VRIJDAG 25 JANUARI 1935. 89 Gemcentebegrooting Algemeene beschouwingen. (Schüilcr.) Commissaris van Politie in zake den bouw van de Rijnbrug heeft gegeven. Sprekers fractiegenooten hebben zijn stand punt niet gedeeld en daarom is als punt 9 de vernieuwing van de Rijnbrug voorgesteld. Men heeft geïnterrumpeerd, dat spreker alle 13 punten van het voorstel No. 12 heeft onderteekend. Dat is zoo, maar had spreker dan alleen 12 voorstellen moeten indienen en daarnaast zijn fractie 13? Dat zou dwaasheid zijn; daar over te vallen, is zeer gezocht en niet steekhoudend. Als de heeren, en vooral de heer Splinter, dat zoo erg vinden, dan moeten zij zelf zorgen, als zij boter op hun hoofd hebben, niet in de zon te gaan staan. Immers, bij de benoeming van een leerkracht in teekenen en kunstgeschiedenis aan de H.B.S. voor meisjes in de Raadszitting van 17 December 1934 bleek bij den uitslag der stemming het College zijn eigen Wethouder in den steek te hebben gelaten en zich niet aan zijn eigen aanbeveling te hebben gehouden, maar zijn eigen voordracht te hebben weggestemd. Spreker kan dit weten, omdat hem bekend is, hoe zijn fractie gestemd heeft. Moest nu volgens den heer Splinter de heer Tepe als Wet houder ook vervangen worden door een ander, omdat hij het College niet voor zijn voordracht heeft kunnen winnen? De Wethouder heeft niet weerlegd sprekers betoog, dat door den drang van het petitionnement en door de actie der sociaal-democraten het College gekomen is met het voorstel tot den aanleg van sport- en speelvelden bij den Leidschen Hout en tot doortrekking van den Wassenaarsche- weg, waaruit spreker de conclusie mag trekken, dat zijn betoog juist was. Dit blijkt ook hieruit, dat het College in zijn praeadvies van 29 Juni 1934 op de sociaal-democratische voorstellen van 22 Mei 1934 mededeelt, bereids de aandacht van het Werkfonds 1934 op deze werken te hebben ge vestigd. En vóórdat het Werkfonds een beslissing over deze werken heeft genomen Woensdag j.l. is medegedeeld, dat door het Werkfonds nog geenerlei beslissing was genomen over de ingediende plannen stelt het College, los van de beslissing van het Werkfonds, thans voor tot uitvoering van deze werken over te gaan. En dan wordt het voorstel door het College zoo haastig ingediend, dat het den Raad niet behoorlijk in de gelegenheid stelt, vóór de behandeling der begrooting, waarbij de voorstellen der sociaal-democraten behandeld zouden worden, de zaak te overzien. Spreker vraagt zich af, of het College juist heeft gehandeld met een min of meer uitgewerkt plan in zake den bouw van een nieuwen tunnel en een zuiveringsinrichting voor het rioolwater bij het Werkfonds 1934 in te dienen, zonder deze zaak aan het oordeel van den Raad te hebben onderworpen. Het Werkfonds zal zich bij het eventueel verleenen van zijn medewerking baseeren op de ingediende plannen, waarvan den Raad echter nog niets bekend is. Worden de plannen daarna voorgelegd aan den Raad, dan kan deze practisch niets anders doen dan ze aannemen of verwerpen, want voor een wijziging daarvan zal geen gelegenheid meer be staan. Indien het plan van het College wordt uitgevoerd, zal slechts 1/3 van het rioolwater gezuiverd worden. Het is mogelijk, dat de Raad het wenschelijk acht de plannen A en B gelijktijdig te doen uitvoeren. De Raad zal daarom niet kunnen ontkennen, dat het van groot belang is, dat het College praeadvies over het voorstel van de sociaal-demo cratische fractie uitbrengt. De heer Manders zal hieruit ook begrijpen, dat spreker zijn denkbeeld niet kan overnemen. Indien de meerderheid van den Raad het voorstel van de sociaal-democraten verwerpt, draagt zij ook de verantwoorde lijkheid voor de gevolgen van die verwerping. Men moge dan, gelijk de heer Beekenkamp zei, het voorstel „gekraakt" hebben, de sociaal-democraten heeft men niet gekraakt; zij komen terug, ondanks de poging van den heer Goslinga om hen op irriteerende wijze te bestrijden en hun woorden in den mond te leggen, die zij niet gesproken hebben. Volgens den heer Goslinga kunnen de sociaal-democraten in 1935 aan het bewind komen; de sociaal-democraten vormen zich daaromtrent geen illusies. Zij zullen den ver kiezingsstrijd met opgeheven hoofden aanvaarden. In dien strijd, welke volgens de voorteekenen fel zal zijn, zal het gaan tegen de dictatuur van rechts en vóór de democratie; hij zal echter niet gestreden worden op de wijze, die de heer Goslinga bij de bestrijding van diverse Raadsleden bij deze algemeene beschouwingen heeft toegepast. De sociaal-democraten zullen strijden met open vizier. De boodschap, die zij den arbeiders hebben te brengen, is, dat dezen zich moeten organiseeren in de moderne vak bonden en in de S.D.A.P. om gezamenlijk den geordenden strijd te voeren tegen het kapitalisme, tegen de dictatuur, zoowel van rechts als van