472
MAANDAG 17 DECEMBER 1934.
(Schoneveld e.a.)
Wijziging gas- en elcctriciteitstarieven.
gas als van de electriciteit in belangrijke mate is gedaald.
Met een verdere verlaging der tarieven raakt men het finan-
cieele beleid der gemeente, maar daartegenover staat, dat
niet alleen de bedrijven, doch ook de particuliere verbruikers
profiteeren van de wijze, waarop de Lichtfabrieken haar pro
ducten voortbrengen. De Lichtfabrieken zijn er in den loop
van enkele jaren in geslaagd den kostprijs van haar producten
te verlagen.
In verband met het een en ander hebben spreker en de zijnen
hun voorstel ingediend.
Het valt niet te ontkennen, dat, al brengt dit moeilijkheden
mede, men toch dezen weg op zal moeten, gezien de daling
van de inkomens van de particuliere gebruikers, inzonderheid
die van de kleinere gebruikers. Het is van belang, dat- die groote
groep niet verloren gaat als gebruikers van gas en electrici
teit, maar juist constant blijft. Daarom juicht spreker de
voorgestelde verlaging toe en wacht hij met vertrouwen het
praeadvies op zijn voorstel af.
De heer van Eek zegt, dat dit voorstel van het College
is ingegeven door het financieel belang van de fabrieken.
Spreker heeft in de Commissie voor de Lichtfabrieken nog
een poging gedaan om het tarief voor de kleine gasverbruikers
nog eenigszins voordeeliger te doen zijn, maar waar hem
door den Wethouder en ook door den directeur werd aange
toond, dat dit zou veroorzaken bijzonder groote verliezen
voor de fabrieken, heeft hij zich tenslotte bij dit voorstel
neergelegd. Spreker staat echter niet op het standpunt, dat
een fabriek alleen moet beheerd worden in het belang van
de financieele resultaten. De sociaal-democraten hebben zich
in den laatsten tijd neergelegd bij de groote winsten van de
fabrieken uit noodzakelijkheids-overwegingen, omdat zij
overtuigd zijn, dat Leiden absoluut niet te besturen zou zijn,
zou moeten overgaan tot ontzaglijke bezuinigingen en direct
noodlijdend zou worden, wanneer die winsten werden prijs
gegeven. Een Overheidsinstelling als de Lichtfabrieken moet
echter niet alleen dienen het commercieel en financieel
belang van de gemeente, maar ook het sociaal belang. Op
het oogenblik is de financieele toestand van een belangrijk
deel der bevolking zoodanig, dat men verplicht zal zijn
tenminste voor bepaalde categorieën over te gaan tot prijs
verlaging. Spreker heeft zich dus voorbehouden bij de be
grooting een ingrijpend voorstel te doen, ingegeven door de
sociale belangen der bevolking. Spreker acht het noodzakelijk
te voorzien in de nooden van die categorieën, die slechts
over geringe inkomsten beschikken, werkloozen, enz.de
Lichtfabrieken zullen verplicht zijn, al mogen daarvoor ook
groote offers vereischt zijn, in die nooden tegemoet te komen
door de artikelen voor noodzakelijk levensonderhoud, gas
en electriciteit, tegen lageren prijs beschikbaar te stellen.
De heer Bergers is wel dankbaar voor het voorstel van het
College, maar is daardoor niet geheel voldaan. Hij had zich
n.l. voorgesteld, dat het College thans ook een verlaging van
de meterhuur zou voorstellen. Yele verbruikers zullen reeds
meer dan 5 of 10 maal den prijs van den meter aan huur
hebben betaald.
Zullen degenen, die voor de verwarming van hun ateliers
gaskachels hebben aangeschaft na de reclame, die daarvoor
is gemaakt, volgens het nieuwe tarief niet meer moeten
betalen dan zij met de gemeente overeengekomen zijn?
Spreker, die steeds dankbaar zal zijn voor maatregelen,
welke de lasten van den middenstand verlichten, nu in dezen
crisistijd de koopkracht van het publiek in sterke mate is
verminderd, juicht het toe, dat de heer Tobé als deskundige
een lans gebroken heeft voor de afschaffing of vermindering
van het winkeltarief.
De heer van Weizen heeft bij het doen van voorstellen
tot verlaging der tarieven steeds als bezwaar daartegen hooren
aanvoeren, dat de financieele toestand van Leiden een ver
laging niet toelaat. Nu de gemeente door de omstandigheden
gedwongen wordt, offers te brengen, blijkt een verlaging
wel financieel mogelijk te zijn.
Met de voorgestelde verlaging wil men den teruggang van
het verbruik van gas en electriciteit tot staan brengen. De
heer Goslinga zal zelf overtuigd zijn, dat de teruggang on
getwijfeld ook door dezen maatregel niet tegengehouden zal
kunnen worden en dat het verloren terrein niet zoo spoedig
herwonnen zal worden, omdat niet aan te nemen is dat zij,
die hun toevlucht hebben genomen tot petroleum, zeker
niet door deze tariefsverlaging opnieuw voor het gebruik
van gas en electriciteit gewonnen zullen worden. De tot
dusver gevoerde bedrijfspolitiek, om het onderste uit de kan
te halen, wreekt zich thans in dien zin, dat het gemeente
bestuur nu gedwongen wordt tot een maatregel, die er zeker
(van Weizen e.a.)
