68
DONDERDAG 24 JANUARI 1935.
Gemeentebegrooling Algemeen® beschouwingen.
(Romijn.)
Spreker geeft den heer van Stralen in overweging over zijn
mooie denkbeelden met den heer Kuipers te gaan spreken
en zich daarmede niet tot spreker te wenden.
Toen de aanleg van voetbalterreinen door jeugdige werk-
loozen aan de orde kwam, heeft de dienst van Gemeente
werken spreker geadviseerd daarbij als voorman een ge
schoolden gemeentewerkman aan te stellen, die de leiding
van het werk op zich zou nemen. Daarbij zon spoedig de
situatie ontstaan, dat de gemeentewerkman spreker heeft
hierbij geen bepaalden persoon op het oog het werk zou
verrichten, waarbij spreker het gevoel had dat het in de
toekomst zoo zou gaan, dat die gemeentewerkman daar het
werk zon doen en dat de jeugdige werkloozen er eenigszins
naast zouden loopen. Omdat spreker die ontwikkeling
vreesde en bang was, dat dan juist niet bereikt zou worden
wat men zich voor oogen stelde bij dit jeugdwerk, heeft hij
zelf een commissievergadering bijgewoond en daar uiteen
gezet, dat hem dit een verkeerde constructie leek en dat hij
het veel beter achtte, wanneer men los zou komen te staan
van de gemeente; de gemeente zou het geld beschikbaar
stellen, maar de Commissie zou dit volledig ter hand nemen,
zou zelf de menschen aanwijzen en daar leiding geven; zij
zou dan iemand zoeken met sociaal inzicht, op de hoogte
van jeugdwerk, die geheel in eigen hand met de Commissie
die zaak zou kunnen bezien. De Commissie heeft die suggestie
van spreker volkomen aanvaard. Dit bewijst dat, spreker
tegenover die Commissie niet vijandig staat; integendeel,
hij weet, dat zij een moeilijk werk heeft en dat de quaesties,
waarvoor zij staat, niet eenvoudig zijn op te lossen. Spreker
probeert daaraan zooveel mogelijk mee te werken en ook te
gaan in de richting, die de Commissie zelf nastreeft. Maar
wanneer spreker dan van den heer van Stralen hier moet
hooren, dat de gemeente dit geheel verkeerd doet, dan is
het wellicht beter, dat spreker er zich nog minder mee be
moeit en zelfs niet naar een opening of naar een tentoonstelling
gaat, want blijkbaar is zijn invloed wel heel ongelukkig. Het
probleem van de jeugdwerkloosheid is in die Commissie
geconcentreerd. Die Commissie is samengesteld uit vertegen
woordigers van alle richtingen, die zich met deze zaak be
moeien en zich daarvoor interesseeren, uit de meest des
kundigen op dit gebied. Spreker kan niet anders doen dan
de behandeling van die zaak en die problemen aan die Com
missie overgeven. De financiering daarvan komt hier in den
Raad; de gemeente moet de helft betalen; de rest wordt
door het Rijk betaald, na goedkeuring van de plannen en
de begrootingen van die Commissie. Ook dit werk is onder
worpen aan het toezicht van Overheidswege en aan de
voorschriften van den Minister, die zich inderdaad voor dit
werk interesseert en ook bereid gevonden wordt, ondanks
den nood van de schatkist, voor dit werk nog subsidie te
verleenen.
Inzake de zweminrichting aan den Hoogen Rijndijk is
een definitieve beslissing door het College nog niet genomen.
Yan het vraagstuk van de ziekte van Weil weten de des
kundigen zoo weinig af, dat het College nog niet zóó is voor
gelicht als noodig is om een definitieve beslissing hier te
nemen. Bovendien zijn bij de quaestie van al of niet op
ruimen van de geheele zweminrichting ook financieele pro
blemen betrokken en ook technische problemen, b.v. wat er
met de geheele installatie moet gebeuren, hoe dat verwerkt
dient te worden. Daarover is nog geen positieve beslissing
genomen. De inrichting moest gesloten worden en de vrees
bestaat wel, dat ook in 1935 opening van de inrichting niet
te verantwoorden zal zijn.
Inzake het sportfondsenbad heeft het College met zeer
groot genoegen en instemming de activiteit van de particu
lieren op dit gebied gezien; het staat zeer sympathiek tegen
over die actie; verder behoeft men op het oogenblik nog niet
te gaan; overigens is aan de gemeente niets gevraagd en
men zal de ontwikkeling hiervan moeten afwachten, of van
de gemeente nog verder hulp zal worden gevraagd; dan zal
het College o. a. rekening houdende met de uitlatingen van
den heer de Reede, zijn standpunt; nader bepalen.
De heer Wilmer wenscht een nauwere samenwerking en
aanraking met de georganiseerde en ongeorganiseerde krachten
in de maatschappij, om een deel van de overheidstaak in
die handen te leggen, om die te prikkelen en ruim baan te
geven, om te profiteerenvan de deskundigheid, daar bestaande.
In dit opzicht zit spreker volmaakt in het schuitje van den
heer Wilmer; hij heeft dit met groote instemming gehoord
en vleit zich met de gedachte, dat hij in die richting zooveel
mogelijk werkzaam is. Vooral voor de afdeeling Sociale Zaken
juicht spreker een dergelijke opmerking en een dergelijken
stimulans door den Raad zoo toe, omdat juist op dit terrein
nog zoo oneindig veel te doen valt, waartoe de gemeente
niet in staat is.
