MAANDAG 17 DECEMBER 1934. 473 Wijziging gas- on clcctriciteitstaricvcn. (Bosman c.a.) van financieren verheffen, omdat men onmogelijk van te voren kan zeggen, of men het geheele bedrag door bezuiniging (en dan ook nog intijds) zal kunnen vinden. Al kent spreker de details van dit bedrijf niet, de ondervinding zegt hem, dat in een bedrijf van den omvang als dat van de Lichtfabrieken het mogelijk moet zijn door bezuiniging dit tekort te vinden. Spreker hoopt, dat de Wethouder al zijn aandacht daarop zal vestigen en zal trachten dit tekort niet uit de reserves te putten, maar het geheel door bezuiniging in het bedrijf zelf te vinden. De heer Gosling a is niet al te ontevreden over de ontvangst van dit voorstel hier, al heeft hij wel gevoeld de schrille tegen stelling tusschen de moeilijkheden, die in den Raad steeds ondervonden worden bij bezuinigingsmaatregelen en de ge makkelijkheid, waarmede verschillende Raadsleden met de hiermede gemoeide honderdduizenden en tienduizenden guldens spelen alsof het niets is. Niet de bedrijfspolitiek van de Lichtfabrieken heeft tot deze uitkomsten geleid, zooals de heer van Weizen zegt, maar uitsluitend de financieele politiek van de gemeente, die aanzienlijke verlaging van de tarieven heeft afgewezen, omdat zij het geld niet kon missen. Allen, die in de laatste jaren voorstellen hebben gedaan tot aanzienlijke aantasting van die tarieven zijn altijd in gebreke gebleven aan te wijzen hoe dan het gat in de begrooting ge stopt moest worden. Ook nu heeft spreker daarvan niets ver nomen. De heer Schoneveld heeft een voorstel toegelicht, waarvan hij zelf zegt, dat het groote moeilijkheden meebrengt, maar hij moet dan ook zelf onder oogen zien hoe die moeilijk heden ondervangen kunnen worden en dit niet endosseeren aan het College. De heer van Eek heeft al aangekondigd dat hij bij de begrooting ingrijpende voorstellen zal doen; hij heeft nog een maand den tijd om dekkingsmiddelen te be denken. Hij moet niet denken, dat de Wethouder van Finan ciën een toovenaar is, die, spreker weet niet waar vandaan, het noodige geld te voorschijn kan tooveren; deze kan echter een gulden maar één keer uitgeven en om hem uit te geven, moet hij hem eerst hebben ook. Spreker ziet een tegenstelling tusschen de gemakkelijkheid, waarmede deze voorstellen aangekondigd worden en de moeilijkheden, die ook het dood eenvoudigste bezuinigingsvoorstel in den Raad ondervindt. Men is komen aandragen met allerlei verlangens; de heer Bergers wil de meterhuren verlagen. Spreker wil dat ook. Nu zegt de heer Bergers: omdat er een onbillijkheid in zit. De heer Bergers vindt alles onbillijk, waaraan middenstanders betalen, b.v. de slachttarieven. Vindt de heer Bergers het dan billijk de belasting zoo hoog op te voeren, dat het niet meer te dragen is? Het is zeer moeilijk de middelen te vinden, die zouden wegvallen indien men ernstig zou tornen aan de tarieven van de lichtf abrieken; zij, die voorstellen in die rich ting doen, moeten vooral bedenken, dat zij misschien wel een meerderheid kunnen krijgen om dat gat in de begrooting te slaan, maar dat het uiterst moeilijk zal zijn een meerderheid te vinden om dat gat te dichten; dan zijn velen niet thuis; dat laten zij aan anderen over. Inderdaad mag men hier niet alleen commercieele en financieele, maar ook sociale belangen op het oog hebben, maar die heeft men hier bij zijn tarieven nooit uit het oog verloren. Leiden heeft in het Westen van het land de laagste tarieven. Behalve in Tilburg, waar ook de loonen lager zijn, zijn de tarieven in geen enkele gemeente zoo laag als hier. Dat niettemin op die tarieven een behoorlijke winst is gemaakt, is niet te danken aan de kunde en vlijt van het tegenwoordige gemeentebestuur, maar aan de goede zorgen van het voorgeslacht, dat behoorlijk heeft afgeschreven en behoorlijke reserves heeft gemaakt, die vooral ten aanzien van de gasfabriek de kapitaalspositie bijzonder gunstig hebben gemaakt, dat zuinig is geweest en nooit een uitgave heeft gedaan zonder dat de dekking er voor aanwezig was. Die wijsheid van het voorgeslacht moge men zich voor oogen houden en navolgen. De gemakkelijkheid, waarmede men hier met de tonnen omspringt, doet spreker huiveren; hij is blij dat weer spoedig de begrooting in behandeling komtdan kan de Raad weer de naakte werkelijkheid eens zien van de finan- cieelen toestand der gemeente en dan zal hij wel een toontje lager zingen. Deze is allerdroevigst. Spreker kan voorstellen, die veel geld aan de gemeente kosten, niet in overweging nemenvoorstellen om voor bepaalde categorieën de tarieven te verlagen, zijn administratief onuitvoerbaar en financieel ondraaglijk. Nu is het College toch gekomen met een verlaging van het gastarief en het zegt eerlijk waarom. Waarom moet het er doekjes omwinden? Wanneer het College dat motief van de petroleumconcurrentie had weggelaten, dan was de heer Schoneveld even