76
DONDERDAG 24
JANUARI 1935.
Gemeentebegrooting Algemeenc beschouwingen,
(van Stralen e.a.)
meentewege uitgevoerde werk geen grootere bedrijvigheid
teweeg. Hetgeen in uitvoering is, is allerbedroevendst weinig,
wanneer men ziet wat nog steeds op uitvoering wacht: uit
breiding veemarkt, demping Levendaal, verbreeding Oegst-
geesterlaan, zuiderrioolgemaal met persleiding; dat zijn
werken, die beteekenis hebben, maar die steeds worden
uitgesteld; van de uitvoering daarvan ziet men niets.
De heer Goslinga zegt, dat de uitbreiding van de veemarkt
aanbesteed en al aan den gang is.
De Voorzitter zegt, dat dat de wijze is, waarop de heer
van Stralen voorlichting geeft.
De heer van Stralen zegt, dat men dat verwijt dan ook
moet richten tegen de voorstellers, leden van de rechterzijde,
van de motie No. 29, die daarin juist hebben gewezen op
het uitblijven van de uitbreiding van de veemarkt.
De Voorzitter zegt, dat de motie No. 29 slaat op de lang
zame behandeling bij de lioogere instanties. De heer van
Stralen zegt, dat het niet wordt uitgevoerd, maar men is
daaraan bezig.
De heer Splinter zegt, dat de heer van Stralen blijkbaar
nog niet eens de heimachine gezien heeft.
De heer van Stralen leest in de memorie van antwoord
(hl. 23) dat „eerst thans tot aanbesteding van een gedeelte
der werken kan worden overgegaan".
De Voorzitter zegt, dat men den datum van dat stuk in
aanmerking moet nemen.
De heer van Stralen blijft er bij, dat het vlugger had
kunnen geschieden.
Een werkobject als den Stadhuisbouw hebben niet alle
gemeenten in petto. Alleen al het feit, dat er nu na den
stadhuisbrand reeds 6 jaren verloopen zijn, geeft nu niet
bepaald het denkbeeld, dat met alle mogelijke snelheid, met
het oog op de werkbehoefte, aan die zaak wordt gearbeid.
De heer Romijn zegt, dat gisteren 8 personen te werk
zijn gesteld.
De heer van Stralen zou voor zich zelf de vraag kunnen
opperen of het feit, dat een deel van het stadhuisfonds aan
den kapitaaldienst van de gemeente is geleend, dat de ge
meente dit geld dus op andere wijze noodig had, ook van
invloed is geweest op de langzame behandeling daarvan. In
elk geval heeft spreker niet kunnen vinden, dat de werk
behoefte in dezen tijd ook maar op eenigerlei wijze voor
hen, die hiermede belast zijn, een aansporing is geweest om
hiermede eens extra spoed te maken.
Wanneer met meer ernst aan deze zaak gearbeid was,
zou men thans reeds bezig zijn aan den bouw van het nieuwe
stadhuis.
Bij de werken, die door de gemeente zijn ondernomen, en
bij sommige werken, welke door de sociaal-democratische
fractie zijn voorgesteld, kan geen buitengewoon groot aantal
arbeiders aangesteld worden. In de werken, genoemd in het
voorstel der sociaal-democraten (No. 12) onder de punten
1 en 10 zit veel arbeid. Ook het afgraven van het Bolwerk
en het graven van kanalen voor de Leidsche Duinwater-
Maatschappij zal velen arbeiders werk verschaffen. Indien
men deze werken aanvat, zal het zeker van invloed zijn op
het cijfer van de werkloosheid.
Spreker meent, dat behalve deze werken, die moeten worden
aanbesteed of met behulp van een bijdrage uit het Werk
fonds 1934 moeten worden uitgevoerd, andere werken
kunnen worden aangevat, die men evenwel in werkverschaf
fing kan laten verrichten.
Ongetwijfeld zijn aan de uitvoering in werkverschaffing
groote nadeelen, vooral ten aanzien van het loon, verbonden,
maar men kan daartegenover toch ook wel eenige voor
deden stellen. Zoo kan men het aantal arbeiders, dat te
werk gesteld wordt, zoo groot mogelijk doen zijn door in
plaats van machinale kracht zooveel mogelijk handkracht te
gebruiken, terwijl men bij de normale uitvoering van het
werk juist zooveel mogelijk machinale kracht zal aanwenden.
Indien men moet kiezen tusschen mensch en machine kan
men beter de machine dan den mensch uitschakelen. Spreker
heeft dit standpunt in de Commissie voor Sociale Zaken
ingenomen.