Geineentebegrooting Algemeene beschouwingen
(Romijn e.a.)
Bij de verschillende economische theorieën hier verkondigd
is ook over ordening gesproken; heel precies is niet aange
geven, wat ordening eigenlijk is, behalve door den heer
Schüller, die die ordening ten aanzien van de middenstanders
zoo zag, dat er maar een hoop van die winkeliers moeten
verdwijnen; die bedrijven moeten weg. Dat is heel gemakkelijk
gezegd, maar de slachtoffers van die ordening komen tenslotte
bij de gemeente om hulp; dat levert problemen en vraag
stukken op, die niet gemakkelijk zijn op te lossen. Men kan
gemakkelijk zeggen, dat het zóó moet en men kan zich gemak
kelijk bevinden in het stadium, dat men overmoedig begint te
worden. Daartegen waarschuwt spreker zeer ernstig. Ook bij
economische theorieën kan men zich zoo gemakkelijk in een
nevel brengen en zoo gemakkelijk in de studeerkamer op
papier zeggen, hoe het gebeuren moet, maar men vergeet
de gevolgen voor de individuendaarmede dient men rekening
te houden; de oplossing van het probleem van de gevolgen
van die ordening voor de individuen is niet gemakkelijk.
Door die ordening worden op het oogenblik vele slachtoffers
gemaakt. De vraag is wat voor hen gedaan moet worden
en in dit opzicht is spreker steeds doende te trachten de
krachten, die er in de maatschappij zijn en die zich voor
die vraagstukken interesseeren, op te wekken.
Men kan, gelijk de heer van Stralen deed, zeer miskennend
spreken over hetgeen het Christelijke Werkloozen-Comité
deed en meesmuilend de schouders ophalen bij een opsomming
van wat het Boomsch-Katholieke Werkloozen-Comité den
werkloozen in natura heeft verstrekt, voor spreker is de
hoofdzaak, dat men met de werkloozen in contact komt,
met hen de kwesties kan bespreken en hun een moreelen
ondergrond kan geven. Men kan daarbij spreken over de
crisisproblemen, waarbij men zich stelt voor de realiteit en
voor zich ziet, wat er ten slotte met de individuen moet
gebeuren, aan wie men steun verleenen moet. Het eindresul
taat moet zijn, dat de individuen in welvaart kunnen leven
en, voor zoover zij in de verdrukking zijn gekomen, hun
toestand wordt verbeterd. Daarvoor moet ontzaglijk veel
en vaak ondankbaar werk worden verricht, dat niet door
de gemeente kan worden gedaan, omdat de gemeente geen
partij kan kiezen. Men dient het gezamenlijk te doen, ieder
naar zijn eigen opvatting. Daarbij is noodig het contact met
en de medewerking van de maatschappelijke krachten, gelijk
de heer Wilmer opmerkte. Spreker juicht deze opmerking,
die stimuleerend kan werken, van harte toe en beveelt ze
allen aan, die zich met dit werk bezighouden, ook aan de
S.D.A.P., want het is een feit, dat van de zijde der S.D.A.P.
wel over het leed van de werkloozen wordt gesproken, maar
niets ter leniging daarvan wordt gedaan.
Na de rede van Wethouder Romijn neemt de Burgemeester
den Yoorzitterszetel weder in.
De heer van Eek verkeert in de moeilijke omstandigheid,
dat hij namens zijn fractie den Burgemeester heeft beloofd
er toe mede te werken, dat de behandeling van de begrooting
Vrijdag 25 Januari 1935 ten einde loopt, terwijl hij aan den
anderen kant beneden zijn taak zou blijven, indien hij niet
reageerde op de verschillende aanvallen, die men op de
tactiek van de sociaal-democratische fractie heeft gedaan.
Spreker zal probeeren de kerk in het midden te houden en
zoo beknopt mogelijk van antwoord tè dienen.
De Voorzitter zeide, dat wat spreker bij de algemeene
beschouwingen had opgemerkt, in het algemeen aan het
College geen richtsnoer gaf voor zijn handelingen. Tot op
zekere hoogte kan de Voorzitter daaraan groot gelijk hebben.
Wanneer de sociaal-democraten op het standpunt staan, dat
men moet trachten de huidige maatschappij door een andere
te vervangen en het groeiproces van de eene naar de andere
maatschappij te bevorderen en het College meent, dat men
moet probeeren eenige veranderingen in de bestaande maat
schappij te brengen, echter met behoud van haar grond
slagen, geven sprekers aanwijzingen in het algemeen niet heel
veel voor het College.
Spreker erkent, dat hij zeer sober is geweest in het uit
spreken van zijn socialistische overtuiging, hetgeen het
College aangenaam zal gevonden hebben.
Volgens den Voorzitter verwachten de sociaal-democraten,
ook blijkens sprekers beschouwingen, te veel van de Regeering.
Spreker meent inderdaad, dat de geldnood, waarin op
het oogenblik de gemeentebesturen verkeeren, voor een
belangrijk gedeelte te wijten is aan de houding van de Re
geering ten opzichte van de gemeenten. Men heeft niet
alleen den gemeentebesturen ontnomen de middelen, waar
over zij vroeger beschikten, maar ook hen laten tobben met
uitgaven, waarvoor hun middelen niet berekend zijn en tot
het doen waarvan zij nu eenmaal niet zijn bestemd.