tevreden geweest. Het College stelt dit voor omdat het vreest, dat het anders geld zal kosten. Zoo zakelijk mogelijk. Waarom mag de leiding van een bedrijf Wijziging gas- en electriciteitstarieven. (Goslinga e.a.) niet zakelijk zijn? Inderdaad dient de hiervoor aangeboden dekking slechts voor een jaar en bovendien vertoont ze nog bedenkelijke kanten; dat is spreker geheel met den heer Bos man eens; men zal dus moeten zoeken naar duurzame ver laging der productiekosten, die alleen gevonden kan worden door bezuiniging, gepaard aan loonsverlaging of inkrimping van personeel. Men kan het geld om de ambtenaren en de werkloozen te betalen toch niet van den boom plukken. Er is een volksgeloof, dat op het Stadhuis een groote kist met geld staat, die altijd vol is. Dat volksgeloof is ontstaan, om dat de gemeente altijd betaald heeft. Die kist bestaat echter nietde gemeente is de grootste proletariër, die er rondloopt in Leiden; zij heeft niets; zij heeft alleen wat als zij het eerst bij een ander weghaalt. Er zijn geen geheime kanalen, waar door aan de gemeente geld toevloeit. Men moet zich bij de financiën op den bodem der werkelijkheid plaatsen en de naakte waarheid onder oogen durven zien; anders gaat men naar den kelder. Volgens den heer Tobé had het voorstel tot verlaging van het gastarief een jaar eerder moeten komen. Maar wie had kunnen voorzien, dat men een dergeüjke dumping op de petroleummarkt zou krijgen als nu? De heer Tobé zegt, dat de Directeur het den Wethouder 9 maanden, en zeker een half jaar, geleden verteld zal hebben. De heer Goslinga zegt dat de heer Tobé schijnt te weten wat de Directeur vertelt, maar deze heeft het in de Gascom- missie niet medegedeeld. Maar als de heer Tobé geweten heeft dat er een dergelijke dumping op de petroleummarkt zou komen, waarom heeft hij dan spreker niet eens gewaarschuwd? De heer Tobé is 3 maanden geleden met een voorstel bij de rondvraag gekomen. De heer Goslinga zegt, dat het hoe langer hoe korter wordt eerst was het 9, toen 6 en nu 3 maanden. Dat is geen reëele bestrijding. De petroleumproducenten vechten op de ruggen van de gasproducenten een productenstrijd uit, maar zoodra de Amerikaansche en Russische belangen elkaar gevonden hebben, is het uit en betaalt men weer 12 cent per L. De voorstelling, die de heer Tobé van het winkeltarief geeft, wijkt af van de waarheid. Deze zegt: voor een hectowatt betaalt men 14.40, als een lamp van 100 watt een uur brandt, moet je 19.4 cent betalen. Zoo is het evenwel niet; dan zouden alle winkeliers 19.4 cent betalen. Er zijn evenwel mitigaties van dit tarief; de etalageverlichting wordt wat betreft de aansluitwaarde voor 100 genomen, de overige winkelruimte voor 75 en de overige ruimte voor 50 Dat heeft de heer Tobé er niet bij gezegd. Aldus betaalt een winkel met 300 kwu jaarverbruik slechts 14 cent per kwu, een met 500 kwu 13.6 cent en een met 1.000 kwu 13 cent; dit nieuwe tarief brengt daarvoor een verlaging van 1.8 tot 4.3 cent per kwu. Dit is toch niet zoo gering; dit voorstel beteekent dus wel iets. De heer Coster, die zoo op de bres staat voor de verlofhou ders, heeft het beter begrepen dan de heer Tobé; die heeft het voorstel tenminste goed gelezen; door de gelijkstelling van café's met winkels is aan een langgevoelde grief een einde gemaakt. Dit is een zeer belangrijk onderdeel van dit voorstel, dat ook in winkelierskringen bevrediging gegeven heeft, al wil men verder; vraagt men hun echter op den man af, wat zij bever willen, verlaging van dit tarief of verhooging van de personeele belasting, dan zal menig winkeber nog wel eens achter zijn ooren krabben. De heer Coster zegtwij willen beide verlagen, maar het is hier een alternatiefhet moet toch ergens vandaan komen; de gemeente kan geen inkomsten prijsgeven of er moeten weer andere tegenover staan. Nu stelt de heer Tobé voor een vlak tarief voor winkels van 12 cent. Spreker kan de financieele gevolgen van dit voorstel niet overzien, maar hij vermoedt, dat ze zeer aanzienbjk zijn en zonder eenige voorbereiding en voorlichting van zijn deskundige ambtenaren kan spreker dit voorstel onmogebjk behandelen; op het eerste gezicht bjkt het hem onaannemelijk. Het is ook in strijd met het geheele tarief stelselhet geeft geen variatie voor meer of minder gebruik. De heer Tobé wil alle winkels gebjk behandelen, terwijl groote en kleine winkels onder scheiden concurrentievoorwaarden hebben. Een groote winkel heeft meer ruimte, meer personeel, meer onkosten, enz., ge bruikt meer licht, ook overdag, en betaalt daardoor per kwu wat minder. Het zou commercieel verkeerd zijn iederen verbruiker op hetzelfde niveau te plaatsen. Daarom hoopt spreker, dat de heer Tobé dit voorstel zal terugnemen, in elk geval er genoegen mee zal nemen, dat er nu niet over gestemd wordt, opdat spreker den Raad de financieele gevolgen kan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 19