WOENSDAG 23
JANUARI 1935.
45
Gcmeentebegrooting Algcmecne beschouwingen.
(Tobé.)
zooals veel voorkomt in. werkmansgezinnen, vastrecht en
een meter, dan zal hij voor het lie K.W.U. ook moeten
betalen het vastrecht en de meterhuur (ƒ1.50) en dat is
wel een beetje te kras.
Bij het woonhuistarief zou het eenvoudig onmogelijk zijn.
Wat het voorstel betreffende den levensmiddelenraad
(No. 19) aangaat, heeft de heer van Eek een zeer liefelijken
wenk aan den middenstand gegeven. De middenstand heeft
dien levensmiddelenraad absoluut niet noodig en is daarvoor
ook heusch niet geporteerd. Maar ook de burgerij behoeft
daarvoor niet geporteerd te zijn. Allereerst is nl. gebleken,
dat tengevolge van dien raad het leven duurder is geworden;
in verband daarmede denkt spreker terug aan den distributie-
tijd, toen de leveranciers ook veel verdienden. Men late
dus dien levensmiddelenraad maar buiten beschouwing,
want die kan hier geen goedkoopte brengen; die zal wel
uit zich zelf komen.
De heer van Eek overdrijft wel eenigszins, wanneer hij
zegt, dat bij niet-bezorging het brood de helft goedkooper
zou worden; zooveel distributiekosten zitten niet in den
broodprijs; die zijn veel minder dan de helft, niet eens
Volgens den heer van Eek zou die levensmiddelenraad
vestiging van een aantal winkels tegenhouden. Ook dat
acht spreker niet juist; het eenige zou zijn, dat de Overheid,
niet de levensmiddelenraad, de vestiging van nieuwe winkels
beperkte. Gelukkig bestaan hier in Leiden de middenstands-
vereenigingen en een Middenstandscentrale; deze is heusch
wel in staat om het College te adviseeren inzake beperking
van het aantal winkels; daarvoor is een levensmiddelenraad
absoluut niet noodig.
Spreker deelt volkomen de teleurstelling van mevrouw
Braggaar, dat de armlastigen, die van het Crisis-Comité
beddegoed gekregen hebben, geen schoenen kunnen krijgen
als zij die ook noodig hebben. Maar heeft mevrouw Braggaar
wel eens in die gezinnen gezien wat de menschen allemaal
wel noodig hebben1? Spreker komt veel in die gezinnen en
kan wel beoordeelen, wat daar noodig is; als men dien arm
lastigen eens zou moeten géven wat zij werkelijk noodig
hadden, dan zou voor elk gezin zeker 100.zoo niet meer,
noodig zijn; dat kan men echter niet doen, omdat er geld
moet zijn; om het uit te geven moet men het echter eerst
hebben en nu beschikt het Crisis-Comité helaas niet over
dergelijke bedragen, dat het ieder kan geven wat hij noodig
heeft. Hetzelfde geldt ook ten aanzien van de opmerking
van den heer van Stralen, inzake de weinige formulieren,
die uitgedeeld zijn. Inderdaad zijn door de afdeeling B van
het Crisis-Comité veel te weinig formulieren uitgereikt, nl.
25 voor elke organisatie; er is eenvoudig niet meer geld;
bijgevolg kan men niet meer geven. Het idee daarbij was,
om tenminste de organisaties te laten beslissen welke van
hun leden het het hardst noodig hebben. De afgevaardigde
van de organisatie, die de heer van Stralen vertegenwoordigt,
ging daarmede volkomen accoord en dan acht spreker het
niet juist van den heer van Stralen, om daarmede in den
Raad te komen. De heer van Stralen wilde dit: laat men
ieder maar een formulier geven en dan moet het Crisis-Comité
als er geen geld is ze maar afwijzen. Maar dan moeten al
die formulieren onderzocht worden, 100 dus, terwijl er
dus nu maar 25 onderzocht behoeven te worden. Voor
75 wordt dan dus absoluut onnoodig werk verricht. Men
moet dan al deze gevallen, 4000, onderzoeken en als het
afgewezen wordt, zijn het Crisis-Comité en de huisbezoekers
degenen, die het niet goed gedaan hebben, terwijl nu de
organisaties zelf kunnen zeggen, wie het het hardst noodig
hebben.
Spreker is het niet eens met den heer van Stralen, dat
de schoenreparatie voor werkloozen door het Crisis-Comité
in Den Haag zoo uitstekend gaat. Als middenstander is
spreker er absoluut tegen, dat in Leiden nog meer schoen-
makerswerkplaatsen opgericht zouden worden, omdat de
schoenreparateurs het hier zeer hard hebben. In het verslag
van het Crisis-Comité te Den Haag leest spreker, dat de
verdiensten van de schoenherstellers varieeren van 5.
tot 20.per week, met een gemiddelde van 12.80, na
aftrek van huis- en/of werkplaatshuur en dat slechts 1
meer dan 20.per week heeft en wel tot een maximum
van 28.De toestand hier is niet veel beter. Al die schoen
herstellers lijden reeds armoede; waarom zal dan de gemeente
er nog eens een schoenmakerswerkplaats bij opzetten, waar
door men misschien enkelen weer wat werk geeft, maar
waardoor men de anderen, die nog half den kost hebben, naar
Maatschappelijk Hulpbetoon jaagt. Daarvan is spreker een
sterk tegenstander. Bovendien bedragen in die Haagsche
schoenmakerswerkplaats de reparatiekosten ƒ1.81 per paar
schoenen. Geef hun dan liever nieuwe schoenen. Als men
voor dat bedrag een paar oude schoenen heeft met nieuwe
Gemccntclicgrooting Algemcene beschouwingen.
