Aet. III.
Art. 3 wordt gelezen als volgt:
„Hij staat onder de bevelen van den Directeur van het
Openbaar Slachthuis".
Aet. IV.
Art. 7 wordt gelezen als volgt:
„Zijn werkzaamheden, daaronder begrepen die, welke
vroeger aan den Gemeenteveearts waren opgedragen, worden
door den Directeur geregeld.
Hij is in het bijzonder belast met het verrichten van
keuringen en de daarmede in verband staande onderzoekingen,
voor zoover die niet door den Directeur worden verricht.
Indien de omstandigheden dit noodig maken, verricht hij
ook keuringen in de bij den keuringsdienst van Leiden
aangesloten gemeenten.
De door hem benoodigde keurmessen en keurjassen worden,
op de door den Directeur te bepalen wijze, van gemeente
wege verstrekt en onderhouden".
Aet. V.
Art. 9 wordt gelezen als volgt:
„Hij houdt toezicht op de naleving van de instructiën,
reglementen en bepalingen ten aanzien van het onder hem
gestelde personeel.
Yan plichtsverzuim geeft hij zoo spoedig mogeüjk kennis
aan den Directeur.
Aet. VI.
De artt. 14 en 15 vervallen.
Aet. VII.
Art. 16 wordt als volgt gelezen:
„Zonder vergunning van den Directeur is het hem ver
boden bestellingen of uitgaven ten behoeve van het Open
baar Slachthuis of den keuringsdienst te doen of bescheiden,
op den dienst betrekking hebbende, af te geven".
Aet. VIII.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1935.
C. VERORDENING,
tot wijziging van de verordening van 16 October 1922 Gemeente
blad No. 63), houdende instructie voor den Keurings-
Veearts van het Openbaar Slachthuis en van den
Keuringsdienst van vee en vleesch.
Aetikel I.
In artikel 1 van bovengenoemde verordening wordt in
plaats van: „de verordening regelende den rechtstoestand
van de ambtenaren der gemeente Leiden", gelezen: „het
Ambtenarenreglement 1934."
Aet. II.
Art. 2 wordt als volgt gelezen:
„Bij de aanvaarding van zijn betrekking legt hij in handen
van den Burgemeester den eed of de belofte af, dat hij de
hem bij of krachtens wet of verordening opgelegde ver
plichtingen stiptelijk zal naleven."
Aet. III.
Art. 3 wordt gelezen als volgt:
„Hij staat onder de bevelen van den Directeur van het
Openbaar Slachthuis".
Aet. IY.
Art. 5 wordt gelezen als volgt:
„Hij is onder toezicht van den Directeur belast met de
leiding van den dienst in de door den Directeur aan te wijzen
gemeenten. Zijn werkzaamheden worden door den Directeur
geregeld.
In het bijzonder is hij in de in het eerste lid bedoelde ge
meenten belast met de keuringen en de daarmede verband
houdende onderzoekingen. Hij verricht ook andere onder
zoekingen, welke hem door den Directeur worden opgedragen
of die in het belang van den dienst noodig zijn.
Yoorzoover hem het veeartsenij kundig markttoezicht wordt
opgedragen, handelt hij overeenkomstig de aanwijzingen
van den Directeur.
De door hem benoodigde keurmessen en keurjassen worden,
op de door den Directeur te bepalen wijze, van gemeentewege
verstrekt en onderhouden."
Aet. V.
Art. 6 vervalt.
Aet. VI.
Art. 8 wordt gelezen als volgt:
„Hij regelt onder goedkeuring van den Directeur de werk
zaamheden van de hulpkeurmeesters en zorgt, in overleg
met den Directeur, dat te allen tijde in den dienst der in het
eerste lid van art. 5 bedoelde gemeenten behoorlijk is voor
zien.
Hij houdt zooveel mogelijk toezicht op de werkzaamheden,
handelingen en het gedrag van de hulpkeurmeesters en op
de naleving van hun instructiën.
Van plichtsverzuim geeft hij zoo spoedig mogelijk kennis
aan den Directeur."
Aet. VII.
Art. 12 wordt gelezen als volgt:
„Hij zorgt voor een doelmatig en oordeelkundig gebruik
van de voor zijn dienst beschikbaar gestelde vervoermiddelen
en keuringsbenoodigdheden en ziet toe, dat een en ander in
behoorlijken staat wordt onderhouden".
Aet. VIII.
Art. 13, tweede lid, wordt gelezen als volgt:
„Tevens draagt hij zorg, dat afgekeurd vleesch van de
voorgeschreven afkeuringsmerken wordt voorzien en ziet
toe, dat geen deelen aan de onbruikbaarmaking worden
onttrokken."
Aet. IX.
Art. 16 wordt gelezen als volgt:
„Indien de Directeur dit in het belang van den dienst
noodig oordeelt, verricht hij ook werkzaamheden op het
Openbaar Slachthuis".
Aet. X.
De artt. 17 en 18 vervallen.
Aet. XI.
Art. 19 wordt gelezen als volgt:
„Zonder vergunning van den Directeur is het hem ver
boden bestellingen of uitgaven ten behoeve van den keurings
dienst of het Openbaar Slachthuis te doen of bescheiden, op
den dienst betrekking hebbende, af te geven".
Aet. XII.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1935.
D. VERORDENING.
tot wijziging van de verordening van 27 Maart 1922 Ge
meenteblad No. 16), houdende instructiën voor den keur
meester-hoofdopzichter, de keurmeesters-opzichters
en de hulpkeurmeesters van het Openbaar
Slachthuis en den keuringsdienst van vee
en vleesch.
Aetikel I.
Artikel 1 van bovengenoemde verordening wordt gelezen
als volgt:
„De keurmeester-hoofdopzichter, de keurmeesters-opzich
ters en de hulpkeurmeesters staan onder de bevelen van den
Directeur van het Openbaar Slachthuis en na hem onder die
van den keuringsveearts, tevens adjunct-directeur.
Aet. II.
In art. 2 wordt in plaats van „de verordening regelende
den rechtstoestand van de ambtenaren der gemeente Leiden.",
gelezen: „het Ambtenarenreglement 1934.".
Aet. III.
Art. 3 wordt gelezen als volgt:
„Bij de aanvaarding van hun betrekking leggen zij in handen
228
i