418 MAANDAG 15 OCTOBER 1934. Reorganisatie van de Brandweer. (Coster e.a.) van de taak van Commandant van de brandweer een toelage toegekend worden? Spreker geeft verder in overweging niet al het brandweer- materieel in één garage onder te brengen. In verschillende gemeenten is het materieel over verschillende garages verdeeld, behalve in Delft, doch daar heeft men de beschikking over de particuliere brandweer van de Calvéfabrieken met vier autospuiten; plaatst men het in één garage en breekt daar brand uit, dan zou alles kunnen verbranden en zou men zonder brandweer kunnen zitten. De heer Wilbrink is in principe wel genegen zijn stem aan dit voorstel te geven. Spreker meent echter, dat het materieel zooveel mogelijk geconcentreerd moet worden, omdat het daardoor ook beter onderhouden kan worden, nl. onder één algemeene leiding, waardoor men meer paraat zal zijn. Spreker zal ook voor dit voorstel stemmen, omdat het in verband met de omstandigheid, dat men veel meer met motorisch materieel werkt, wenschelijk is de beschikking te hebben over een grooter en moderner corps dan bij de vrijwillige brandweer mogelijk is. Wat de personeelsquaestie betreft, zullen er nu waar schijnlijk enkele brandwachts naar de nieuwe organisatie overgaan, maar de Eaad moet verzekerd zijn, dat zooveel mogelijk brandwachts overgaan. Al wordt nu in de Stukken gezegd, dat de nieuwe brandweer niet meer zal kosten, dan totnutoe, spreker heeft wel eens meer van die optimistische beschouwingen in rapporten gelezen, die naderhand tegenvielen; opwachtgeldstelling van de thans dienst doende brandwachts zou niet onder een anderen post gebracht kunnen worden, maar zou zeer be paaldelijk ten laste van de brandweer komen. Enkele brand wachts zijn wat ouder geworden; spreker zegt ook niet, dat men hen allen zoo gemakkelijk onder het nieuwe verband kan brengen, maar bij de politie zullen ook wel eens man schappen zijn, die reeds vóór den pensioengerechtigden leeftijd niet meer voor de volle 100 bruikbaar en geschikt zijn. Als dit bij de brandweer nu ook het geval is, als men meent, dat sommige brandwachts niet meer kunnen mede tellen bij de reorganisatie en dat men hen daarom maar op wachtgeld moet stellen, dan üjkt dat spreker toch niet de juiste conclusie. De brandwachts komen in de eerste plaats in aanmerking voor overplaatsing naar de politie of den havendienst. Aangezien echter op het oogenblik bij den havendienst personen op wachtgeld gesteld moeten worden, zullen de ontslagen brandwachts zeker de eerstkomende jaren geen emplooi daarbij kunnen vinden. Het is thans, nu de comman dant en de onder-commandant van de brandweer heengaan, het geschiktste oogenblik om tot de reorganisatie te besluiten. Ten einde de kosten zoo gering mogelijk te doen zijn, is het gewenscht, ook het tegenwoordige personeel naar de politie- brandweer te doen overgaan. Indien men het personeel uitschakelt, brengt het extra kosten voor de gemeente mee. Men zal de agenten van politie behooren op te leiden tot brandweerlieden, hetgeen zal moeten geschieden in diensttijd, waardoor men meer personeel noodig heeft. Langzamerhand zal men uit het politiecorps een vaste kern van brandweerlieden moeten vormen, waarbij de thans bestaande kern, die in alle opzichten geoefend is, wordt ingeschakeld. Men kan wel het geheele politiecorps opleiden voor het verleenen van hulp bij brand, maar het spreekt vanzelf, dat de agenten van politie, die ouder zijn dan 40 jaar en tot brandweerlieden zijn opgeleid, ook al zijn zij als zoodanig geschikt, toch niet bij het blusschen van branden die kwali teiten bezitten, als waarover de thans geoefende brandwachts beschikken. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders moet uiteraard beperkt zijn, maar toch zou spreker gaarne van het College de toezegging ontvangen, dat alle acht brandwachts naar de politie-brandweer zullen worden overgeplaatst, tenzij men hen tot hun pensioengerechtigden leeftijd naar andere gemeentediensten kan overplaatsen. Met het op wachtgeld stellen van de tegenwoordige brand wachts verkrijgt men geen besparing, waarom het beter is hen bij de brandweer te handhaven. De heer van Eeeke heeft tegen punt a van het voorstel van Burgemeester en Wethouders geen enkel bezwaar. Bij aanneming van punt. b weet men echter nog niet, wat er eigenlijk ten aanzien van de reorganisatie gebeuren zal. De grenzen van hetgeen het College den Eaad vraagt, zijn op het oogenblik te vaag. Men beschikt op het oogenblik niet over de cijfers van de kosten. Daarom is spreker nog onzeker hoe hij straks over punt b zal moeten stemmen. Reorganisatie van de Brandweer. (Splinter.) De heer Splinter dankt den Raad voor de gunstige ont vangst van dit voorstel. Indertijd