(Tobé c a.)
zolen en hakken, dan vindt spreker dat verschrikkelijk.
Spreker kan zich met het denkbeeld niet vereenigen,
omdat er genoeg schoenmakerswerkplaatsen in Leiden zijn
en er weer geld aan een gemeentebedrijf zou worden weg
gegooid.
De heer van Stralen heeft gezegd iets voor de uitvoering
van werken in werkverschaffing te gevoelen, indien geen
andere mogelijkheid van uitvoering bestaat.
Spreker heeft altijd op dit standpunt gestaan. Het heeft
spreker getroffen, dat men van verschillende zijden heeft
opgemerkt, dat dit een persoonlijke opmerking van den
heer van Stralen was. Spreker begrijpt het zeer goed: de
heer van Stralen is zoo lang met de werkloozen in aanraking
geweest, hij heeft zooveel van hun nood en ellende gezien,
dat ten slotte zijn goede hart is gaan spreken en hij gezegd
heeft: dan in 's Hemels naam maar werkverschaffing!
Spreker wenscht den heer van Stralen hiermede geluk.
De heer van Stralen heeft verder gezegd, dat de katholieken
wel praten, maar dat hij liever daden ziet. Spreker verkiest
ook het verrichten van daden boven praten. De heer van
Stralen had gelijk, maar had het niet alleen van de katho
lieken, doch van een groot gedeelte van de maatschappij
moeten zeggen. De sociaal-democraten hebben niet het
monopolie van praten, maar als het op daden aankomt,
ziet men in het algemeen van hen niets anders dan wat de
heer van Eek noemde het leunen op Overheidsbedrijven.
Het zijn ten slotte alleen woorden, als de sociaal-democraten
zeggen, dat de gemeente en het Rijk voor verschillende
zaken moeten zorgen; de R.K. Werkloozenzorg heeft echter
in het seizoen 19331934 het volgende gedaan. Er is een
bedevaart gehouden naar Noordwijk, waaraan 205 mannen
hebben deelgenomen. Er zijn tridua gehouden; aan een
daarvan namen 130 vrouwen van werkloozen deel; aan een
ander namen 227 mannen deel. Er werden 15 ontwikkelings
avonden gehouden. Het ontspanningslokaal voor werkloozen
was gedurende 25 weken geopend. In het ontspannings
lokaal werden verstrekt 13594 koppen koffie en 12119 koppen
thee. Verder werden uitgereikt 1515 brooden, 800 K.G.
boonen, 940 K.G. rijst, 200 K.G. koffie, 82 K.G. thee, 62,5
K.G. suiker, 423 K.G. vleesch, 325 K.G. spek, 332,5 K.G.
vet en 25 worsten, 2975 sigaren, 16 K.G. tabak, 270 doosjes
sigaretten; in het ontspanningslokaal werd 57,5 K.G. tabak
verrookt. Bovendien werden uitgereikt 240 kleedingstukken.
Spreker heeft daden van de katholieken opgenoemd;
thans is het woord aan de sociaal-democraten.
De heer Bergers was tot zijn spijt door een zeer lichte
ongesteldheid verhinderd de sectievergadering bij te wonen.
Spreker wil thans niet achterblijven bij hen, dié hun dank
hebben uitgesproken voor hetgeen het College en de ambte
naren in het afgeloopen moeilijke crisisjaar in het belang
van de gemeente hebben gedaan. Het is gemakkelijk regeeren
in een tijd van bloei, maar het valt niet mee in een tijd,
waarin het spant en het dreigt mis te loopen en men eiken
gulden moet omkeeren alvorens hem uit te geven.
Spreker is er dankbaar voor, dat de belastingen in het
jaar 1935 niet zullen worden verhoogd; dit is een groot
belang voor de gemeente.
Er zijn menschen, die, wanneer het gemeentebestuur de
stad als woonplaats aantrekkelijk heeft gemaakt door het
aanleggen van mooie straten, pleinen, plantsoenen en ver
keerswegen en daardoor hooge belastingen moet heffen,
buiten de gemeente, maar in de onmiddellijke nabijheid van
de stad, gaan wonen, ook al hebben zij hun leven lang van
de gemeente gegeten en geprofiteerd. Zij willen wel de voor-
deelen van de stad blijven genieten, maar geen belasting
helpen betalen. Spreker keurt het ten sterkste af; het geeft
büjk van weinig gemeenschapsgevoel.
Het is een groot belang voor de gemeente om de belastingen
zoo laag mogelijk te houden en daardoor Leiden als woonstad
aantrekkelijk te maken. Dit komt ook den gemeente-ambte
naren ten goede, want hoe meer belastingbetalers er zijn,
hoe grooter het inkomen van de gemeente is en hoe meer
het geld gaat rollen en meer werk.
Spreker komt thans tot de behandeling van enkele voor
stellen.
De heer van Eek spreekt in zijn voorstel betreffende de
levering van gas en electriciteit (No. 18) over de meterhuur.
Spreker mag niet zeggen, dat de heffing van meterhuur
een oneerlijke daad is, maar acht het toch een scheeve zaak.
Een winkelier moet bij den verkoop van artikelen, die bij
het gewicht verkocht worden, zelf voor een weegschaal zorgen
en de Lichtfabrieken kunnen niet weten, hoeveel gas en elec
triciteit zij een afnemer geleverd hebben, wanneer zij bij
dien afnemer geen meter hebben geplaatst. Spreker vindt
het zeer onbillijk meterhuur te laten betalen wanneer de