442
MAANDAG 12 NOVEMBER 1934.
Verbetering werkloozenzorg.
(van Stralen e.a.)
Ten einde te bereiken, dat niet alleen van de zijde der arbei
ders, maar ook van den kant der gemeentebesturen op de
Regeering aandrang wordt uitgeoefend om de werkloozenzorg
op bepaalde punten te verbeteren, heeft men allen gemeente
besturen verzocht een daartoe strekkend besluit te nemen.
Het zal ook den heer Wilmer niet onbekend zijn, dat sommige
gemeenteraden, waaronder die van Katholieke gemeenten,
met groote meerderheid van stemmen en zelfs zonder hoofde
lijke stemming hebben besloten om een dergelijk verzoek tot
de Regeering te richten. Sprekers fractie acht het noodzake
lijk, dat ook de Leidsche Raad een uitspraak doet, omdat
men kan verwachten, dat iets in deze richting bereikt zal
worden, wanneer zooveel mogelijk gemeentebesturen aan het
verzoek voldoen.
Het voorstel van sprekers fractie kan even goed onbehan
deld blijven als zij aan de orde gesteld zou worden nadat de
Regeering of de Tweede Kamer ten aanzien van de steunver-
leening een besluit heeft genomen.
De Voorzitter is bereid in de eerstvolgende vergadering van
het College het bepalen van den datum van de eerstvolgende
raadsvergadering aan de orde te stellen en den uitslag van
de in het College gevoerde besprekingen aan den heer van
Stralen mede te deelen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming besloten het verzoek
(Voorzitter e.a.)
en het adres aan te houden tot een volgende vergadering.
De Voorzitter vraagt of thans een van de leden nog iets in
het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
De heer Schoneveld vraagt of het College het mogelijk acht,
met inachtneming van de bestaande regelen, voor 1934 alsnog
een bedrag beschikbaar te stellen voor aanvullenden steun
voor de groep werklooze arbeiders, vallende onder afdeeling B
van het Crisis-Comité en zoo ja, of het College dan bereid is,
den Raad voor te stellen, 3.000.te voteeren voor afdeeling
B van het Crisis-Comité.
De heer Romijn beantwoordt de eerste vraag ontkennend
en zegt, dat daarom het antwoord op de tweede vraag achter
wege kan blijven.
De heer Coster vraagt of de onderhandelingen met het
bestuur van de Sociëteit Minerva" afgeloopen dan wel nog
loopende zijn.
De Voorzitter zegt, dat die onderhandelingen nog niet zijn
beëindigd.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Buiten de agenda om werd nog behandeld een voorstel
van Burgemeester en Wethouders tot het indienen van
bezwaar bij den Inspecteur van de Accijnzen tegen de aan
de Gemeente over het eerste, tweede en derde kwartaal
1934 opgelegde aanslagen in de Omzetbelasting betreffende
levering van gas en electriciteit en tot het eventueel in
stellen van beroep bij de Tariefscommissie. (Zie bl. 428).
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.