62 DONDERDAG 24 JANUARI 1935. Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen. (Goslinga e.a.) De heer Goslinga zegt, dat het stimuleeren van het gebruik van gas en electriciteit inderdaad een belang van de Licht fabrieken is. De verkoop op afbetaling is echter een onderdeel van het werk van de Toonkamer; het College kan daarmede niet geheel breken, omdat het daarin een sociaal belang ziet. Men denke hierbij aan personen, die voor hun bedrijf instru menten noodig hebben, welke zij op afbetaling kunnen koopen. Er bestaat dan een combinatie van belangen en wanneer het College daarop de aandacht vestigt, mag men niet spreken van onoprechtheid. De heer Tobé gaf een zeer aardige tip voor de versterking van de gemeentefinanciënminder uitgeven en meer ont vangen. Op het punt van minder uitgeven is het College op zijn qui-vive: het gaf in het jaar 1932 ƒ361.776.17 en in het jaar 1933 298.058.98 minder uit dan het volgens de be grooting mocht uitgeven. Ook de uitgaven op de begrooting voor 1935 zijn zoo laag mogelijk gehouden. Wat de concentratie van de bedrijven en de concentratie in de bedrijven betreft, is het een voortdurende zorg van het College zich met dit vraagstuk bezig te houden en goed gedocumenteerde voorstellen aan den Raad voor te bereiden. Intusschen zal de concentratie niet leiden tot directe ver laging der tarieven, aangezien alle inkomsten van de gemeente zoozeer dalen, dat het gemeentebestuur ondanks de be zuinigingen telkens voor tekorten komt te staan of bijna te kort komt. De salarissen boven de 5.000.bedragen in het geheel 1/20 van den totalen salarispost. Indien de Raad inging op het denkbeeld van den heer Tobé en 20 op deze salarissen kortte, zou de korting op den geheelen post dus 1 bedragen. Afgezien van de vraag, of deze maatregel billijk en recht vaardig zou zijn, zou het zeer weinig zoden aan den dijk zetten. De gemeente zou zich zelf daarmee in de vingers snijden; zij betaalt die salarissen aan die ambtenaren niet voor niets, maar omdat zij hen noodig heeft en op hun diensten en bekwaamheden prijs stelt. De quaestie van de dienstrijwielen heeft de aandacht van het College, evenals die van de telefoonaansluitingen; het zal nagaan of er inderdaad te veel dienstrijwielen en telefoonaansluitingen zijn. Inclusief politie en Lichtfabrieken zijn er 200 dienstrijwielen en spreker ziet niet in, dat daarop veel te bezuinigen zou zijn; de gemeente betaalt er slechts 28.50 per jaar en per rijwiel voor; het is de vraag of het goedkooper zou zijn die te laten leveren door een fabriek. Dit wordt bezien door den bezuinigingsinspecteur. Spreker betwijfelt of de gemeente bevoegd zou zijn, een eigen assurantie-onderneming op te zetten. Volgens art. 277, sub 1 der Gemeentewet kan de gemeente wel heffen: ,,eene belasting op de verzekering tegen brandschade van in de gemeente zich bevindende onroerende en roerende goederen of eene overeenkomstige belasting voor zooveel die goederen niet verzekerd zijn." Dit zou dus een nieuwe belasting zijn. Spreker betwijfelt of dit voor de gemeente veel voordeel zou opleveren. Dit zou het geval zijn, wanneer spreker ieder kon verplichten zich bij dat monopolistisch bedrijf aan te sluiten, maar daarvan is geen sprake dat bedrijf kan nooit monopolistisch zijn. De gemeente krijgt dan de slechte risico's en daaraan is niet veel te verdienen. Bovendien moet men voor het assurantiebedrijf uitgeslapen kerels hebben. De heer Bergers wil afschaffing van de meterhuur. Dat wil ieder wel, maar dat slaat een gat in de begrooting van 1 ton en meerdan moet de belasting weer verhoogd worden, maar dat wil de heer Bergers ook niet. Het belastingpeil in Leiden is tegenwoordig zoo, dat het geen voordeel meer oplevert om te verhuizen naar de omliggende gemeenten; dat gunstige punt moet men aanhouden; dit is gunstig voor het tegengaan van afvloeiing uit Leiden. De redevoering van den heer Manders is niets anders dan een mixtum compositum van alle economische maat regelen, in de geheele wereld toegepast en biedt geen basis voor een vruchtbare bespreking. De heer Manders zegt: zet voor de 2.000.000.die op de begrooting staan voor werkloozenzorg, die 4.000 werkloozen aan het werk; dat geven zij weer uit, dan betaalt de winkelier weer belasting en het komt weer in de gemeentekas terug; er komt welvaart. Dit maakte op spreker den indruk van baron van Münch- liausen, die zich aan zijn eigen haren uit het moeras trok. De heer Manders wil de wereld aan haar eigen haren uit de crisis trekken. Dat gaat niet. Heeft de heer Manders al eens berekend, dat men dien 4.000 werkloozen van die 2.000.000.maar 10.per week kan geven? De heer Mandors heeft meer dan 2 millioen ge noemd. Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen. (Goslinga.) De heer Goslinga zegt, dat er volgens den heer Manders bijkomt 600.000.uit het Werkfonds 1934, maar uit de mededeelingen van den Voorzitter is reeds gebleken, dat dit niet het geval zal zijn. De heer Manders wenscht 4000 werkloozen aan het werk te zetten tegen 10.per week en daarvoor de 2.000.000. te gebruiken, die uitgetrokken zijn voor werkloozen- en armenzorg. Hij vergeet echter, dat men dan ook de materialen en het toezicht moet betalen en bovendien niet allen in de open lucht kan laten werken, aangezien tot de werkloozen ook behooren verpleegsters, werksters, bakers en dienst boden. Het is wellicht het beste, dat de heer Manders zijn denk beelden verwerkt in een brochure, waarbij het aanbeveling verdient de brochure niet vlak voor de behandeüng van de begrooting te laten verschijnen, aangezien de Raadsleden anders misschien over niets anders dan deze brochure zouden spreken. Door het late uur was de heer Manders genoodzaakt zijn redevoering in een snel tempo voor te lezen, waardoor spreker niet in staat is geweest alles te verwerken. Spreker heeft nog steeds niet door, wat de heer Manders eigenlijk bedoelt met het tweemaal uitgeven van denzelfden gulden, maar heeft op dat punt onlangs een lesje van den heer Manders gehad. Deze had n.l. over het afgeloopen kwartaal 25.presentiegeld per giro ontvangen en zond daarvan ƒ5.voor straatbelasting aan den Ontvanger. Op het girostrookje schreef hij: ,,Ik heb ƒ25.ontvangen; ik stuur ƒ5.voor straat belastinghet overige geld heb ik gegireerd voor gas en licht. Hieruit kan de Wethouder van Financiën duidelijk zien, dat hij hetzelfde geld twee maal kan uitgeven; hij krijgt het terug." Het laatste zou misschien juist zijn, indien hierbij voor de Lichtfabrieken alleen sprake van winst was; de Lichtfabrieken hebben het geld echter noodig voor kolen, afschrijving, rentebetaling enz. en ontvangen misschien van het gegireerde bedrag 1. als winst. De straatbelasting dient ter betaling van de diensten, die de gemeente bewijst (onderhoud, reiniging, verlichting). Spreker komt thans tot de behandeling van de voorstellen van de heeren van Weizen (No. 10) en van Eek (No. 18), die beide betreffen de verlaging van de tarieven voor gas en electriciteit. In het verzorgingsgebied van de gemeente Leiden vallen 3000 gezinnen onder het voorstel van den heer van Weizen en 2000 gezinnen onder het voorstel van den heer van Eek. Het eerstgenoemde voorstel zal 37.750.per jaar kosten en, indien de heer van Weizen ook bedoeld heeft vrijstelling van meterhuur aan die gezinnen te geven, zullen de kosten 13.000.per jaar meer bedragen. Volgens een globale raming kost het voorstel van den heer van Eek ongeveer 43.500.per jaar. Beide voorstellen zijn principieel onjuist, omdat daarbij de bedrijven ingeschakeld worden in de verzorging van armen en werkloozen. De voorstellen zijn administratief onuitvoerbaarde Lichtfabrieken zouden een nieuw contróle- apparaat noodig hebben, een nieuw soort van Maatschappelijk Hulpbetoon met controleurs enz. Bovendien kan de begrooting deze bedragen niet missen. Het denkbeeld van den heer van Weizen om dit uit de reserve te betalen, is ontoelaatbaarmen kan uit de reserve geen jaarlijks terugkeerende onkosten betalen. Inzake het subsidie voor de Vereenigingen voor Kinder uitzending (voorstel-Koole No. 1, voorstel van de heeren Wilmer, Wilbrink en van Es, No. 30) meent het College, dat het particulier initiatief in deze verlaging wel kan voor zien. Het te besparen bedrag is echter niet zoo groot, dat hierover door het College een heftige strijd wordt aan gebonden. Inzake het voorstel-van Eek tot toekenning van 300. subsidie aan de drankbestrijders vereenigingen blijft het College zeer beslist op het standpunt staan, dat door deze schrapping aan de drankbestrijding geen noemenswaardig beletsel in den weg wordt gelegd. De drankbestrijders blijven even vurig den drank bestrijden met als zonder deze kleinig heid; het College acht den toestand van de gemeentefinanciën te precair om dit bedrag als bewijs van medeleven of sympathie toe te staan; dat kan men goedkooper doen bij motie of dan geeft men een bloemstuk of een vruchtenmand. Noch voor de economische positie van de arbeiders noch voor die van den middenstand ziet het College eenig heil in de instelling van een nieuw praatcollege, een levens- middelenraad (voorstel-van Eek No. 19). Er wordt inderdaad al genoeg gepraat. De heer Wilbrink wil dezen Raad doen optreden als beperker van het aantal winkelbedrijven, maar het is de vraag, of de Gemeentewet daartoe de bevoegd-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 2