MAANDAG 24 SEPTEMBER 1934.
409
Inrichting schoolgebouw-Mare voor den Geneesk. en Gezond
heidsdienst en den dienst van Maatseh. Hulpbetoon, enz.
(Romijn e.a.)
huisvesting in de twee gebouwen, die vlak naast elkaar liggen,
de mogelijkheid van bezuiniging op administratie en admi
nistratieve inrichting schept.
Dit alles heeft het College ten slotte er toe gebracht, het
voorstel in te dienen. Spreker vertrouwt, dat de Raad bereid
zal zijn, het te aanvaarden. Men moet voor de sociale diensten,
van welker goede en nauwkeurige werking zeer veel afhangt,
iets over hebben. Het gaat hierbij om het doen van uitkeerin-
gen voor noodzakelijk levensonderhoud. Vergissingen, die
hierbij worden begaan, hebben veel ernstiger gevolgen dan
vergissingen, die b.v. bij den dienst van Gemeentewerken
plaats hebben.
De aanneming van dit voorstel zal een uitstel van de dem
ping van de Langegracht en het tot stand komen van den Oost-
West-verbindingsweg ten gevolge hebben, maar de vraag
stukken, die zich daarbij zullen voordoen, zijn zoo groot en
van zulk een financieele beteekenis, dat deze uitgave van
10.000.voor de verbouwing van de oude school aan
die plannen niet den nekslag zal geven. De heer van Es wil
deze oplossing wel aanvaarden, maar haar iets duurder maken
door de ramen te verlagen. Volgens de laatste inlichtingen
van Gemeentewerken bedragen de kosten daarvan 1.500.
in plaats van het oorspronkelijk genoemde bedrag. Toch
ontraadt het College verandering van de ramen, in de eerste
plaats omdat het het ongewenscht acht meer geld aan deze
oplossing te besteden dan strikt noodzakelijk is, maar ook
omdat het huisvesting van den Geneeskundigen Dienst in
de lokalen, zooals die daar zijn, best te verdedigen acht en
een zeer goed aanvaardbare oplossing vindt. Het is inderdaad
onaangenaam, dat kan niet ontkend, den geheelen dag in een
schoollokaal te vertoeven met die hooge kozijnen voor zich,
maar anderzijds, het onmogelijke vraagt men daarmede niet.
Het Crisis-Comité zit ook in een schoolgebouw; die personen
verkeeren ook den geheelen dag in een dergelijke omgeving
en wanneer die zich ook nog in blakenden welstand bevinden,
dan brengt dit mee, dat men het ten slotte wel kan doen, al
blijft het minder prettig dan in een gebouw met ramen
volgens de gewone constructie.
Bovendien zal het meerendeel van de zusters, over wie het
hier gaat, dikwijls genoeg buiten het lokaal vertoeven (school-
verpleegsters, verpleegsters voor besmettelijke ziekten.) Het
College geeft dan ook den Raad in overweging het bedrag,
waarvan de uitgave Burgemeester en Wethouders aan het
hart gaat, niet met 1.500.te verhoogen.
De heer Goslinga zegt, dat het geen verwondering behoeft te
baren, dat hij in het College niet dadelijk enthousiast gestemd
was voor het thans ingediende voorstel. Het is Wethouder
Romijn gelukt het College er van te overtuigen, dat het op
dit oogenblik de eenig mogelijke oplossing is van het zeer
brandende vraagstuk van de huisvesting en combinatie van
de diensten, waarover het thans gaat. Niet alleen zou elke
andere oplossing veel duurder kosten, maar daarmede zou ook
zeer veel meer tijd gemoeid zijn. De heer Groeneveld heeft
het College er een verwijt van gemaakt, dat het op deze manier
te werk gaat. Daartegenover merkt spreker op, dat de ver
betering van de Zijlpoortbrug en de verbouwing van de Hoo-
gere Burgerschool voor Meisjes van groot nut blijken te zijn,
terwijl de sociaal-democraten de credieten daarvoor niet
wilden toestaan.
