DONDERDAG 24
JANUARI 1935.
Gcmccntebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Goslinga.)
heid geeft. Indertijd heeft bij de behandeling van het voor
gestelde gemeentelijk melkmonopolie in den Amsterdamschen
Gemeenteraad mej. Katz sterk het recht van den Gemeente
raad daartoe bestreden en de meening geuit, dat de rechter
zonder twijfel een dergelijke verordening onverbindend
zou verklaren. Het is voor het College de groote vraag,
of daardoor de wanhoopstemming onder de kleine midden
standers zou verbeteren. Dit voorstel gaat uit van de gedachte,
dat het gemeentebestuur een taak heeft inzake de levens
middelenvoorziening van de burgerijmaar spreker heeft
dat nergens in de wet kunnen lezen, zooals tijdens den oorlog
in de Distributiewet. Het kan niet anders worden dan een
college, dat veel bijeenkomt en veel geld kost en eerder
prijsopdrijvend dan prijs verlagend zal werken. Aan prijs
opdrijvende tendenzen heeft men geen behoefte; die zijn
er al genoeg door de crisiswetten. Het beste is, dat deze
zaak nog eens door de voorstanders in de verschillende
partijen wordt gepropageerd; misschien zal de Rijkswetgever
er wat voor gaan gevoelen.
De „ordening" schijnt een nieuw middel te zijn om uit
de moeilijkheden te komen. Dit is echter een onderdeel,
dat niet plaatselijk kan worden geregeld.
De heer Tobé vreest, dat de gemeente de geraamde winsten
van de Lichtfabrieken niet zal kunnen verkrijgen en wil
er een deel van prijsgeven. Als men dit doet, zal men het
geraamde bedrag zeker niet verkrijgen.
In den loop der jaren zijn de winsten van de bedrijven
sterk gekoppeld aan de financieele positie van de gemeente;
spreker kan daaraan niets doen. Er is een tijd geweest,
dat men het prettig vond, omdat men daardoor in staat
was zonder belastingverhooging sociale maatregelen te nemen.
Men is nu van oordeel, dat de tarieven te veel op het bedrijfs
leven drukken en verlaagd moeten worden, terwijl de ge
meente het geld niet kan missen. Spreker kan ook niet
onmiddelüjk een oplossing voor deze moeilijkheid geven,
maar kan slechts herhalen, dat de tarieven, die in Leiden
worden geheven, den toets van de vergelijking met die van
andere gemeenten kunnen doorstaan en de Raad van Commis
sarissen de tarieven voor de industrie steeds toetst aan de
industrieele tarieven in de concurreerende districten, opdat
de Leidsche industrieën in de concurrentie met de industrieën
in andere districten daarbij niet achter behoeven te
staan.
De heer Bergers sprak over de slachttarieven, een suiker
potje, waarvan hij niet kan afblijven. In afwachting van de
behandeling van het ontwerp van wet tot wijziging van de
Vleeschkeuringswet zal spreker op het oogenblik over deze
zaak niets zeggen.
Spreker wil het denkbeeld van den heer de Reede, om de
zaak van de tarieven en de vaste lasten door een Raads
commissie te laten behandelen, gaarne overwegen, maar
meent het eenigszins te mogen betwijfelen, of buiten de
leden van de Gascommissie en de Einancieele Commissie,
nog vele Raadsleden in staat zouden zijn op dit moeilijke
punt een verrassend licht te doen vallen.
De Regeering heeft reeds met de besturen van enkele groote
gemeenten geconfereerd over de mogelijkheid van verlaging
van de vaste lasten met het oog op de huurverlaging.
De Regeering ziet zich voor het probleem geplaatst, dat
voor het goede verloop van het aanpassingsproces de vaste
lasten verminderd moeten worden, als men van devaluatie
van den gulden niets wil weten. De devaluatie is een op
lossing met drie vraagteekens en drie uitroepteekensmen
weet niet, waarheen men daarmede gaat. Op dit allerbelang
rijkste punt is de Regeering op het oogenbük niet in strijd
met de meening van de Volksvertegenwoordiging. Het
College volgt dit proces met zeer groote aandacht en nauw
gezet van dag tot dag; wat mogelijk is, zal het niet nalaten.
De heer Wilbrink sprak over het electriciteitstarief, maar het
daaraan gelukkig voorafgaan, dat het evenwicht in de
begrooting niet mocht worden verbroken, een, verklaring
waarvan spreker gaarne akte neemt. Men vergete echter
niet, dat de op 17 December 1934 door den Raad aangenomen
verlaging van den gasprijs 125.000.en die van het
winkeltarief 25.000.kost en dat de omzetbelasting
tot nog toe niet verhaald is, hetgeen 1 ton kost. Samen
250.000.die de Lichtfabrieken meer zouden hebben
kunnen afdragen aan de gemeente. Dat beteekent toch wel
wat. Zonder eenige daling van de werkloosheidslasten door
verminderde werkloosheid kunnen geen ingrijpende ver
lagingen worden voorgesteld. De werkloozensteun moet er
zijn; daarvoor moet spreker allereerst zorgen; daarvoor wordt
prompt gezorgd, maar voor dat belang moeten de andere
belangen wijken; spreker kan een gulden niet twee keer
uitgeven.
