Reede, Vos, van Weizen, Manders,
Koole, van Stralen, Schüller, Kooistra en Schoneveld.
Het voorstel van den lieer van Eek (No. 20), luidende:
,,De Raad besluit de subsidie aan de drankbestrijdersver
enigingen te handhaven op drie honderd gulden.",
wordt eveneens verworpen met 18 tegen 17 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Splinter, Romijn, Goslinga,
Lombert, Bergers, Bosman, Meijnen, Tobé, van der Reijden,
van Eecke, van Tol, van Rosmalen, de Reede, Wilmer,
Coster, Manders, van Es en Tepe.
Vóór stemmen: de heeren Wilbrink, Verweij, Groeneveld,
van Eek, Vallentgoed, mevrouw de Cler, mevrouw Braggaar,
de heeren Kuipers, Beekenkamp, Vos, van Weizen, Koole,
van Stralen, Eikerbout, Schüller, Kooistra en Schoneveld.
De motie van de heeren Wilmer, van Es en Wilbrink
(No. 29), luidende:
,,De Gemeenteraad
constateerende, dat eerst in de 2e helft van November
is ontvangen de goedkeuring van Gedeputeerde Staten op
Raadsbesluiten inzake het uitvoeren van werken, genomen
in de Raadsvergaderingen van resp. 9 Juli en 4 Juni 1934
(betreffend resp. demping Levendaal enz. en uitbreiding
Veemarkt);
constateerende vervolgens, dat op een reeds zeer geruimen
tijd geleden gedane aanvrage om een bijdrage uit het Werk
fonds nog steeds geen antwoord van de Regeering is ont
vangen,
besluit uit deze en andere feiten, dat, tengevolge van
deze gang van zaken, de mogelijke werkverruiming en werk
verschaffing in Leiden niet geschiedt met dien spoed, welke
zoo dringend gewenscht is,
spreekt daarover zijn zeer ernstige teleurstelling uit,
en verzoekt B. en W., deze motie ter kennis te brengen
van Ged. Staten en van de Regeering.",
wordt aangenomen met 25 tegen 10 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Lombert, Bergers, Wilbrink,
Verweij, Groeneveld, Meijnen, van Eek, Vallentgoed, mevrouw
de Cler, mevrouw Braggaar, de heeren Tobé, van der Reijden,
van Tol, Kuipers, van Rosmalen, de Reede, Wilmer, Coster,
van Welzen, Koole, van Stralen, van Es, Schüller, Kooistra
en Schoneveld.
Tegen stemmen: de heeren Splinter, Romijn, Goslinga,
Bosman, van Eecke, Beekenkamp, Vos, Manders, Eikerbout
en Tepe.
De Voorzitter stelt vervolgens aan de orde punt 9 der
agenda
Voortzetting van de behandeling van het voorstel:
a. tot wijziging van de verordening voor de school voor
Buitengewoon Lager Onderwijs te Leiden;
b. tot wijziging van het Raadsbesluit van 22 December
1930, gewijzigd bij Raadsbesluit van 7 November 1932,
betreffende de subsidieering van de bijzondere school
Wijziging verordening voor Buitengewoon Lager Onderwijs; e.a.
(Voorzitter e.a
voor buitengewoon lager onderwijs aan den Zoeter-
woudschen Singel. (284 van 1934),
zooals dit voorstel nader door Burgemeester en Wet
houders is gewijzigd. (Zie Handelingen 23 Januari 1935, bl. 43.)
Hierbij komen tevens aan de orde:
1°. het amendement van den heer Verweij, luidende:
„Ondergeteekende stelt voor de gemeentelijke marge voor
de leerkrachten bij het buitengewoon lager onderwijs te
bepalen op 200.per jaar.",
en
2°. het amendement van den heer Vos, luidende:
„Ondergetekende neemt de vrijheid, omtrent de voor
gestelde
Verordening, houdende wijziging van de verordening van
27 April 1925, (Gemeenteblad No. 11) voor de school voor
Buitengewoon Lager Onderwijs te Leiden,
de navolgende wijzigingen voor te stellen: te lezen
Artikel I.
In artikel 9 van bovengenoemde verordening wordt het
bedrag van ƒ600.1 gewijzigd in ƒ420 (Rijk ƒ270 en Gem.
ƒ150).
Bij aanneming hiervan vervalt Artikel II en wordt Artikel
III Artikel II.
Mede vervalt dan punt b van voorstel 23 van de Agenda
voor deze Raadszitting."
Eerst vermeld amendement wordt verworpen met 19
tegen 16 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Splinter, Romijn, Goslinga,
Lombert, Bergers, Wilbrink, Bosman, Meijnen, Tobé, van
der Reijden, van Eecke, van Tol, van Rosmalen, de Reede,
Wilmer, Coster, van Es, Schoneveld en Tepe.
Vóór stemmen: de heeren Yerweij, Groeneveld, van Eek,
Vallentgoed, mevrouw de Cler, mevrouw Braggaar, de heeren
Kuipers, Beekenkamp, Vos, van Welzen, Manders, Koole,
van Stralen, Eikerbout, Schüller en Kooistra.
Het sub 2 vermelde amendement wordt verworpen met
21 tegen 14 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Splinter, Romijn, Goslinga,
Lombert, Bergers, Wilbrink, Bosman, Meijnen, Tobé, van
def Reijden, van Eecke, van Tol, Beekenkamp, van Rosmalen,
de Reede, Wilmer, Coster, van Es, Eikerbout, Schoneveld
en Tepe.
Vóór stemmen: de heeren Verweij, Groeneveld, van Eek,
Vallentgoed, mevrouw de Cler, mevrouw Braggaar, de heeren
Kuipers, Vos, van Welzen, Manders, Koole, van Stralen,
Schüller en Kooistra.
De artikelen I, II en III van de verordening houdende
wijziging van de verordening van 27 April 1925 (Gemeente
blad No. 11), voor de school voor Buitengewoon Lager Onder
wijs te Leiden worden, zooals ze zijn gewijzigd, vervolgens
zonder hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de ver
ordening in haar geheel eveneens zonder hoofdelijke stemming
wordt vastgesteld.
Ten slotte wordt zonder hoofdelijke stemming overeen
komstig punt b van het voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.
De heeren Vos en van Welzen wenschen geacht te worden
tegen het voorstel te hebben gestemd.
De Voorzitter stelt alsnu aan de orde de verschillende
uitgaafposten van den gewonen dienst van de begrooting
van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst
1935, zooals deze nader gewijzigd zijn bij de verschillende
voorstellen van wijziging.
De volgnrs. 209 tot en met 213 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 214, luidende: Presentiegelden
der leden van den Raad4.000.
waarbij tevens aan de orde komen het voorstel van Burge
meester en Wethouders om aan Gedeputeerde Staten als
het oordeel van den gemeenteraad kenbaar te maken, dat