8
MAANDAG 21 JANUARI 1935.
Gemeentehegrooting Algemeene beschouwingen,
(van Eek.)
In het bekende Socialisatie-Rapport van de S.D.A.P. zijn
reeds in 1920 alle motieven aangegeven, die voor de invoering
van de medezeggenschap pleiten, nadat men in Duitschland
en Tsjecho-Slowakije een onderzoek naar de resultaten had
ingesteld. Men weet nn langzamerhand wel, wat vóór en
wat tegen de medezeggenschap pleit.
De democratie wordt het best verdedigd door haar volledig
toe te passen. De aanvallen op de democratie zijn een gevolg
van de omstandigheid, dat men de democratie in de practijk
niet ten volle aandurft.
Wie iemand medezeggenschap toekent, geeft hem daarmede
rechten, maar legt hem tevens een zekere verantwoordelijk
heid op de schouders voor hetgeen geschiedt.
De medezeggenschap is een uiting van vertrouwen en men
kan haar alleen toekennen aan degenen, in wie men eenig
vertrouwen stelt.
Werkers in een bepaald bedrijf, die tot op zekere hoogte
afhankelijk zijn van den bloei van het bedrijf, zullen het op
prijs stellen, dat ook hun gevraagd wordt, zich mede uit te
spreken over de wijze, waarop zij hun krachten zullen geven
in het belang van de maatschappij, en dit bedrijf beheerd
wordt.
De medezeggenschap is dus een belang van de werkers,
maar ook van het bedrijf, omdat zij een zekeren band schept
of een band versterkt tusschen de werkers en de beheerders
van het bedrijf.
Spreker kan over de medezeggenschap geen nieuwe theo
rieën verkondigen. Het wachten is thans op het oogenblik,
dat men het aandurft de medezeggenschap bij de desbetref
fende organen te Leiden in te voeren om na te gaan, op welke
wijze men haar toegepast wenscht te zien.
Komende tot de bespreking van zijn voorstel betreffende
de levering van gas en electriciteit aan ingezetenen met een
wekelijkseh gezinsinkomen van 20.en minder (No. 18),
zegt spreker, dat men niet kan ontkennen, dat op het oogen
blik de prijzen van gas en electriciteit voor velen te hoog
zijn. Terwijl bijna alle artikelen in prijs zijn gedaald, zijn deze
prijzen nagenoeg even hoog gebleven. Men kan dit verklaren
uit de omstandigheid, dat de financieele belangen van de
Lichtfabrieken en die van de gemeente zoozeer ineengestren
geld zijn, dat bij de bespreking van de prijzen van gas en
electriciteit niet de belangen van de Lichtfabrieken, maar de
financieele belangen van de gemeente in het oog worden
gehouden. Het is noodzakelijk, dat de gemeentebesturen den
werkloozen eenigszins tegemoetkomen. Het Rijk maakt dit
wel bijzonder moeilijk; het verbiedt niet alleen verhooging
van de uitkeeringen, maar ook een ander tarief voor werk
loozen van de gemeentebedrijven. De menschelijkheid ge
biedt te zoeken naar middelen behalve werkverruiming, om
in den nood eenige verlichting te brengen. Men is er niet af
met te zeggen: het Rijk verbiedt dit. Spreker vindt het
bovendien onmenschelijk, dat de gemeente, die toch nog een
groote reserve heeft, een belangrijk deel van de ingezetenen
overlaat aan de diepste ellende. Spreker weet wel, dat het
van belang is, die 500.000.— niet te gauw uit te geven;
men kan ze maar eens uitgeven en ze zijn gauw uitgegeven,
maar hij kan zich er niet mee vereenigen, dat men een belang
rijk deel van de ingezetenen in den grootsten kommer laat,
grootendeels veroorzaakt door Rijksmaatregelen, hoewel men
daarin kan tegemoetkomen. Spreker is zich bewust, dat dit
voorstel een ontzaglijken administratieven rompslomp mee
brengt, maar de heerschende noodtoestand dwingt tot der
gelijke maatregelen, en maakt dat men moet heenstappen
over moeilijkheden, waarvoor men anders oog zou hebben.
Men kan voor werkloozen, die de wanhoop nabij zijn, nooit
te veel doen; men kan toch niet toelaten, dat eenwerklooze
tenslotte niet meer .krijgt dan wat noodig is om zich dekking
en voeding te verschaffen, wat ook een dier krijgt. Als men
niet maatregelen neemt tot verlaging der prijzen van gas en
electriciteit, zullen de werkloozen het op de voeding moeten
korten, omdat gas en electriciteit niet gemist kunnen worden.
Als men zich indenkt den zeer moeilijken en wanhopigen
toestand van vele gezinnen, zal men elk middel tot verbetering
aangrijpen; als men een beter middel aan de hand kan doen,
zonder in conflict met de Regeering te komen, dan is spreker
bereid het zijne onmiddellijk in te trekken. De Raad moet
echter een poging doen en van zijn goeden wil doen blijken
om aldus den nood der werkloozen eenigszins te lenigen.
