438 MAANDAG 12 NOVEMBER 1934. Verbouwing Gymnasium. (Groeneveld e.a.) zeer duur is, terwijl men later onweersprekelijk met de cijfers kan aantoonen, dat hun begrooting veel te hoog was (ver grooting van de oplage van de Handelingen). Spreker stelt dan ook niet veel vertrouwen meer in de begrootingen, die van de zijde van het College komen. Spreker stelt zich voor, dat de door den heer Schiiller aangegeven oplossing de goedkoopste zal blijken te zijn. De heer Manders is in het algemeen geen voorstander van verbouwingen, omdat de kosten daarvan in den regel 2 a 3 maal zoo groot zijn als de waarde van hetgeen men ten slotte voor het geld heeft verkregen. In de Commissie van Fabricage is het voorstel van Burge meester en Wethouders van alle kanten bekeken. Nu is het toch wel vreeselijk, dat de heer Groeneveld, hetgeen ook de Commissie van Fabricage goedgevonden heeft, nu maar als prutswerk beschouwt; dat is een geweldige beleediging voor die commissie. Hier zal echter een zeer degelijke verandering plaats hebben, waarmede ook het Gymnasium den eersten tijd gebaat zal zijn en waaraan het ook voldoende zal hebben. Van dit plan is zelfs nog een stukje afgegaan; wanneer daar aan behoefte zou bestaan, is het nog zelfs mogelijk later aan de verbouwing een kleine uitbreiding te geven. De heer Scliüller: Alweer een uitbreiding, vóórdat de ver bouwing plaats heeft. De heer Manders zegt, dat men bij elk degelijk plan met de toekomst rekening houdt en met eventueel noodige uitbrei ding. Deze goede tactiek is ook bij deze verbouwing gevolgd. Het is mogelijk, dat tientallen jaren geleden er ook al eens 100.000.besteed is aan het Gymnasium, zooals de heer Groeneveld zegt, maar het lijkt spreker wel verschrikkelijk veel toevoorzoover spreker met het Gymnasium bekend is, gelooft hij niet, dat zoo'n groote verbouwing heeft plaats ge had. De heer Groeneveld zegt: de Wethouder begroot den bouw van een nieuw Gymnasium op 5 ton, maar er zullen wel een paar ton afgaan. Maar dan zou het volgens den heer Groeneveld nog 3 ton kosten, of 2 ton meer dan het Gymnasium op het oogenblik kost. Die 2 ton zouden aan rente 10.000. per jaaj kosten; wanneer men slechts voor 10 jaar aan deze verbouwing voldoende heeft, kan men hieraan veilig 100.000. besteden. Het is dus het allerverstandigste om dit voorstel volledig te aanvaarden. De heer Meijnen zegt, dat dezelfde bezwaren als nu, destijds ook ingebracht zijn tegen de verbouwing telkens van de meisjes-H.B.S.dat was ook allemaal ondoeltreffend „ge pruts." Met de jongste verbouwing van de Meisjes-H.B.S. kunnen we echter ingenomen zijn; we hebben een heel goed gebouw gekregen, waaraan men voldoende heeft. Spreker had dan ook gedacht, dat de conclusie van den heer Schüller uit zijn betoog zou zijn gewTeest, dat men bij de verbouwing van het Gymnasium hetzelfde resultaat zou kunnen krijgen als bij de Meisjes-H.B.S., want het Gymnasium zal na de ver bouwing een goed gebouw worden, waaraan men in de eerste jaren alleen het gewone onderhoud zal hebben, maar verder geen kosten. In plaats van de huidige semi-permanente krijgt men nu degelijke lokalen. Spreker is het met den heer Manders eens, dat we geen plannen voor een nieuw Gymnasium noodig hebben. In dezen tijd is het voor Leiden lang niet hetzelfde 1 100.000.uit te geven voor een Gymnasium dan wel 300.000.Het bedrag van een paar ton is vooral in dezen tijd van zoo groote beteekenis, dat de gemeente zich die zooveel hoogere uitgave niet mag veroorloven, wanneer reeds voor 100.000.voor geruimen tijd een goede oplossing van het vraagstuk is te verkrijgen. Spreker is er het gemeente bestuur zeer dankbaar voor, dat het dit plan, hetwelk iets beter, zij 't ook iets duurder is dan het plan, dat er onmiddellijk aan vooraf gegaan is, heeft ingediend. Het Gymnasium zal nu gevestigd blijven op een daarvoor zeer gunstige plaats en zal inwendig zeer veel verbeterd worden. Voor uitstel van de be handeling van het voorstel bestaat dan ook geen aanleiding. Het gaat hierbij om een sober, maar doelmatig plan. Vooral in dezen tijd, waarin men de leerlingen zeker niet behoeft te gewennen aan luxe, maar wel zooveel mogelijk moet gewennen aan sober ingerichte lokalen, die echter ruimschoots voldoende zijn, geeft spreker de voorkeur aan dit plan boven een luxueus en veel kostbaarder plan. De heer Bosman verkiest, indien hij de keuze heeft tusschen het verbeteren van het bestaande gebouw en het bouwen van een nieuw Gymnasium, het eerste met het oog op de geringere uitgaven voor de gemeente. Niettemin vindt hij het bedrag, dat thans voor de verbouwing gevraagd wordt, in dezen tijd zeer groot en daarom stelt hij de vraag, of het niet mogelijk Verbouwing Gymnasium. (Bosman e.a.) is het gebouw van de Kweekschool voor