229 van den Burgemeester den eed of de belofte af, dat zij de hun bij of krachtens wet of verordening opgelegde verplich tingen stiptelijk zullen naleven". Art. IV. Art. 4 wordt gelezen als volgt: „Met inachtneming van het daaromtrent in deze veror dening bepaalde worden hun werkzaamheden door den Directeur geregeld". Art. V. Art. 7 vervalt. Art. VI. Art. 10 wordt gelezen als volgt: „Het is hun verboden: a. bescheiden, van welken aard ook, af te geven of te doen afgeven zonder vergunning van den Directeur; b. bestellingen of uitgaven ten behoeve van het Openbaar Slachthuis of den keuringsdienst te doen zonder machtiging van den Directeur". Art. VII. Art. 11 vervalt. Art. VIII. Art. 13 wordt gelezen als volgt: „De keurmeester-hoofdopzichter is belast met het toezicht op het onderhoud van de gebouwen, terreinen, materialen en alles wat tot den inventaris van het Openbaar Slachthuis en den keuringsdienst behoort, voor zoover de zorg voor met name genoemde of te noemen onderdeelen niet bij in structie of door den Directeur aan anderen is opgedragen. Neemt hij toestanden waar, die verbetering behoeven, dan geeft hij daarvan zoo spoedig mogelijk kennis aan den Directeur". Art. IX. Art. 14 wordt gelezen als volgt: „Hij is verantwoordelijk voor het bewaren en de afgifte van de tot zijn afdeeling behoorende magazijngoederen en houdt hiervan, zoomede van alle goederen en materialen, welke aan zijn zorgen zijn toevertrouwd, aanteekening op de door den Directeur te bepalen wijze". Art. X. Art. 15 wordt gelezen als volgt: „Hij controleert dagelijks de binnengekomen slacht- kaartjes en de verschillende rapporten en verantwoordt de door hem en de keurmeesters-opzichters ontvangen gelden aan den kassier-boekhouder. Hij controleert zooveel mogelijk, doch minstens éénmaal per week, de koelcellen en het daarin aanwezige vleesch, zoomede de kastjes van de slagersgezellen. Indien de Directeur dit noodig oordeelt, houdt hij toezicht op de verzorging van de proefdieren en verleent hij hulp op het laboratorium." Art. XI. Art. 16 wordt gelezen als volgt: „Hij regelt onder goedkeuring van den Directeur de werk zaamheden van de keurmeesters-opzichters, den portier en de tot zijn afdeeling behoorende werküeden en zorgt, dat te allen tijde in den dienst, ook wat betreft de surveillance in de stad, behoorlijk is voorzien. Hij draagt zorg, dat steeds naar het oordeel van den Direc teur voldoend keuringspersoneel beschikbaar is voor den wachtdienst, in verband met noodslachtingen enz. Hij is tevens belast met de werkzaamheden van de keur meesters-opzichters. Als zoodanig zijn op hem van toe passing de bepalingen vervat in de artt. 17, 18, 20, 21, 23, 24, 25, 26 en 28". Art. XII. Aan art. 17 worden twee nieuwe leden toegevoegd, lui dende „Zij zijn buiten de uren van openstelling van het Openbaar Slachthuis volgens een door den Directeur vast te stellen rooster beurtelings belast met den wachtdienst, in verband met noodslachtingen enz. De door hen benoodigde keurmessen en keurjassen worden, op de door den Directeur te bepalen wijze, van gemeentewege verstrekt en onderhouden". Art. XIII. Het laatste lid van art. 18 wordt vervangen door de volgende leden: „Zij zorgen, dat het afgekeurde vleesch op de voor geschreven wijze zoo spoedig mogelijk van afkeurings- merken voorzien wordt en dat de afgekeurde organen en deelen onverwijld in de daarvoor bestemde afgesloten bakken worden geborgen. Zij houden toezicht bij het vervoer van het afgekeurde vleesch naar het daarvoor bestemde lokaal, bij het vullen van de vaten ten behoeve van het Destructie-bedrijf en bij het inladen van het afgekeurde materiaal in de voer tuigen van genoemd bedrijf. Tevens dragen zij zorg, dat het lokaal voor afgekeurd vleesch na elk gebruik onmiddellijk gesloten en niet door onbevoegden betreden wordt". Art. XIV. In art. 30 vervallen de woorden: „en hun diensttijden". Art. XV. Aan art. 31 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende: „Zij dragen zorg, dat geen vee wordt gekeurd, alvorens de vereischte aangifte is geschied en de verschuldigde rechten zijn betaald". Art. XVI. Het tweede lid van art. 32 wordt vervangen door de volgende leden: „Zij zorgen, dat het afgekeurde vleesch op de voor geschreven wijze zoo spoedig mogelijk van afkeuringsmerken wordt voorzien en dat de afgekeurde organen en deelen daarvan onverwijld in de daarvoor bestemde emmers en vaten worden geborgen. Zij dragen zorg, dat de bij de slagers in gebruik zijnde emmers voor de bewaring van afgekeurd vleesch behoorlijk gereinigd worden, op gezette tijden op de daarvoor aan gewezen plaatsen worden geledigd en na elk gebruik gesloten. Zij zien toe, dat geen deelen aan de onbruikbaarmaking worden onttrokken". Art. XVII. Art. 34 wordt gelezen als volgt: „De door hen benoodigde keurmessen en keurjassen worden, op de door den Directeur te bepalen wijze, van gemeentewege verstrekt en onderhouden. Art. XVIII. Art. 36 wordt gelezen als volgt: „Zij zijn verantwoordelijk voor de hun toevertrouwde vervoermiddelen en voor de onder hun berusting zijnde stempels, instrumenten, gereedschappen en bescheiden tot hun dienst behoorende en dragen zorg, dat deze in goeden staat worden onderhouden". Art. XIX. Art. 37 wordt gelezen als volgt: „Indien de Directeur dit in het belang van den dienst noodig oordeelt, verrichten zij ook werkzaamheden op het Openbaar Slachthuis. Alsdan zijn de voor de keurmeesters opzichters vastgestelde bepalingen op hen van toepassing. Zij zijn, indien de Directeur dit noodig oordeelt, eveneens behulpzaam bij het veeartsenijkundig markttoezicht. Hun desbetreffende werkzaamheden en de tijden, waarop zij op de markt aanwezig moeten zijn, worden door den Directeur in overleg met den Adjunct-Directeur geregeld. Art. XX. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1935. II. te besluiten, dat de tekst van elke der aldus gewij zigde verordeningen in het gemeenteblad zal worden opge nomen in een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen nieuwe doorloopende nummering der artikelen, met verandering dienovereenkomstig van de in de artikelen voorkomende aanhalingen van andere artikelen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 13