MAANDAG 26 NOVEMBER 1934.
445
(van Stralen.)
Verbetering werldoozenzorg.
VIII. Verzoek van den Leidschen Bestuurdersbond om bij
de Ilegeering aan te dringen op verschillende verbeteringen
in den steun aan werkloozen.
(Zie Ing. St. No. 262.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
De heer van Stralen zegt, dat er alle aanleiding voor het
gemeentebestuur is om aan het verzoek van den Leidschen
Bestuurdersbond te voldoen. De gevolgen van de op 1 Juli
ingevoerde steunverlaging zijn zeer ernstig; vele kleine en
ook grootere gezinnen zijn tengevolge van dien Regeerings-
maatregel zeer belangrijk in steun achteruitgegaan. Spreker
heeft destijds een onderzoek ingesteld, in welk opzicht
bewaarheid was de bewering van den Minister, dat over het
algemeen de gevolgen van die steunverlaging niet zoo buiten
gewoon zwaar waren, al erkende de Minister toen dat, in
enkele gevallen wel steunverlaging het gevolg zou zijn.
Uit het onderzoek, dat 502 gevallen betrof, is gebleken,
dat in die gevallen de verlaging in totaal 752.of gemid
deld 1.48 per week bedroeg. De verlaging bedroeg in 100
gevallen van 1.tot ƒ1.50 en in 177 gevallen zelfs niet
minder dan van 1.50 tot 1.75 per week.
Deze verlaging, hier zoowel als elders, heeft zeer vele
gezinnen gebracht op den rand van de ondervoeding. In tal
van gevallen is zelfs ondervoeding geconstateerd.
De woninghuren zijn thans van dien aard, dat in het
bijzonder de gezinnen van de werklooze arbeiders ze bijna
niet meer kunnen opbrengen. Zij zijn in de laatste 10 jaar
niet gedaald, maar in sommige gevallen wel gestegen. De
menschen worden door de hooge huren tot wanhoop gebracht.
Een voorloopig onderzoek heeft aangetoond, dat in het
algemeen ongeveer 1/3 van het steunbedrag aan huur besteed
moet worden, zooals in de hieronder volgende voorbeelden
het geval is:
Bedrag van den Woninghuur Percentage.
steun per week. per week.
12.85 4.55 35
4.60 32
4.50 36
14.30
12.55
12.95
.15
14.20
40
6.— d; 43
16.22 7.50 46
Bovendien is in 2000 gezinnen een onderzoek ingesteld
naar de verhouding tusschen het inkomen en de huishuur.
De resultaten van dit onderzoek moeten nog verwerkt worden
en zullen waarschijnlijk bij de behandeling van de gemeente-
begrooting ter sprake komen. Daaruit zal dan blijken, dat
er ten hemel schreiende toestanden bestaan.
De bestaande toestand kan niet voortduren; er moet iets
gebeuren. De gezinnen der werkloozen verarmen elke week,
dat de crisis langer duurt. Voor kleeding, schoeisel en dekking
kan van het tegenwoordige steunbedrag niets worden ge
bruikt. De ondersteuning moet geheel en al worden besteed
aan voedsel en voor een zeer belangrijk deel aan huishuur.
Door bemiddeling van het Crisis-Comité kan voor aanvullen
den steun voor aanschaffing van kleeding, schoeisel en
dekking gezorgd worden, doch die hulp is geheel en al onvol
doende, nl. even 8.per gezin en per jaar, daar die com
missie niet over voldoende geldmiddelen beschikt. Het is
daarom noodzakelijk in deze zeer droevige omstandigheden
te voorzien. Bovendien is de beschikbaarstelling van
Regeeringswege van goedkoope margarine absoluut onvol
doende; men moet 3 maanden werkloos zijn en tenminste
4 kinderen hebben om daarvoor in aanmerking te komen;
alle andere werkloozen, die er toch ook behoefte aan hebben,
zijn daarvan uitgesloten en moeten dus de tegenwoordig
hooge prijzen van boter of margarine betalen. Spreker acht
het echter niet onmogelijk los van de bestaande steun-
bepalingen, een verstrekking van goedkoope levensmiddelen
direct van gemeentewege te doen plaats vinden; dit is mis
schien voor Leiden des te gemakkelijker, waar het ligt in het
centrum van een landbouwstreek, waar al die artikelen,
waaraan behoefte is, worden verbouwd. Zien Burgemeester
en Wethouders geen mogelijkheid, aldus aanvullenden steun
aan de gezinnen der werkloozen te verstrekken?
Ieder is begaan met het lot der jeugdige werkloozen, maar
tot maatregelen, waaraan zij iets hebben, komt het maar
steeds niet. Ook de Regeering is overtuigd van de wenschelijk-
heid om de werklooze jeugd niet geheel onverzorgd en aan
allerlei invloeden over te laten en wat voor hen te doen,
maar anderzijds neemt zij niet het initiatief om daartoe te
komen. Het is dus ook zeer noodzakeüjk te voorzien in de
hulp aan deze jeugdige slachtoffers van de crisis. Yele hon
derden van hen in Leiden zijn aangewezen op de karige
(van Stralen.)