links, vóór de democratie en vrij heid, arbeid en brood. Gcmecntcbegrooling Algemeene beschouwingen. (Tobé e.a.) De heer Tobé beantwoordt de opmerking van den heer Goslinga, dat de verkoop op afbetaling door de gemeente geschiedt uitsluitend uit sociaal belang, met een verwijzing- naar bl. 13 der memorie van antwoord, 3de alinea, eerste zin. Die is duidelijk genoeg. Als de Wethouder boos wordt, dat spreker hem niet gelooft, dat het met sociale bedoelingen geschiedt, dan zou spreker moeten zeggen, dat hij niet gelooft wat in de memorie van antwoord staat. Bij nalezing zal de Wethouder erkennen, dat spreker gelijk heeft. De heer van Stralen deed het voorkomen, alsof spreker een tegenstander was hiervan, dat de werkloozen voor 0.45 een paar schoenen gemaakt konden krijgen. De heer van Stralen zal dat niet gemeend hebben, want daarvoor kent hij spreker te goed; dat is niet juist. Spreker heeft gewezen op den allerellendigsten toestand van de schoen reparateurs, die gemiddeld niet meer dan 12.per week verdienen. Door nu een schoenreparatie-werkplaats op te richten, zooals ook in Den Haag bestaat, doet men dien armen schoenmakers tekort en jaagt men hen onwillekeurig naar Maatschappelijk Hulpbetoon. Dat de reparatie van 1 paar schoenen 1.81 kost, is volkomen juist; het is een heel gewoon rekensommetje van de reparatiewerkplaats in Den Haag. De reparatie van 5907 paar schoenen heeft gekost 10.732.25, 1.81 per paar. De Raad moet zich nog wel eens bedenken, alvorens de gemeente op te schepen met een reparatie-werkplaats (memorie van antwoord, bl. 27). Voorts is gesproken over de liefdadigheid van de S.D.A.P. Tot voor kort heeft de S.D.A.P. zich op het standpunt gesteld, dat de liefdadigheid verwerpelijk is, maar nu komt zij er langzamerhand toe te verklaren, dat ook zij daaraan wel wil meedoen. Spreker heeft altijd geloofd, dat een S.D.A.P.-er een gewoon mensch is, die medelijden heeft met hen, die lijden. Al heeft de godsdienst geen grooten invloed gehad op een S.D.A.P.-er, hij blijft in ieder geval een mensch, die een hart heeft en strijden wil voor de meest behoeftigen. Wanneer de sociaal-democraten, niet als christenen, maar als S.D.A.P.-ers willen gaan gehoorzamen aan het gebod van naastenliefde, zal het mogelijk zijn, dat men nogeens een massa-bekeering van de sociaal-democraten beleeft en een samenwerking tusschen de S.D.A.P. en de partijen der rechterzijde ontstaat; zij zullen dan ook verlaten hebben het standpunt van den klassenstrijd, die eigenlijk niets anders beteekent, dan dat men zijn naaste niet bemint. De heer Kuipers heeft het betoog van den heer Tepe, voor zoover het betrof sprekers optreden als lid van de Commissie voor Georganiseerd Overleg en als Raadslid, niet goed kunnen volgen. Indien de Wethouder de sociaal-democra tische fractie een vingerwijzing wil geven ten aanzien van spreker, is het het beste, dat hij sprekers fractie desnoods per brief inlicht. Men kan dan maatregelen nemen en wellicht is het dan mogelijk, dat de Wethouder en spreker elkaar in 1935 in den nieuwen Raad niet meer ontmoeten. Waaraan heeft spreker echter de opmerkingen van den heer Tepe te danken? Spreker heeft in eersten termijn gezegd, zulks naar aanleiding van hetgeen in de memorie van ant woord omtrent het praeadvies over zijn voorstel in zake de loonen van het in dienst zijnde losse personeel is mede gedeeld, dat de Wethouder geen tijd schijnt te hebben, als het gaat om de behartiging van de belangen van het lagere personeel. Spreker hoopt, dat de Wethouder daarvoor in 1935 wel tijd zal weten te vinden, want het losse personeel ziet er reikhalzend naar uit. Spreker meent hiermede niets miszegd te hebben. Er zijn in den Raad wel andere uitdrukkingen gebezigd. Zoo heeft de heer Goslinga een uitdrukking gebruikt, die spreker niét graag voor zijn rekening zou willen nemen, n.l. dat de heer van Eek is „een revolutionnaire wolf in een democratische schaapsvacht". Dat is heel wat anders. Dit zijn groote woorden en anders niet. De heer Coster heeft aangetoond, dat na 1925 de pro moties aan de Lichtfabrieken stilgestaan hebben. Spreker is niet zoover gegaan, maar heeft gezegd, dat ze 2 a 3 jaar hebben stopgestaan. Dat is juist. Het College zegt, dat te zijner tijd die promotie zal plaats hebben; spreker hoopt, dat de heer Goslinga daarnaar zal handelen en dat in de toekomst die promoties zullen plaats vinden. Daarop wordt gerekend; na 2 a 3 jaren zonder promoties is nu de tijd gekomen voor promotie voor hen, die daarvoor in aan merking komen. De heer Eikerbout hoopt, dat de zaak van het Werkfonds spoedig haar beslag zal krijgen en dat Leiden een bijdrage zal mogen ontvangen. Inzake de straatcollecte, gehouden door het Comité voor Werkloozenzorg, door de heeren van Stralen en Groeneveld

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 5