Wijziging gas- en electrieiteitstarie\ en.
niet toe zal leiden het verloren terrein terug te winnen.
Ook het voortdurend tegen sprekers voorstellen aangevoerde
argument, als zou de financieele toestand van Leiden het
onmogelijk maken voor bepaalde groepen der bevolking
lagere tarieven toe te passen, is niet steekhoudend gebleken,
omdat anders dit voorstel niet zou zijn gedaan in verband
met die omstandigheden.
De heer de Reede zegt, dat dit voorstel is ingegeven door
zuiver zakelijke overwegingen en als zoodanig getuigt van
een Avijs beleid van Commissarissen der Lichtfabrieken en
van het College. De beschouwing, die de heer Tobé gaf van
een deel van het voorstel, was dus onverdiend en moest
tot den indruk leiden onwillekeurig, dat alle winkeliers leer
lingen zijn van de buitengewone scholen als bedoeld in
punt 23 der agenda; spreker gaat nogal eens met winkeliers
om, maar heeft nooit den indruk gekregen, dat het zulke
domkoppen zijn. Zakenmenschen weten in den regel hun
kosten wel te berekenen en dat verwacht spreker ook van
den Leidschen middenstand. Tegenover het bezwaar van
den heer Tobé stelt spreker, dat de winstmogelijkheid van
de Lichtfabrieken door dit voorstel met 25.000.wordt
verminderd, toch zeker niet een onbeteekenende zaak.
Spreker maakt bezwaar, dat de heer Tobé komt met een
voorstel om het winkeltarief te brengen op 12 cent, niet
omdat spreker zelf tegenstander van dat voorstel is, maar
omdat het niet aangaat tijdens de behandeling van een
voorstel, dat inderdaad van de gemeente groote offers vergt,
maar plompverloren met een nieuw voorstel te komen,
waarvan noch de heer Tobé noch eenig ander Raadslid de
gevolgen kan overzien. Dit is een zeer bedenkelijke tactiek,
die spreker bijna op één lijn zou willen stellen met wat zoo
even door hem gezegd is over de buitengewone scholen.
Volgens den heer van Weizen is thans gebleken de finan
cieele mogelijkheid van tariefverlaging, terAvijl die vroeger
niet bestond. Spreker ontkent dat ten eenen male; niet de
financieele mogelijkheid is gebleken, maar de financieele
noodzakelijkheid. Wanneer de heer van Weizen rustig dit
voorstel had gelezen, dan zou hij in het praeadvies de er
kenning hebben gevonden, dat het College dit voorstel doet
met middelen, die slechts één keer dienst kunnen doen. Het
is n.l. zeer onzeker, of het het volgende jaar mogelijk zal
zijn, een dergehjken maatregel te laten werken met hand
having van een behoorlijke winst voor de Lichtfabrieken.
Nu het noodzakelijk is, zal men het toch doen, maar de
conclusie is, dat de gemeente dit jaar het gat stopt, doch
dat het volgende jaar het bedrag van 130.000.dat de
verlaging van het gastarief kost, ten laste van de begrooting
zal komen en de Wethouder dan een andere raming zal
moeten maken, waarbij het hem zeer veel moeite zal kosten
een middel tot dekking van deze kosten te vinden.
Spreker juicht het voorstel toe, omdat het de eerste stap
is op den weg naar vermindering van de kosten. De lasten
zijn vrijwel voor ieder ondraagüjk, maar door het mono
polistische karakter van de bedrijven kan men weinig invloed
op de prijzen oefenen.
In de vrije maatschappij, waar de wet van vraag en aanbod
geldt, is de toestand iets beter. Bij de gemeentebedrijven
heeft men te doen met een prijszetting, die de gemeenteraad
noodgedwongen voor zijn rekening neemt.
Spreker hoopt, dat dit voorstel niet het laatste in deze
richting zal zijn, al wil hij niet zeggen, dat hij de mogelijkheid
ziet, de prijsverlaging te effectueeren. Daarom dringt hij er
bij het College op aan, het voorstel van den heer Schoneveld
c.s. van een uitvoerig praeadvies te voorzien. Spreker zou
zich tegen dat voorstel moeten verklaren, indien het reeds
in deze vergadering in behandeling kwam.
De heer Bosman acht het zeer verstandig van het College,
prijsverlaging voor te stellen, daartoe door de omstandigheden
gedwongen.
Reeds meer dan een jaar geleden heeft spreker er al de
aandacht op gevestigd, dat de winsten van de Lichtfabrieken,
uit een commercieel oogpunt bezien, veel te hoog zijn en men
spoedig zou stuiten op concurrentie van buiten, die ten slotte
wel tot prijsverlaging zou dwingen. Het College zal dit ver
moedelijk zelf ook wel hebben ingezien, maar voelde zich
door de financieele omstandigheden van de gemeente gedwon
gen de prijzen zoo lang mogelijk te handhaven, omdat de
gemeente de winsten niet kon missen.
De Avijze, waarop men voorstelt het tekort te dekken, be
vredigt spreker niet. Yan de dekkingsmiddelen door Bur
gemeester en Wethouders aangegeven, zijn alleen juist die
welke door bezuiniging worden verkregen. Voor het overige
tast men weer de reserves aan, die de gemeente niet kan missen.
Toch zal spreker zijn stem niet tegen de voorgestelde wijze