406 MAANDAG 24 SEPTEMBER 1934. Aanleg van trottoirs in de Brecstraat. (Groeneveld e.a.) De heer Groeneveld zegt, dat wanneer ergens op de Bree- straat verbetering noodig is, het wel is bij de Sociëteit Minerva de Breestraat is daar smal en moet zeer noodzakelijk verbreed worden. Spreker wil zekerheid hebben, hoe de onderhande lingen ook zullen loopen met de Sociëteit Minerva, dat er daar in elk geval een trottoir komt, hetzij langs den weg van vrijwilligen afstand of van onteigening. De heer Coster vraagt hoe breed het trottoir zal worden voor „Centraal", de Sociëteit Minerva en ,,De Harmonie". Nu wordt reeds toestemming verleend voor een terras van 1.20 M.; voor de enkele dagen van het jaar, dat daar tafels en stoelen staan, is dat geen bezwaar. Spreker heeft in de stukken gelezen, dat zooveel mogelijk gezorgd zal worden, niet vóór 3 October a.s. aan de werkzaam heden te beginnen. Het is voor de belanghebbenden wensche- lijk, dat per se na 3 October met die werkzaamheden begonnen wordt. De heer Splinter zegt, dat op dit punt, waar de Breestraat het smalst is, de breedte van het trottoir zal varieeren van 1,35 meter tot 1,85 meter. Met het bestuur van de sociëteit Minerva en met het Hoog heemraadschap Rijnland worden onderhandelingen gevoerd. De doortrekking van het trottoir is een eisch des tijds. Het bestuur van de sociëteit stelt zich op het standpunt, dat de stoep het eigendom is van de sociëteitdeze zaak dient onder zocht te worden. Rijnland wenscht o. a., dat met het oog op den monu mentalen gevel, het hek 0,80 meter uit de rooilijn geplaatst zal worden, terwijl het College dien afstand gaarne tot 0,60 nieter beperkt zou zien, omdat daardoor het trottoir over de geheele lengte 1,10 meter breed kan zijn. Burgemeester en Wethouders zullen trachten deze zaak zoo spoedig mogelijk tot een goed einde te brengen, maar kunnen niet zorgen, dat de trottoirs reeds vóór 3 October gereed zijn. De caféhouders zullen dus dien dag de stoelen en tafeltjes nog op de stoepen kunnen zetten. De heer Coster vraagt, of het niet mogehjk is, den caféhouders des zomers toestemming te geven tot het buitenplaatsen van stoelen en tafeltjes, nu het trottoir op het smalste ge deelte van de Breestraat 1 50 meter a 1.60 meter zal worden. De heer Splinter zegt, dat het misschien in enkele gevallen mogelijk zal zijn, doch niet voor het café De Harmonie. De heer Wilmer is volkomen bevredigd door het antwoord van den Wethouder omtrent het trottoir vóór het gebouw van het hoogheemraadschap Rijnland, maar had op zijn vraag betreffende het trottoir voor de Sociëteit Minerva zeer eenvoudig een pertinent bevestigend antwoord verwacht. De heer Splinter kan dit antwoord eerst geven, wanneer de onderhandelingen met het bestuur van de Sociëteit zijn af- geloopen. De heer Wilmer vraagt, wat er zal gebeuren, indien de onder handelingen een voor het gemeentebestuur zoo ongunstig mogelijk verloop hebben. De heer Splinter zegt, dat het College dan voorstellen aan den Raad zal doen. Het College is overtuigd van de wensche- lijkheid om het trottoir te doen doorloopen. Spreker kan echter geen positief antwoord geven, zoolang de onderhandelingen nog gaande zijn. De Voorzitter merkt op, dat de onteigening niet afhangt van de beslissing van den gemeenteraad, maar wel van de beslissing van den wetgever. De heer Groeneveld wist, dat met het bestuur van de Sociëteit Minerva onderhandeld wordt en heeft er geen be zwaar tegen, dat Burgemeester en Wethouders trachten met dit bestuur tot overeenstemming te komen. In verband met de zeer vele gegronde bezwaren van het bestuur zal de overeenstemming moeilijk te bereiken zijn. Wat zal er ge beuren, indien ze inderdaad niet verkregen wordt? De heer Splinter zegt, dat in dat geval op de een of andere wijze in de moeilijkheid zal moeten worden voorzien. De heer Groeneveld veronderstelt, dat de overgroote meer- Aanleg van trottoirs in de Breestraate.a. (Groeneveld e.a.) derheid van de bevolking met hem van oordeel is, dat op deze plaats van de Breestraat een trottoir noodzakelijk is en