227 prijs per K.W.U., voorzoover de boven de 200.000 K.W.U. per kalenderjaar verbruikte K.W.U. betreft (art. III, 2e lid). De bovenbedoelde onderhandelingen hebben zich tevens uitgestrekt tot wijziging van de met Voorschoten gesloten gasleveringsovereenkomst; ook daaromtrent is overeenstem ming bereikt op den grondslag van het mede hierbij gaande concept II. Blijkens art. I heeft Voorschoten ook in een verlenging van deze overeenkomst met 15 jaren toegestemd. Daar tegenover is het thans geldende tarief vervangen door een vastrecht-tarief, dat aan Voorschoten naast eenige prijs verlaging mogelijkheid tot verhooging van het verbruik biedt (art. III, le lid). Teneinde in Voorschoten perceelen te kunnen aansluiten, welke die gemeente met haar lage-druk-leiding niet kan bereiken, wordt in art. II, 2e lid, voorgesteld aan art. 4 een derde lid toe te voegen, krachtens hetwelk Leiden op verzoek van Voorschoten verplicht is ook aldaar gas te leveren aan perceelen, die niet anders dan op een hooge- drukleiding kunnen worden aangesloten. Het aldus door Leiden geleverde gas wordt geacht aan Voorschoten te zijn geleverd, terwijl de door die gemeente daarvoor verschuldigde prijs wordt geregeld in het nieuwe tweede lid van art. 7 (art. III, 2e lid). Ten slotte wordt voorgesteld het eerste lid van art. 4 (art. II, le lid) in dien zin te wijzigen, dat het gas door Leiden zal worden geleverd in een of meer gashouders, door Voorschoten voor zijn rekening aan te schaffen, op te stellen en te onderhouden; de tegenwoordige gashouder is namelijk voor de berging van het gas niet groot genoeg, zoodat tot uitbreiding an de gelegenheid tot gasberging zal moeten worden overgegaan. Aangezien wij ons met de hierboven voorgestelde wijzigingen geheel kunnen vereenigen, geven wij Uw College in over weging den Raad voor te stellen over te gaan tot wijziging, overeenkomstig de overgelegde ontwerpen I en II, van: a. de met de gemeente Voorschoten op 16 December 1925 gesloten overeenkomst, betreffende de levering van elec- triciteit aan die gemeente door de Stedelijke Eleetriciteits- fabriek te Leiden; b. de met de gemeente Voorschoten op 16 December 1925 gesloten en op 19 April 1927 gewijzigde overeenkomst, betreffende de levering van-gas aan die gemeente door de Stedelijke Gasfabriek te Leiden. Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, T. S. Goslinga, Voorzitter. J. A. v. d. Stok, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 245. Leiden, 2 November 1934. Zooals uit het in de Leeskamer ter visie gelegde schrijven van de Commissie van Beheer over het Openbaar Slachthuis blijkt, behoeven de door Uwe Vergadering ter voldoening aan het bepaalde in artikel 22 van de Vleeschkeuringswet 1919 S. 524 vastgestelde instructies van de met de keuring van vee en vleesch belaste ambtenaren wijziging in verband met de inwerkingtreding op 1 Augustus jl. van de verordening van 2 Juli 1934 (Gemeenteblad No. 19) op het beheer van de bedrijven der gemeente Leiden en met het oog op het Ambte narenreglement 1934, waarvan de inwerkingtreding door ons College is bepaald op 1 Januari a. s. Behalve deze wijzi gingen, welke uit den aard der zaak van formeelen aard zijn, heeft genoemde Commissie nog enkele andere voorgesteld, welke of in de practijk wenschelijk zijn gebleken öf strekken om den ihhoud der instructies aan inmiddels gewijzigde om standigheden aan te passen. Een en ander is nader toegelicht in de mede in de Leeskamer ter inzage gelegde memorie van toelichting, waarnaar wij kortheidshalve mogen verwijzen. Onder mededeeling, dat wij ons met de door de Commissie van Beheer voorgestelde wijzigingen geheel kunnen vereenigen, geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging: I. over te gaan tot vaststelling van de navolgende veror deningen A. VERORDENING. tot wijziging van de verordening van 27 Maart 1922 (Ge meenteblad No. 14), houdende instructie voor den Directeur van het Openbaar Slachthuis, tevens Keuringsveearts, Hoofd van den Keurings dienst van vee en vleesch. Artikel I. In artikel 1 van bovengenoemde verordening wordt in plaats van: „de verordening regelende den rechtstoestand van de ambtenaren der gemeente Leiden" gelezen: „het Ambtenarenreglement 1934". Art. II. Art. 2 wordt gelezen als volgt: „Bij de aanvaarding van zijn betrekking legt hij in handen van den Burgemeester den eed of de belofte af, dat hij de hem bij of krachtens wet of verordening opgelegde verplich tingen stiptelijk zal naleven". Art. III. In art. 4 wordt in plaats van: „de Commissie van Beheer over het Openbaar Slachthuis" gelezen: „Burgemeester en Wethouders". Art. IV. In de artt. 7 en 21 wordt telkens in plaats van „Oommissie van Beheer" gelezen: „Commissie van Bijstand". Art. V. In art. 9, eerste lid, vervallen de woorden: „de diensttijden en". Art. VI. Art. 12 vervalt. Art. VII. Art. 15 wordt gelezen als volgt „Telkens binnen 10 dagen na het verstrijken van elk kwar taal zendt hij aan Burgemeester en Wethouders een verslag in van hetgeen door den keuringsdienst in de vorige maanden is verricht, overeenkomstig de formulieren door den Hoofd inspecteur, bedoeld in art. 31 der Vleeschkeuringswet (Stbl. 1919, No. 524), te geven. Art. VIII. Art. 16 wordt gelezen als volgt: „Jaarlijks vóór 1 Mei zendt hij aan Burgemeester en Wet houders, door tusschenkomst van de Commissie van Bijstand, een verslag in omtrent den toestand en den gang der exploi tatie van het Openbaar Slachthuis, zoomede omtrent den keuringsdienst over het afgeloopen jaar. Art. IX. De artt. 19, 22 en 23 vervallen. Art. X. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1935. B. VERORDENING, tot wijziging van de verordening van 27 Maart 1922 Gemeenteblad No. 15), houdende instructie voor den Keuringsveearts, tevens Adjunct-Directeur van het Openbaar Slachthuis. Artikel I. In artikel 1 van bovengenoemde verordening wordt in plaats van: „de verordening regelende den rechtstoestand van de ambtenaren der gemeente Leiden" gelezen: „het Ambtenarenreglement 1934". Art. II. Art. 2 wordt gelezen als volgt: „Bij de aanvaarding van zijn betrekking legt hij in handen van den Burgemeester den eed of de belofte af, dat hij de hem bij of krachtens wet of verordening opgelegde ver plichtingen stiptelijk zal naleven".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 10