462 MAANDAG 17 DECEMBEE 1934. Bijdragen art. 102 L.O.-vvet 1920; e.a. (Bergers e.a.) Wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders be sloten. XVII. Voorstel: a. tot vaststelling van een nieuwe verordening, bepalende de wijze van afkondiging van de plaatselijke verorde ningen, ten aanzien waarvan afkondiging is voorgeschre ven b. om te besluiten, dat de wijze van afkondiging van de sub a. bedoelde verordeningen, zal gelden als de gebrui kelijke wijze van afkondiging. (Zie Ing. St. No. 278.) a. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen 1 tot en met 4 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming, wordt vastgesteld. b. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethou ders besloten. XVIII. Voorstel tot wijziging van de verordening, regelende de heffing van weegloonen en plaatsgelden aan de Gemeente- waag en van weegloonen aan de vette Varkensmarkt te Leiden. (Zie Ing. St. No. 279.) De heer Bergers spreekt zijn groote voldoening uit over deze verlaging van het tarief, die in het belang is niet alleen van den handel, maar ook van de gemeente Leiden in ver band met het aantal runderen en kalveren, dat wordt aange voerd. In dezen tijd, waar de betrokken kooplieden wegens de groote concurrentie weinig verdienen, is het van belang, dat de onkosten zoo gering mogelijk zijn. De artikelen I en II worden achtereenvolgens zonder be raadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. XIX. Voorstel: a. tot het van het Hoogheemraadschap van Rijnland in eigendom, beheer en onderhoud bij de gemeente over nemen van de Roomburgerbrug met sluis; b. tot het kosteloos van de X. V. Textielfabrieken Gebr. van Wijk en Co. in eigendom bij de gemeente overnemen van strooken grond en water gelegen aan den Iloogen Rijndijk, kad. bekend gemeente Leiden, Sectie M Xo. 986 (ged.) c. tot verbetering en verbreeding van de Roomburgerbrug en van het daaraan westelijk aansluitend gedeelte van den Hoogen Rijndijk d. tot vaststelling van de desbetreffende begrootings- regeling. (Zie Ing. St. No. 280.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdeüjke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XX. Voorstel in zake nadere vaststelling van de jaarwedden van den Burgemeester, den Secretaris en den Ontvanger. (Zie Ing. St. No. 281.) De heer Splinter neemt tijdelijk het Voorzitterschap over. De heer van Eek zegt, dat de sociaal-democraten indertijd gestemd hebben tegen het voorstel van Burgemeester de Gijselaar om zijn salaris te verlagen, waarmede deze bedoelde uit te drukken, dat algemeene salarisverlaging noodzakelijk was, omdat zij daarvan tegenstanders waren en vreesden, dat zij met aanvaarding van dat voorbeeld iets, dat zij ver keerd achtten, in de hand zouden werken. In dit voorstel nu wordt verband gelegd tusschen verlaging van deze salarissen en de in voorbereiding zijnde voorstellen tot salarisherziening voor het gemeente-personeel. De sociaal-democraten blijven tegenstanders van een algemeene salarisverlaging, waardoor ook waarlijk niet de hooge loonen nog verminderd zullen worden. Wilden zij dus consequent zijn, dan zouden zij zich dus ook tegen dit voorstel moeten verzetten. Echter zijn in die jaren de omstandigheden ontzaglijk veranderd; groote veranderingen hebben plaats gehad in de salarisregelinger zijn salarissen verlaagd, waardoor het noodzakelijk levensonder- Jaarwedden Burgemeester, Secretaris en Ontvanger; e.a. (van Eek e.a.) houd is aangetast; de maatschappij is zeer verarmd; loonen en zelfs uitkeeringen, niet toereikend voor het meest nood zakelijk levensonderhoud, zijn verlaagd. Mag nu onder die omstandigheden een zeer hooge bezoldiging van bepaalde ambtenaren worden gehandhaafd? Spreker acht den tijd ge komen om ook op hooge salarissen te bezuinigen, hier en daar zelfs zeer sterk. Uit maatschappelijke en economische