De heer Splinter heeft er spreker een verwijt van gemaakt,
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen,
(van Stralen).
dat deze zijn handteekening heeft geplaatst onder het voorstel
tot den aanleg van sport- en speelvelden nabij den Leidschen
Hout, terwijl hij in de Commissie voor Sociale Zaken had
toegezegd, zijn medewerking aan de uitvoering van dit werk
in werkverschaffing te zullen verleenen. Het voorstel van de
sociaal-democratische fractie verkeerde, toen de bespreking
in de Commissie voor Sociale Zaken plaats had, in een zoo
danig stadium, dat ook al waren zijn fractiegenooten het
met spreker eens, het punt niet meer van het voorstel kon
worden teruggenomen. Deze zaak is besproken in de ver
gadering van 20 December, en eveneens in de vorige ver
gadering, maar toen bij wijze van uitvoering met contra
prestatie, waar spreker beslist tegen is. Spreker heeft zich
in die vergadering voor uitvoering van den aanleg van dit
sportveld in werkverschaffing verklaard. Nu vestigt de
heer Romijn den indruk, alsof spreker geheel overstag zou
zijn gegaan en zich geheel zou hebben uitgesproken voor
uitvoering in werkverschaffing, zonder verdere voorwaarden
te stellen; dat is echter niet het geval. Spreker heeft gezegd,
aan die werkverschaffing alleen te kunnen medewerken als
het betrof speciaal daarvoor geschikte werken, zooals b.v.
den aanleg van sport- en speelvelden, die anders pas in de
verre toekomst aan de orde zouden komen, ook omdat daarbij
voor vele arbeiders werk gevonden zou kunnen worden. De
heer van Weizen zegt nu: „dus toch in werkverschaffing,"
Zeerzeker; inderdaad is bij werkverschaffing gevaar voor
loondruk aanwezig, maar ook zonder die werkverschaffing
is er kolossale loondruk; na de sterke daling van vele loonen
in de laatste jaren is het verschil tusschen het werkver-
schaffingsloon en het loon in het particuliere bedrijf in som
mige gevallen niet zoo heel groot meerdit neemt voor spreker
wel een deel van de bezwaren daartegen weg. Bovendien
stellen tal van arbeiders, hoewel principieel tegen werk
verschaffing, er toch wel prijs op in werkverschaffing eenigen
arbeid te kunnen verrichten. Wanneer werkloozen, die nu
al 4 jaar lang moeten leven van een steun van gemiddeld
11.tot 13.bij een dergelijk werk nog tot 20.en
misschien als het in premiewerk verricht wordt, tot 21.
kunnen komen, dan stapt spreker over zijn principieel
bezwaar tegen werkverschaffing heen om die menschen te
laten werken. De heer Romijn zegt nu, dat dat verleden jaar
ook al zoo was, maar elk jaar wordt de toestand slechter en
als spreker die ellende ziet, dat die menschen na betaling
van de huishuur 4.of 5.overhouden om van te
leven, dan kan spreker zich daartegen niet verzetten, in
afwijking dan van zijn fractie. Volgens den heer van Eek
verkondigt spreker op dit punt zijn persoonlijke meening.
Gedeeltelijk, nl. wat zijn fractie betreft, is dat juist, maar
de vakbeweging denkt daarover als spreker en het is best
mogehjk, dat zijn persoonlijke meening niet zoo heel erg
persoonlijk is. In elk geval acht spreker het noodzakelijk,
gezamenlijk te probeeren de arbeiders aan werk te helpen.
Nu heeft men hier al 5 jaar en langer over werkverruiming
gepraat, maar wat is er eigenlijk van terechtgekomen? Elk
jaar krijgt men hetzelfde lijstje, dezelfde bezwaren en het
zelfde betoog van het College, dat het zijn best doet; als er
79 arbeiders aan werk geholpen worden, dan acht spreker
dat onvoldoende en dan zegt hij, dat het anders moet. Nu is
het niet zijn bedoeling alles in werkverschaffing te laten
uitvoeren; verreweg het meerendeel der in voorstel No. 12
genoemde werken komen niet in aanmerking voor uitvoering
in werkverschaffing, maar ten aanzien van den aanleg van
sport- en speelvelden acht spreker uitvoering in werkver
schaffing geen doodzonde.
Bij de behandeling van het voorstel tot demping van het
Levendaal stond de sociaal-democratische fractie wel is waar
in principe op het standpunt, dat dit werk niet in werk
verschaffing mocht worden uitgevoerd, maar zij was bereid
aan dezen vorm van uitvoering haar goedkeuring te geven,
mits de vakarbeiders, die het technische gedeelte van het
werk moesten uitvoeren, het contractloon zouden ontvangen.
Spreker had toen zijn geheele fractie aan zijn zijde. De stap,
dien spreker nu gedaan heeft, gaat niet zoo veel verder.
Het gaat er nu alleen om, dat spreker meent, dat indien
alle werkverruimingsplannen niet toereikend zijn, men ook
op de wijze, welke hij heeft aangegeven, trachten moet werk
voor de arbeiders te vinden.
Het laat spreker onverschillig, dat de heer van Weizen
zijn heftige verontwaardiging daarover heeft uitgesproken.
De heer van Weizen heeft gemakkelijk praten; hij heeft geen
arbeiders achter zich, maar de sociaal-democraten dragen
de verantwoordelijkheid voor een groote groep van arbeiders.
De heer van Weizen behoeft er zich niet druk over te maken:
hij kan desnoods den arbeiders steenen voor brood geven;
de verantwoordelijkheid van de sociaal-democraten brengt
dit niet met zich mee.