MAANDAG 26 NOVEMBER 1934. 447 Verbetering werkloozenzorg. (Eikerbout.) electriciteitsprijzen verlaagd kunnen worden. Door het Chris telijk Nationaal Vakverbond is aan de christelijke Kamer leden gevraagd, verstrekking op ruimere schaal van onver mengde margarine te bevorderen. De prijs van het vleesch in blik is reeds gedaald van 0.35 tot 0.25. Voorts is ook de aandacht gevestigd op het vrije beschikbaar stellen van aardappelen, wat bij bijzondere gelegenheden reeds is toe gestaan, waardoor aardappelen tegen goedkooperen prijs aan werkloozen verstrekt kunnen worden. Gewezen is voorts op het in alle gemeenten mogelijk maken van verstrekking van dekens, kleeren, schoenen, en versterkende middelen, en van het laten repareeren van schoenen, zonder dat de werklooze daardoor bij zijn steun moeilijkheden ondervindt. Men heeft er op aangedrongen, den arbeiders in de werk verschaffing, wier loonen laag genoemd moeten worden, kindertoeslag te geven. De aandacht van de Regeering is gevestigd op de wensche- lijklieid van spoediger uitvoering der werken, die door middel van het Werkfonds 1934 zullen worden gefinancierd. Op het oogenblik heeft dit fonds verschillende werken voor jeugdige werkloozen in voorbereiding. Niet zonder succes zijn deze verzoeken op de daarvoor bestemde plaats ingediend. Eenige van deze gedachten heeft men reeds hooren vertolken; andere zullen nog bij de Re geering verdedigd worden. De zeer ernstige aard van den bestaanden toestand is overbekend. De Regeering heeft getoond met de nooden van het volk rekening te willen houden en alles te willen doen, wat het lot der werkloozen kan verzachten, zoodat het over bodig is voor de gemeentebesturen, aandrang in dezen op de Regeering uit te oefenen. Nu er algemeen naar gestreefd wordt, de werkloozen door de moeilijkheden heen te helpen, is het niet noodig hen te volgen, die een eigen weg willen bewandelen. Ook wij wen- schen een eigen weg te bewandelen en achten het teekenen van een petitionnement niet noodig. De wenschen, die de Christelijke arbeidersorganisaties den Christelijken Kamer leden kenbaar hebben gemaakt, zijn de wenschen van de leden dier organisaties en ook van alle werkloozen. Spreker en de zijnen kunnen zich volkomen vereenigen met de bewering in het Leidsch Arbeidersblad, dat de Chris telijke arbeiders in dezen moeilijken tijd een zware verant woordelijkheid dragen. Daarom laten spreker en de zijnen het niet bij het uitspreken van wenschen, maar helpen zij ook op andere wijze. Zij zullen niet nalaten de aandacht er op te vestigen, dat degenen, die het iets beter hebben, niet kunnen volstaan met toe te zien, of de Regeering ook iets voor de werkloozen doet, maar den plicht hebben hun gave te offeren voor hen, die in nood verkeeren. Dit is een eisch van naastenliefde. Spreker rekent er op, dat de Regeering zal toestaan, dat de hulp, die door particulieren wordt verleend, niet in min dering van het steunbedrag wordt gebracht. Maar ook daar mede is men er nog niet, want het particulier initiatief is vaak machteloos, als het zaken betreft, waarbij de hulp van de overheid noodig is. Die hulp heeft men noodig en daarom verwacht spreker, dat het gemeentebestuur voorzoover moge lijk die hulp verleenen zal. Die hulp kan worden verleend, als het gemeentebestuur zich bereid verklaart, zich onmid dellijk met de Regeering in verbinding te stellen om het mogelijk te maken, dat een van de belangrijkste artikelen, aardappelen, desnoods de buitenmaatsche aardappelen, voor de werkloozen tegen belangrijk gereduceerde prijzen beschik baar worden gesteld. Dit artikel is in groote hoeveelheden voorradig; hetzij door tusschenkomst van de handelaren, hetzij van gemeentewege moet gepoogd worden ze te be komen. Mogelijk zal de gemeente hiervoor een bedrag be schikbaar moeten stellen. De nood dringt; uitstel van han delen zou spreker ten zeerste teleurstellen. Spreker heeft echter wel zooveel vertrouwen in het College, dat dit er niet langer mee zal wachten dan strikt noodzakelijk