De door spreker voorgestelde levensmiddelenraad (No. 19)
zal niet alleen betrekking hebben op voedingsmiddelen, maar
zal omvatten alle mogelijke verbruiksartikelen. In Amsterdam
is de levensmiddelenraad ingesteld, niet op initiatief van
sociaal-democratische, maar van katholieke zijde; naar aan
leiding van een motie-Romme heeft het College een dergelijk
voorstel aan den Raad gedaan, die zich daarmede vereenigd
heeft. Het doel van dien levensmiddelenraad is eenigszins
Gemeentehegrooting Algemeene beschouwingen,
(van Eek.)
orde te brengen in de distributiehet is een bescheiden begin,
maar het is tenminste een begin. Het tegenwoordige stelsel
brengt mede hooge prijzen en lage verdiensten; de prijzen zijn
hoog door de ontzaglijke verbrokkeling; er zijn veel winke
liers; de bezorging is zeer duur; men heeft indertijd uit
gerekend, dat wanneer in Amsterdam de bezorging van brood
werd geregeld, de kosten van de bezorging tot de helft konden
worden teruggebracht. Het is in het belang van den midden
stand noodig, dat er orde komt en dat ook de middenstand
een behoorlijk bestaan behoudt. Spreker komt hier voor de
belangen van den middenstand op, in de eerste plaats omdat
een in nood verkeerende klasse door de gemeenschap geholpen
moet worden, in de tweede plaats ook om een politiek motief.
De toestand van den kleinen middenstand is zeer slecht;
wanneer die nog slechter wordt, zullen zij in een wanhoops-
stemming komen en een wanhoopsstemming van een belang
rijke categorie is gevaarlijk voor een ordelijke ontwikkeling
van de maatschappelijke verhoudingen. De taak van den
levensmiddelenraad in Amsterdam is het uitbrengen van
adviezen aan het College, het doen van voorstellen, het ver
strekken van inlichtingen inzake aanvoer en distributie en
in zake eventueel vaststellen van kleinhandelsprijzen; die
worden gepubliceerd en met die publicatie wordt in het
algemeen rekening gehouden; daarvan gaat een prijsregelende
invloed uit; daaraan houdt men zich in het algemeen. Ook
wordt voorlichting gegeven in zake kwaliteit en soort. De
levensmiddelenraad in Amsterdam bestaat uit ambtenaren
en afgevaardigden van de Kamer van Koophandel, van de
winkeliersvereenigingen, van de vakcentrales, van de coöpe
raties en van de vrouwenorganisaties. Men heeft in dien raad
dus verschillende belangen doen vertegenwoordigen.
De werkloosheid doet het aantal handeldrijvenden ontzag
lijk stijgen; de industrie werpt velen uit, die zich dan door
een zaakje weer een bestaan trachten te verschaffen. In
Leiden heeft men in de contact-commissie voor de Licht
fabrieken een orgaan geschapen voor de gas- en electriciteits-
installateurs. Daar heeft men ook orde willen scheppen, maar
op een zeer eigenaardige manier. Er bestaat een contact daar
tusschen de fabrieken en de gas- en electrische installateurs.
Men heeft daarvoor vertegenwoordigers van de midden
standers, ambtenaren en verbruikers samengeroepen, maar
in de contactcommissie heeft men geen vertegenwoordiger
van de verbruikers opgenomen, zoodat zij thans alleen bestaat
uit vertegenwoordigers van de producenten, terwijl de afge
vaardigden van de fabrieken eenigszins beschouwd moeten
worden als de vertegenwoordigers van de verbruikers. Een
fabriek is nu eenmaal een zaak en daarom is het de vraag,
of de belangen van de verbruikers bij deze contact-commissie
wel veilig zijn.
Uit een statistiek, een dezer dagen gepubliceerd door het
Economisch Instituut voor den Middenstand, blijkt, dat het
jaarlijksche gezinsinkomen in de jaren 19281933 terugliep
bij de kruideniers van f 1848.tot 993.bij de slagers
van 2704.tot f 1761.bij de melkslijters van 2275.
tot 1571.en bij de groentenhandelaren van 1874.
tot 882.
Dr. E. J. Tobi, de groote voorstander van de belangen
van den middenstand, heeft op blz. 145 en 146 van zijn boekje
over Rusland en Italië, getiteld „Naar een nieuwe wereld
ordening" betoogd, dat de middenstand door verschillende
oorzaken er zelf niet in slaagt aan de voor consument en
distribuant gelijkelijk schadelijke toestanden, die op het ge
bied van de distributie (den kleinhandel) door de oningeperkte
vrijheid zijn ontstaan, een einde te maken en dat het gemeente
bestuur van Amsterdam heeft begrepen, dat uit het eindelooze
pogen van de betrokkenen alléén niets kan groeien, doordat
degenen, die van goeden wille zijn, worden gehandicapt door
een kleine minderheid, zoodat voor de stedelijke overheid een
regelende taak op dit stukje economisch terrein is weggelegd.
Men ziet blijkbaar bij den middenstand in, dat regeling
niet alleen het belang van de verbruikers, maar ook zijn eigen
belang is.
Men kan van de sociaal-democraten niets anders verwach
ten, dan dat zij in den Raad hun socialistische overtuiging
op den voorgrond stellen en meenen, in den Raad propaganda
voor het socialisme te moeten maken. Zij staan op het stand
punt, dat het kapitalisme economisch verouderd en zedelijk
veroordeeld is.
De productie kan en mag niet blijven in handen van enkele
belanghebbenden; het kapitalistische stelsel blijkt niet in
staat te zijn om op de wijze, waarop het nu werkt, in de
behoeften van de bevolking te voorzien. Het is zedelijk ver
oordeeld, omdat het kapitalisme hardvochtig is, groote
massa's in ellende laat en geen maatregelen neemt of kan
nemen om daarin verandering te brengen. Het rekent alleen
met cijfers en stelt den mensch op den achtergrond.