Verbetcring werkloozenzorg.
inkomsten van hun ouders; de vader is zelf dikwijls werkloos
en wordt dan nog gedwongen soms jaren lang volwassen
zoons, soms meer dan één in één gezin te onderhouden, zonder
dat dezen in staat zijn ook maar iets voor zich zelf te kunnen
aanschaffen. Deze jonge menschen hebben dan ook inderdaad
wel het allerslechtste deel van de crisis; voor hen is er geen
uitzicht meer. Yelen hebben dan ook de hoop opgegeven, dat
het ooit voor hen nog iets beter zal worden.
Spreker pleit daarom in het bijzonder voor het verstrekken
van hulp aan de jeugdige slachtoffers van de crisis. De
tegenwoordige toestand vertoont een beeld van wanhoop en
ellende. Geen teeken van verbetering is te bespeuren en in
den aanstaanden winter zal de ellende nog grooter worden.
De huidige toestand is zeer bang en dreigend. Het is de dure
plicht van allen om daarin verbetering te brengen, indien
het eenigszins mogelijk is. Nu de gemeente niet meer zelf
standig de noodige maatregelen ter leniging van den nood
kan nemen, is het noodzakelijk te trachten de Regeering, die
alleen in dezen zeggenschap heeft, tot andere gedachten en
betere daden te brengen.
Men schijnt in het land thans meer algemeen te gaan
gevoelen, dat de noodtoestand een dergelijken omvang heeft
gekregen, dat zoo spoedig mogelijk maatregelen genomen
moeten worden. De arbeidersorganisaties, die in het
algemeen gesproken nooit nalaten voor de belangen van
de betrokken gezinnen en personen op te komen, hebben
in den laatsten tijd vooral sterken aandrang geoefend op de
Regeering. Allerlei verzoeken van verschillende richtingen
zijn aan de Regeering gezonden, tot nu toe zonder veel resul
taat; het antwoord luidt steeds: de middelen ontbreken om
daarin te voorzien.
De sociaal-democraten meenen echter, dat er wel degelijk
middelen zijn, of althans kunnen worden gevonden, om te
voorzien in den bangen nood, en hebben deze ook aan
gewezen.
Niet alleen de arbeidersorganisaties, maar ook de personen
en instellingen, die invloed kunnen en willen uitoefenen,
moeten trachten de Regeering over haar bezwaar heen te
helpen en haar te doen besluiten maatregelen te nemen. Het
petitionnement, dat tot de Regeering is gericht en door meer
dan anderhalf millioen meerderjarige personen is geteekend,
bewijst, dat niet alleen van één bepaalde zijde wenschen
worden geuit, maar ook van andere kanten aandrang op de
Regeering wordt geoefend om al datgene te doen, wat noodig
en gewenscht is om betere toestanden te scheppen.
De gemeentebesturen, ook het Leidsche gemeentebestuur,
mogen en kunnen zich van deze zaak niet afzijdig houden.
De meerderheid van den Leidschen Raad heeft altijd op
het standpunt gestaan, dat het niet op den weg van de
gemeentebesturen ligt, verzoekschriften tot de Regeering
te richten, tenzij het betreft bijzondere zaken, die de gemeen
ten zelf direct raken.
Spreker ontkent de juistheid van dit standpunt. Het
gemeentebestuur heeft speciaal bij deze zaak belang, want
elk gemeentebestuur draagt toch verantwoordelijkheid voor
den toestand, waarin zijn ingezetenen verkeeren. Het ge
meentebestuur kan niet zeggen, dat het daaraan niets kan
doen en dat alleen het Rijk daarin zeggenschap heeft, maar
het heeft den plicht rekening te houden met den toestand
van zijn inwoners; die hebben hun belangen aan het ge
meentebestuur toevertrouwd en dit heeft tot plicht om,
wanneer in den toestand der plaatselijke bevolking ver
betering moet worden gebracht, dit de Regeering aan haar
verstand te brengen. Op het oogenblik zucht 1jl a 1/5 deel
der Leidsche bevolking direct onder de gevolgen der werk
loosheid, waarbij dan nog komen de zeer velen, die indirect
de gevolgen van crisis en werkloosheid eveneens hebben te
dragen.
Ook de middenstand kan zich in deze zaak niet afzijdig
houden; hierbij is ook voor den middenstand een groot belang
betrokken. Vele zaken kwijnen of zijn zelfs geheel te niet
gegaan, hetgeen zoo goed als uitsluitend het gevolg is van
het verloren gaan van een belangrijk deel van de koopkracht.
De middenstanders zijn afhankelijk van de koopkracht;
onder vermindering daarvan heeft de middenstand direct te
lijden. Daarom hoopt spreker, dat de middenstanders in
dezen Raad zich hierbij, waar het er om gaat om in het
algemeen belang betere toestanden te bepleiten, niet afzijdig
zullen houden zooals tot nu toe vaak gebeurde. De midden
stand houdt winkelweken om den kooplust van het publiek
te prikkelen. Deze kooplust is er wel, doch de koopkracht
ontbreekt. De middenstanders moeten hun eigen belang in
deze leeren inzien en meehelpen de koopkracht van de
werkloozen te versterken.
Dit adres is aan alle Gemeenteraden van Nederland ver
zonden. Het verheugende is, dat gebleken is, dat tal van