overwegingen is spreker er dus niet tegen, dat de tijdelijke korting op de salarissen van deze hooge ambtenaren omgezet wordt in een bhjvende verlaginghij acht dit noodzakelijk en zal dus dezen keer voor dit voorstel stemmen. De heer Manders acht eveneens alle reden aanwezig om met dit voorstel mee te gaan, hoewel ook spreker deze sala rissen niet aan den hoogen kant acht. Vergeleken met het salaris van hoofden van andere gemeentediensten, is het salaris van het hoofd der Secretarie, 7.500.zeer zeker aan den lagen kant. Hier wordt voorgesteld een korting van 5 straks zullen nog andere kortingen worden voorgesteld. Wanneer spreker, hoewel hij toch met dit voorstel zal meegaan, er in principe dus niet voor is om de salarissen te verminderen, zal hij straks met des te meer klem zich ver zetten tegen nog dieper ingrijpende salaris vermindering. Wordt zonder hoofdeüjke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. (De heer de Eeede was inmiddels ter vergadering gekomen). De Burgemeester neemt vervolgens den Voorzitterszetel wederom in. XXI. Voorstel in zake nadere vaststelling van de jaarwedde van de Wethouders. (Zie Ing. St. No. 282.) De heer van Eek zegt, dat bij de omzetting van een tijdelijke korting in een büj vende salarisverlaging, men zich niet kan losmaken van het oordeel, of de salarissen op het oogenblik hoog of laag zijn. Men mag niet ruw ingrijpen en overal een gelijk percentage aftrekken, maar men moet wel degeüjk hier mede rekening houden, of de bezoldiging hoog of laag is. De Wethouders hier worden te laag bezoldigd. De bezoldiging van Wethouders in kleine of zeer groote gemeenten is ge makkelijker te bepalen dan die in middelgroote gemeenten; een Wethouder van een kleine gemeente is over het algemeen met een paar honderd gulden goed betaald; een Wethouder van een groote gemeente kan daarnaast geen andere belangrij ke werkzaamheden verrichten. In die gevallen is de bezoldi ging eenvoudig te bepalen. Het is niet zoo gemakkeüjk voor een Wethouder van een middelgroote gemeente als Leiden. Het Wethouderschap eischt in Leiden niet den vollen mensch, maar toch heeft een Wethouder, als hij zijn functie goed waarneemt, geen tijd over voor het uitoefenen van een be roep; hij kan slechts en niet altijd even gemakkelijk nevenfuncties waarnemen. Spreker en de zijnen hebben meermalen als hun meening te kennen gegeven, dat de Wethouderssalarissen in Leiden te laag zijn. Men moet dit erkennen, wanneer men ze verge- üjkt met de salarissen van Wethouders van andere plaatsen in Zuid-Holland, die met Leiden vergeüjkbaar zijn. Het Wethouderssalaris bedraagt in Dordrecht (58.000 inwoners) 4.000.In Delft en Schiedam, die aanzienüjk kleiner zijn dan Leiden, bedraagt het ƒ3.000.In Gouda, dat slechts 30.000 inwoners heeft, ontvangen de Wethouders reeds 2.000.—. Spreker en de zijnen kunnen zich er niet mede vereenigen, dat de Wethouderssalarissen in Leiden bij de definitieve yaststelüng verlaagd worden. Wel is waar zullen de Wet houders zich niet ter wille van 150.met meer of minder ijver aan hun taak wijden, maar ieder, die zijn werk behoorüjk doet, moet ook behoorlijk bezoldigd worden. Het zou onbilüjk zijn om van de toevallige omstandigheid, dat een tijdeüjke korting moet worden afgeschaft, gebruik te maken tot ver laging van de Wethouderssalarissen, terwijl in Leiden op dit punt een achterstand bestaat. Spreker geeft den Eaad in overweging, Gedeputeerde Staten te adviseeren, het Wethouderssalaris vast te stellen op 3.000.per jaar en dient een daartoe strekkend voorstel in. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voors'tel van den heer van Eek, luidende: „De Eaad besluit aan Gedeputeerde Staten mede te deelen, dat z. i. de bezoldiging der wethouders moet worden vastge steld op een bedrag van 3.000.per jaar."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 8