Zeevaart, waarvan hij de inrichting niet kent, voor goed tot Gymnasium in te richten. De ligging lijkt hem zoo gunstig. De heer Schoneveld herinnert aan de bezwaren, die in de vorige raadsvergadering zijn aangevoerd tegen de voorgestelde verbouwingen, die voor de huisvesting van den dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon door het College noodig werden geacht en inderdaad bij nadere beschouwing de beste oplossing bleken te zijn. Ook in dit geval is spreker van meening, dat men met de voorgestelde verbouwing de beste oplossing ver krijgt. Spreker sluit zich aan bij het betoog van de lieeren Manders en Meijnen. Deze oplossing zal inderdaad de meest juiste en duurzame blijken. Wordt de constructie van de 2 nieuwe lokalen zoodanig, dat er later nog een verdieping op geplaatst zou kunnen worden? Den heer Tepe is het werkelijk zeer aangenaam weer te mogen debatteeren met den heer Schüller, omdat daaruit blijkt, dat hij weer volkomen hersteld is, zoo volkomen, dat hij noch zijn levensmoed noch zijn invloed bij zijn partijgenooten verloren heeft tijdens zijn ziekte, want zijn eerste voorstel hier in den Raad zou de gemeente hoogstwaarschijnlijk maar even ten minste 4 ton kosten; dat getuigt van levensmoed. Verder is hij er in geslaagd den heer Groeneveld, die in de Commissie voor het Onderwijs met het voorstel van het College accoord ging, over te halen met zijn voorstel mee te gaan. De bestrijding van den heer Schüller is spreker betrekkelijk zeer gemakkelijk gemaakt, zoowel door den heer Schüller zelf als door andere raadsleden. Door den heer Schüller zelf, omdat deze voortdurend sprak over bezuiniging en zich beriep op de noodzakelijkheid van bezuiniging en cijfers noemde, waaruit hij meende te kunnen bewijzen, dat dit voorstel van het College geen bezuinigingsvoorstel zou zijn. Dat voorstel is echter uitsluitend uit bezuinigingsoverwegingen geboren. Al is spreker het eens met den heer Meijnen, dat nog niet zou vaststaan, dat indien de financiën van de gemeente het toe lieten een nieuw, luxueus gebouw zou moeten worden gesticht, toch meent spreker, dat men onder de gegeven omstandig heden nog wel met meer klem had uit te zien naar een op lossing in een anderen geest. Het College heeft daartoe zeer ernstige pogingen gedaan, maar ook op grond van de over weging, dat inrichting van het Heilige Geest-Weeshuis voor Gymnasium aan de gemeente tenminste 4 ton zou kosten, moest dat plan door het College onder de gegeven omstan digheden worden losgelaten. Nood maakt echter vindingrijk en doet dikwijls dingen tot stand brengen, die zeer nuttig en goed zijn. Zoo is het ook met den scholenbouw. Zoo is in deze gemeente b.v. de bouw van een katholieke bijzondere school op voortdurenden aandrang van het gemeentebestuur aanmerkebjk goedkooper geschied dan het aanvankelijke plan, zulks zeer sterk onder den druk van de crisisomstandig heden, waardoor een school is verkregen, die stellig niet be ter zou zijn geweest, indien sprake was van een duren bouw. Het nemen van overeenkomstige maatregelen heeft liet College in de laatste jaren in staat gesteld om, niettegen staande de penibele omstandigheden, waarin de geheele wereld verkeert, eenige schoolgebouwen, die dringend wijziging behoefden, door verbouwing als het ware om te tooveren in gebouwen, die voldoen aan de moderne eischen van school- hygiëne en -inrichting. Spreker zou niet weten, welke wenschen men nog zou kunnen hebben ten aanzien van de school voor het 7e en 8e leerjaar en de Meisjes-H.B.S., nu deze scholen verbouwd zijn. Men moet erkennen, dat de verbouwing van de scholen voor U.L.O. voor een betrekkelijk gering bedrag heeft plaats gehad en een buitengewoon goed effect heeft gegeven. De verkregen ervaring heeft het College gesterkt in de overtuiging, dat thans ook ten aanzien van het Gymna sium dezelfde politiek moet gevolgd worden. Indien het mogelijk ware geweest den bestaanden toestand nog 5 a. 6 jaar te doen voortduren, zou het dwaasheid zijn geweest, thans een crediet van ƒ100.000.— te vragen; het was evenwel niet mogelijk o.a. met het oog op het brandgevaar, dat grooter werd naarmate het aantal leerlingen zich uitbreidde. Ook het gemis van een centrale verwarming, een gymnastieklokaal en een woning voor den claviger deed zich hoe langer hoe meer zeer sterk gevoelen. De plannen voor den bouw van een nieuw Gymnasium zijn in verband met de daaraan verbonden hooge kosten onuit voerbaar. De wijze, waarop de dienst van Gemeentewerken dit soort van werken heeft uitgevoerd, heeft spreker totaal terug doen komen van het vroeger ook door hem ingenomen stand punt, dat het meer gewenscht is iets nieuws te bouwen dan het bestaande te verbouwen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 12