De heeren Kooistra en Schoneveld vinden, dat de huur-
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Goslinga e.a.)
verlaging wel wat lang uitgebleven is. De heer Kooistra wijt
dit hieraan, dat in Leiden geen woningbeurs is, maar die
woningbeurs had de gemeente niet uit de moeilijkheden
geholpen. De Minister vroeg omtrent den woningbouw zeer
uitgebreide gegevens, die de gemeente niet meer had, door
dat deze vernietigd waren bij den Stadhuisbrandde gemeente
beschikte niet meer over de grond- en bouwprijzen; die heeft
men moeten reconstrueeren. Dit heeft nogal lang geduurd,
maar bovendien stuurt de Minister telkens nieuwe circulaires
over dat onderwerp; tot voor enkele weken is de gemeente
bekogeld met circulaires over die huurverlaging, die telkens
opnieuw werk gaven. Het College heeft gemeend, dat het
de verlagingen, waarover geen quaes tie meer was, direct
moest toestaan en het heeft een aantal bouwvereenigingen
per 1 Januari j.l. huurverlaging toegestaan tot een bedrag
van 32.000.De uitrekking der annuïteiten zal ook een
aanzienlijk bedrag opleveren, 72.000.Het College zal
alles doen voor de huurverlaging.
Op de pertinente vragen, door den heer Schoneveld gesteld,
die niet in het sectieverslag waren opgenomen, kan het
College niet direct antwoorden, omdat de heer Huijsman
er vandaag niet was en het College hedenochtend vergaderd
heeft.
Spreker kan wel zeggen, dat men overeenkomstig het
voorschrift van den Minister bij de huurverlaging zal gaan
in de richting van verlaging der relatief hoogste huren.
Men bouwt daarbij voort op hetgeen een andermaal is
gedaan. De verlagingen worden niet onaanzienlijk.
Over de begrooting zelf is weinig gezegd. Het was voor
de Raadsleden gelukkig, dat de heer Bosman zijn brochure
had geschreven en deze op zulk een tijdstip verscheen, dat
zij bij de algemeene beschouwingen over de begrooting be
handeld kon worden. Spreker hoopt, dat de heer Bosman
deel van den Raad zal blijven uitmaken, maar zou hem ook
willen verzoeken om, indien hij weer een brochure schrijft,
deze een week na de behandeling van de begrooting uit te
geven.
De heer Bosman oefende er critiek op uit, dat bij deze
begrooting werd beschikt over het batig slot van 1933, de
Lichtfabrieken werden geplunderd en beschikt werd over
een deel van de algemeene reserve.
Het is sinds onheuglijke tijden de gewoonte het batig
of nadeelig slot van de rekening over het vorige dienstjaar
over te brengen op de begrooting voor het volgende dienst
jaar. Het nadeelig slot a 711.000.van de rekening over
1918 is gebracht ten laste van de begrooting voor 1920.
Honderd jaar lang heeft men deze methode in alle gemeenten
van Nederland toegepast. Is er nu voldoende grond voor den
heer Bosman om thans het College daarvan een verwijt te
maken?
De heer Bosman heeft betoogd, dat het aantasting van
het kapitaal is.
De heer Goslinga zegt, dat volgens 's heeren Bosnian's
redeneering honderd jaar lang alle gemeenten van Nederland
haar kapitaal aangetast hebben. Kan men het echter in deze
ernstige tijden als een ernstige grief tegen het zittende College
aanvoeren?
Misschien kan men met den heer Bosman het overschot
van het vorige dienstbaar als kapitaal beschouwen, maar
aangezien ook de nadeelige saldi op volgende begrootingen
worden overgebracht, kan spreker niet inzien, dat men nu
een economische doodzonde begaan heeft.
Het is een heel sterk woord, wanneer de heer Bosman zegt,
dat de Lichtfabrieken geplunderd zijn. Indien de Lichtfa
brieken er nooit slechter afkomen dan dezen keer, schikt het
nog wel. Het College heeft het niet verdoezeld, maar heeft
rondweg erkend, dat het voor het sluitend maken van de
begrooting beschikt heeft over de helft van de bij de Licht
fabrieken aanwezige reserve, bestemd voor de doofinrichting.
Op de balans van de Lichtfabrieken staat daarvoor 80.000.
welk bedrag, waarvan de Lichtfabrieken 5 rente aan de
gemeente betaalden, bespaard werd uit de winst van de Licht
fabrieken.
Men kan slechts geleidelijk van het hooge naar een lager
niveau komen en moet daarbij in meerdere of mindere mate
de reserves aanspreken. In vergelijking met de geweldige
stroppen, die de gemeente heeft gehad en in verband met het
feit, dat de winst van het gesticht Endegeest moet worden
afgeschreven en uit den dienst van de waterleiding 30.000.
minder kan worden gedekt, is het bedrag, dat uit de reserve
genomen is, niet groot. Het College acht het verantwoord
en de heer Bosman zal het moeten goedkeuren, tenzij hij in
staat is een bezuiniging of een belastingverhooging tot dit
bedrag aan te wijzen; aan dit dilemma ontkomt hij niet. Spre-