zou daarom gaarne de positieve toezegging van het College ont vangen, dat het den Raad zal voorstellen langs een anderen weg dit doel te bereiken, indien Burgemeester en Wethouders met het bestuur der Sociëteit niet tot overeenstemming kunnen komen. De Voorzitter zou het onverstandig vinden, indien het College een dergelijke toezegging deed, terwijl de onder handelingen nog worden gevoerd. Voor zoover spreker bekend is, ondervindt men bij de onderhandelingen geenerlei moeilijk heden. Het dreigen met het nemen van bepaalde maatregelen zou de onderhandelingen evenwel niet vergemakkelijken. De Raad dient tevreden te zijn met de verklaring, dat het College het aanleggen van een trottoir vóór de sociëteit zeer wenschelijk vindt en zijn uiterste best zal doen om met het bestuur dier Sociëteit tot overeenstemming te komen. Gelukt het laatste niet, dan zal het College den Raad daarvan in kennis stellen, waarna de Raad een beslissing kan nemen. Het voeren van de onderhandelingen moet echter aan Burge meester en Wethouders worden overgelaten. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. Xllb. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de inrichting van het schoolgebouw aan de Mare voor den Genees kundigen en Gezondheidsdienst en den dienst van Maatschap pelijk Hulpbetoon en voor vergrooting van het kantoor van laatstgenoemden dienst op den lioek van de Mare en de Lammermarkt. (Zie Ing. St. No. 211.) Hierbij komt tevens aan de orde het voorstel van den heer van Stralen, luidende: ,,De Raad verzoekt Burgemeester en Wethouders hun voorstel tot verbouwing van het schoolgebouw aan de Mare, (ingekomen stuk 211) van de agenda af te voeren en te onderzoeken of door beschikbaarstelling van een ander ge bouw in de behoefte aan meerdere ruimte voor de betrokken diensten is te voorzien." De Voorzitter zegt, dat men het voorstel van den heer van Stralen als een voorstel van orde zou kunnen beschouwen. Het is echter beter, dit niet te doen en den Raad in de ge legenheid te stellen de zaak te bespreken naar aanleiding van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Men kan dan tot de conclusie komen, dat het voorstel van Burge meester en Wethouders niet in stemming moet worden gebracht, maar moet worden teruggenomen. Het is niet mogelijk over de raadzaamheid van het voorstel van den heer van Stralen te spreken, zonder daarbij de geheele zaak te overzien. Spreker stelt daarom thans aan de orde het voorstel van Burgemeester en Wethouders tegelijk met het voorstel van den heer van Stralen. De heer van Stralen zegt, dat zijn fractie bezwaar heeft tegen het voteeren van 21.000.voor de voorgestelde tijdelijke oplossing en het wenschelijker vindt door het beschikbaar stellen van een ander dan in het voorstel genoemd gebouw de noodige ruimte te verkrijgen. Bij de verwezenlijking van het uitbreidingsplan zal bij den aanleg van den verkeersweg over de te dempen Lange- gracht het schoolgebouw een obstakel vormen. Wanneer nu besloten wordt tot verbouwing van deze school, dan is voor langen tijd van de baan de uitvoering van het uit breidingsplan op dit punt. Spreker en zijn fractie hebben daartegen verschillende bezwaren; het voornaamste is wel, dat dan ook voorloopig, vermoedebjk voor langen tijd, worden uitgesteld de demping van de Langegracht en de aanleg van bedoelden verkeersweg; juist in dezen tijd heeft spreker daartegen bezwaar, omdat huns inziens juist met alle kracht gestreefd moet worden naar versnelde uitvoering van werkobjecten; aanneming van dit voorstel zal echter niet leiden tot versnelde uitvoering van deze werkobjecten, van deze onderdeden van het uitbreidingsplan. De sociaal democraten achten het dus, alvorens hiertoe te besluiten, gewenscht en noodzakehjk alle pogingen in het werk te stellen om een andere oplossing te vinden, om te trachten op andere wijze in de behoefte aan ruimte voor deze diensten te voorzien. Ongetwijfeld zijn er in de gemeente nog ver schillende gebouwen, die zouden kunnen worden gebruikt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 8