444 MAANDAG 26 NOVEMBER 1934.
Niet-ecrvol ontslag aan liet lioofd van de o 1. seliool-
(Yoorzitter e.a.) Schuttersveld; e.a.
5°. Adres van den Leidschen Markt- en Straatkooplieden-
bond „Samenwerking" in zake ordening van den straat
handel.
De wijze van behandeling van het adres wordt aangehouden
tot een volgende vergadering, aangezien het adres te laat is
ingekomen.
Aan de orde is alsnu:
I. Benoeming van een stadsgeneesheer.
(Zie Ing. St. No. 263.)
De Voorzitter stelt voor, dit punt spoedeischend te be
handelen, aangezien het desbetreffende ingekomen stuk niet
overeenkomstig het voorschrift ten minste 4 dagen, doch
31 dag, vóór deze Raadszitting aan de leden is toegezonden.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
De Voorzitter verzoekt den heer Manders, mevrouw
Braggaarde Does, den heeren Beekenkamp en Vallentgoed
het stembureau te vormen.
Wordt benoemd met 25 stemmen de heer S. A. de Graaff,
zulks voor den tijd van twee jaren; de heer G. A. de Jager
verkreeg 2 stemmen.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de
genomen moeite.
(De heer Bergers komt ter vergadering.)
Ia. Praeadvies op het voorstel van den Inspecteur van het
lager onderwijs in de Inspectie Leiden 0111 het hoofd van de
0.1. school aan het Schuttersveld niet-cervol te ontslaan.
(Zie Ing. St. No. 255.)
De heer Manders zal het hier voorgevallene niet verdedigen;
ook de katholieke leer staat vierkant daartegenover. Spreker
is ook van meening, dat hier een ontslag zal moeten volgen,
maar moet dat ontslag hier oneervol zijn? Men is tegen
woordig zeer sterk de meening toegedaan in medische kringen,
dat het misdrijf van artikel 248 bis van het Wetboek van
Strafrecht niet zoo maar een bloote neiging zou zijn,
De Voorzitter vraagt of het niet tijd wordt, de deuren te
sluiten.
De heer Manders belooft op het punt zelf niet in te gaan.
De Voorzitter verzoekt den heer Manders zooveel mogelijk
te vermijden spreker aanleiding te geven de deuren te
sluiten.
De heer Manders zegt dat het tegenwoordig meer als een
ziekteverschijnsel beschouwd wordt. In zulk een geval zou
natuurlijk een oneervol ontslag zeer hard zijn; daarvan zou
een gezin, dat in elk geval geheel onschuldig is, de dupe
wordendit zou zonder broodwinning geraken en in armoede
vervallen. De eventueel schuldige in deze zaak
De Voorzitter doet thans de deuren sluiten.
De openbare vergadering wordt na eenigen tijd hervat,
waarna zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt besloten.
(Ook de heeren van Welzen, de Reede, Bosman, Wilmer,
Groeneveld en Verweij waren inmiddels ter vergadering
gekomen.)
II. Voorstel tot verkoop van gedeelten water en verdronken
rietland, gelegen aan de Haarlemmertrekvaart, kad. bekend
gemeente Warmond, Sectie C No. 333 (ged.), aan C. Brandse.
(Zie Ing. St. No. 256.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.
Verkoop bouwgrond; e.a.
(Wilbrink e.a.)
III. Voorstel
a. tot verkoop van een gedeelte bouwterrein ten Z.O. van
den Van Slingelandtweg, kad. bekend gemeente Leiden,
Sectie P Nis 100 (ged.) en 101 (ged.) aan Prof. Dr. B. A.
van Groningen;
b. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van
gedeeltelijken aanleg van de tusschen de Ledenbergh-
straat en den Van Slingelandtweg ten Z.O. van het sub a.
bedoelde bouwterrein, geprojecteerde straat.
(Zie Ing. St. No. 257.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.
IV. Voorstel tot wijziging van de verordening betreffende
het verleenen van een bijslag op de pensioenen aan gemeente
ambtenaren en hunne weduwen en weezen toegekend, krach
tens de verordening regelende liet verleenen van pensioen en
wachtgeld aan gemeente-ambtenaren en de verordening
regelende het verleenen van pensioen aan weduwen en kinderen
van gemeente-ambtenaren, zooals deze luiden 11a de wijziging
van 26 Maart 1914.
(Zie Ing. St. No. 258.)
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
Het Eenig Artikel en daarmede de verordening in haar
geheel wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
vastgesteld.
V. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering tegen
A. van Dricl te Brielle, strekkende tot vergoeding aan de
gemeente van de schade, haar toegebracht door aanvaring
van het Z.O. remmingwerk van de Groote Havenbrug.
(Zie Ing. St. No. 259.)
De heer Wilbrink vraagt of het, gezien ook het rapport
van den rechtskundigen adviseur der gemeente, wel ge-
wenscht is voor deze zaak groote kosten te maken. Van
dezen persoon, en ook van zijn verzekering, is niets meer te
halen. Is het dan niet gewenscht in elk geval een onderzoek
in te stellen alvorens te gaan procedeeren?
De Voorzitter zegt, dat het advies van den advocaat der
gemeente strekt, om deze vordering toch wel in te stellen,
hoewel deze toch ook met bedoelde omstandigheden bekend is
men zou anders immers de deur open stellen voor allerlei
ontduikingen. Mocht bij den advocaat der gemeente, na
ingewonnen advies over den toestand van de verzekering
maatschappij, alsnog bezwaar rijzen kosten hiervoor te
maken, dan zal hij de gemeente zeker in dien zin adviseeren.
Het is daarom beter, dat de machtiging tot procedeeren wel
wordt verleend.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
VI. Praeadvies op het adres van het Werkloozen-Strijd-
Comité in zake het nemen van verschillende maatregelen ten
behoeve van werkloozen, alsmede in zake verlaging van de
gas- en electriciteitstarieven voor alle arbeiders en kleine
middenstanders.
(Zie Ing. St. No. 260.)
De heer van Welzen behoudt zich voor bij de begrooting
op de quaestie van de verlaging van de gas- en electriciteits
tarieven terug te komen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten.
VII. Verzoek van het Plaatselijk Arbeidssecretariaat om in
overleg met de Regeering maatregelen te treffen in zake
intrekking van de verlaging van de steunnormen, tot het
aanbrengen van verbeteringen in de steunregeling en tot het
nemen van maatregelen, welke er toe leiden, om ook jeugdige
werkloozen te steunen.
(Zie Ing. St. No. 261.)
De Voorzitter stelt voor, tegelijkertijd aan de orde te
stellen