is een commissie ingesteld inzake de organisatie der brandweer, in de eerste plaats omdat moest worden voorzien in de vervanging van den commandant en den onder-commandant, die de leeftijdsgrens toen nagenoeg bereikt hadden, en verder, omdat de commandant destijds verklaard heeft, dat de op het oogenblik bestaande kern van 8 brandwachts niet voldoende meer was, zoodat niet alleen uitbreiding van materieel, maar ook van personeel noodig was. Dit zou dan geleid hebben tot een beroeps brandweer en als men eenmaal dien weg opging, zou men zeer groote offers hebben moeten brengen voor de brandweer, in plaats van dat men zou bezuinigen. De bedoeling van dit voorstel dit in antwoord aan den heer Groeneveld, is in principe uitgemaakt te zien, dat de Eaad zich met de politie-brandweer kan vereenigen. Vooropgezet is, dat er nu een politie-brandweer komt. Om nu de brandweer te kunnen reorganiseeren en dit te kunnen uitvoeren, is het de bedoeling een Inspecteur 1ste klasse aan te stellen, volledig op de hoogte met het brandweer- vraagstuk. Men had ook, omgekeerd, aan de hand van het uitgebrachte rapport kunnen reorganiseeren en gelden aan vragen voor uitbreiding van materieel, en voor een even tueel noodige verbouwing of verplaatsing van de brand weerkazerne, om daarna eerst te komen met een voorstel tot aanstelling van een deskundige. Het College meende echter dat men, voordat men met dergelijke belangrijke en ingrijpende voorstellen kwam, eerst moest hebben den man, die in staat was deze reorganisatie geheel uit te voe ren, omdat het bang was dat, indien de deskundige werd aangesteld na de uitbreiding van het materieel en de aan stelling van het personeel, deze het daarmede misschien niet eens zou zijn en het liever anders zou hebben gehad. Het College wil dus hier alleen in principe uitgemaakt zien, dat de Raad zich vereenigt met de politie-brandweer en het College machtigt tot aanstelling van een Inspecteur le klasse, volledig op de hoogte van de brandweer. Het is de bedoeling, dat deze onmiddellijk na aanstelling de reorganisatie nader uitwerkt. Dan zal het College natuurlijk weer bij den Eaad moeten komen om geld; spreker kan geen materieel aanschaffen, geen brandweerkazerne verbouwen zonder geld. Dus de reorganisatie zal hier nader ter tafel komen; daarbij moet ook geld aangevraagd voor de vaste kern en daarbij kan ook aan de orde komen het vraagstuk van den overgang van de brandwachts. Spreker wil er wel iets van zeggen, maar het is voorbarig; men moet wachten tot er een voorstel aan den Eaad terzake komt. Tegen de plaatsing van de tegenwoordige brandwachts bij de politie-brandweer bestaan zeer ernstige bezwaren. Hoewel de Commissaris van Politie aanvankelijk op het standpunt stond, dat zij voor de nieuwe taak niet geschikt zouden zijn, heeft hij bij een nadere bespreking toegezegd, vier van de acht brandwachts bij de reorganisatie te zullen overnemen. Ten aanzien van de positie der andere vier brandwachts is nog geen beslissing genomen, omdat het College met den nieuw aan te stellen Inspecteur van Politie le klasse overleg wil plegen over de vorming van een vaste kern, die volgens de commissie uit vier man en een inspecteur zou kunnen bestaan. Indien alle acht brandwachts worden overgenomen, zullen vier van hen politiediensten moeten verrichten, omdat er geen ander werk voor hen is. In Delft, waar de politie- brandweer reeds eenige jaren bestaat en uitstekend werk heeft verricht, bestaat de vaste kern uit een Inspecteur en drie man. In verband met de speciale toezegging, welke de heer Wilbrink heeft gevraagd, zegt spreker, dat het College uit drukkelijk in de toeüchting van het voorstel heeft te kennen gegeven, dat men zal trachten voor de brandwachts, die geen deel zullen kunnen uitmaken van de kern van de politie- brandweer, bij andere diensten emplooi te vinden, voor zoover zij bij de totstandkoming van de reorganisatie nog niet den pensioengerechtigden leeftijd hebben bereikt. Het College vraagt den Eaad thans in principe te besluiten tot de samenvoeging van de politie en de brandweer, alsmede machtiging te verleenen tot de aanstelling van een Inspecteur van Politie le klasse, wien zal worden opgedragen het reorga nisatieplan nader uit te werken. Zoodra de uitwerking van het reorganisatieplan gereed is, zullen Burgemeester en Wethouders voor de uitvoering daarvan den Eaad het noodige crediet vragen, waarbij men kan spreken over de plaats van de brandweerkazerne en de vorming van de vaste kern. Het is gewenscht het materieel zooveel mogelijk te concen- treeren. In het Hoofdbureau van Politie zal steeds voldoende personeel zijn om de spuiten te bemannen, hetgeen echter

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 6