is. Er zijn echter meer artikelen. Spreker dringt ook aan op beschik baarstelling van onvermengde margarine en van vet. In de Contact-Commissie is ook gesproken over beschikbaarstelling van groenten. Men wil trachten de kool, die op dit oogenblik niet uitgevoerd kan worden, voor goedkoopen prijs beschik baar te stellen. Of deze poging slagen zal, moet nog worden afgewacht. In 8 plaatsen wil men die proef nemen; daaronder is Leiden nog niet opgenomen. Yoor spreker is hoofdzaak, dat die proef niet tot die 8 plaatsen beperkt wordt, maar dat het College diligent is en ter bevoegder plaatse aandringt ook hier spoedig met het verkrijgbaar stellen van groenten te beginnen. Hierbij zou natuurlijk ook getracht moeten worden, vet verkrijgbaar te stellen, omdat bij kool vet niet gemist kan worden. Op de medewerking van het College wordt dus gewacht. Verbetering werkloozenzorg. (Eikerbout e.a.) Laat men zich nu niet met verschillende detailpunten ver moeien, maar laat men er mee rekening houden, dat hulp in deze dringend noodig is. Al zullen deze maatregelen eenige extra kosten meebrengen, deze mogen in geen geval een bezwaar zijn, hiermede aan te vangen. Vele moeilijkheden zullen wellicht naar voren treden; deze zijn er echter om te worden overwonnen. Krachtige hulp en groote doortastend heid worden verwachtdat geeft meer dan dat men urenlang over den nood der werkloozen spreekt. Spreker rekent op de volle medewerking van het College, die meer waard is dan het alleen bij de Regeering op hulp aansturen. De door spreker genoemde zaken liggen voor het grijpen, doch dan dient men ook ten spoedigste de hand aan den ploeg te slaan. (Tijdens de rede van den heer Eikerbout nam de heer Splinter tijdelijk het Voorzitterschap over.) Den heer Bcekenkamp heeft het getroffen, dat de heer van Stralen blijkbaar vergeten heeft het College dank te brengen voor de geboden gelegenheid, hier op kosten van de gemeente, dat wil zeggen gratis, een propaganda-vergadering voor zijn denkbeelden te beleggen. De heer Verweij: Dat is ongepast. De heer Beekenkamp heeft deze zaak niet anders gezien. De heer van Eek: Dat is ontoelaatbaar. De heer Beekenkamp zegt, dat in deze zaak lang en veel ge sproken wordt De heer Kooistra zegt, dat de heer Beekenkamp die woorden moet intrekken. Spreker zal hem niet eerder verder laten gaan met zijn rede. Dat mag de heer Beekenkamp niet zeggen. De Voorzitter verzoekt den heer Kooistra niet te interrum- peeren. Het woord is aan den heer Beekenkamp. De heer Kooistra zegt, dat de Raadsvergadering zoo niet mag voortgaan. De heer Beekenkamp zal deze woorden moeten intrekken. De Voorzitter zegt, dat de heer Kooistra thans het woord niet heeft. De heer Kooistra zal den heer Beekenkamp niet verder laten gaan, nu deze op zoodanige wijze de menschen wenscht te intimideeren. De Voorzitter verzoekt den heer Kooistra het interrum- peeren te staken. Het woord is thans aan den heer Beekenkamp. De heer Kooistra: Neen! De heer Beekenkamp zal zijn bewering moeten intrekken. De sociaal-democraten wenschen dergelijke dingen niet te accepteeren. De Voorzitter zal de vergadering schorsen, indien de heer Kooistra op deze wijze voortgaat. De heer Kooistra zegt, dat hem dit niet schelen kan. De Voorzitter kan en moet het zelfs doen. De Voorzitter schorst de vergadering. Na eenigen tijd wordt de vergadering heropend. De Burgemeester heeft thans den Voorzitterszetel weder ingenomen. De Voorzitter spreekt den wensch uit, dat het debat wordt voortgezet, zonder dat men de orde verstoort. Mocht zulks noodig zijn, dan zal spreker tot het nemen van andere maat regelen overgaan. Spreker verzoekt den heer Beekenkamp zijn rede voort te zetten De heer Beekenkamp zegt, dat De Standaard van j.l. Vrijdag De heer Kooistra vraagt het woord tot het doen van een voorstel van orde. De Voorzitter zegt, dat de heer Kooistra een voorstel van orde kan indienen, als de spreker, de heer Beekenkamp, zijn rede heeft beëindigd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 5