Indien de heer Groeneveld ernstig bezwaar heeft tegen
het voorstel, omdat daardoor de demping van de Langegracht
en den aanleg van den verbindingsweg Station-Lage Rijndijk
in gevaar worden gebracht, dient hij niet te vergeten, dat
dit jaar de Raad het voorstel tot verbetering van de Veemarkt
heeft aangenomen, hetgeen toch ook impliceert, dat dit
nog 10 jaar zal duren. Ook toen zijn dergelijke klanken
gehoord. Dat voorstel is echter door den Raad aangenomen.
Ook nu wordt voorgesteld de kosten over 10 jaar te verdeelen;
dit beteekent niet, dat men nu al besluit, er over 10 jaar weer
uit te gaan, zooals de heer Groeneveld suggereert, maar alleen
dat men hiervoor niet kan leenen op den gewonen termijn;
men kan het niet op een termijn van 40 jaar ten laste van den
kapitaaldienst brengen, maar het moet op een redelijken
termijn afgeschreven worden. Dit voorstel kost de gemeente
per jaar 2.000.daarin zitten ook kosten voor meubilair,
die toch ook gemaakt moesten worden, en wel voor een hooger
bedrag, bij een nieuw gebouw. Denkt nu de Raad, dat men een
definitieve oplossing van dit vraagstuk zou krijgen voor een
bedrag, lager dan 2.000.-per jaar? Natuurlijk niet, het
zou enorm veel meer zijn. Daarom is spreker het zoo eens met
den heer de Reede, dat op het oogenblik de financieele
positie van de gemeente niet veroorlooft naar dergelijke dure
oplossingen te streven. Men moet streven dat eischt nu
eenmaal de armoede, waarin de gemeente verkeert naar
Inrichting schoolgebouw-Mare voor den Geneesk. en Gezond
heidsdienst en den dienst van Maatseh. Hulpbetoon, enz.
(Goslinga e.a.)
oplossingen, die te betalen zijn en die toch aan den dienst
voldoende ruimte en ontwikkelingsmogelijkheden bieden en
voldoende gelegenheid om het werk goed te doen. Bereikt
men dat, dan kan men tevreden zijn; aan het zich voor oogen
stellen van allerlei luchtkasteelen heeft men niets. Dit is een
practisch voorstel. Spreker kan begrijpen, dat de Raad er
bij het eerste gezicht wat onwennig tegenover staat, maar
nauwgezette overweging van alle argumenten zal den Raad
tot de erkenning moeten brengen, dat dit een practisch voor
stel is, dat aangenomen moet worden. De gemeente moet
bestuurd worden, ook ten aanzien van dezen dienst en dit
kan niet langer op de wijze zooals het totnutoe gebeurde.
Ook met het oog op de financieele gevolgen van elk ander
plan dringt spreker er ten sterkste op aan deze oplossing te
aanvaarden.
De heer van Stralen heeft bij de indiening van zijn voorstel
niet gedacht aan de concentratie van de gemeentelijke sociale
diensten. De oplossing van dit vraagstuk zal nog wel eenige
jaren van studie vereischen, vooral ook omdat het College,
gelijk de Wethouder zeide daarover nog slechts enkele vage
gedachten heeft.
Spreker heeft slechts op het oog gehad het onderbrengen
van de in het voorstel genoemde diensten in een ander gebouw
dan door het College wordt voorgesteld en zijn denkbeeld
is niet voldoende bestreden. Is het nu niet mogelijk de gebou
wen aan de Pieterskerkgracht daarvoor in te richten? Bij de
eventueele reorganisatie van de Werkinrichting, die toch wel
met den dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon in verband
staat, kan deze vraag eveneens overwogen worden.
Spreker heeft er bezwaar tegen, dat het College zoo dikwijls
voorstellen indient, welke betere oplossingen voor langen tijd
uitsluiten. Spreker denkt hierbij aan het voorstel betreffende
de verbetering van den toestand van de Veemarkt, waardoor
voor langen tijd het groote Veemarktplan, een schitterend
object van werkverruiming, van de baan is. Ook nu nemen
Burgemeester en Wethouders er doodkalm genoegen mede,
dat met de demping van de Langegracht en den aanleg van
den Oost-West-verbindingsweg niet binnen tien jaar kan
worden aangevangen. Dit is sprekers grootste bezwaar tegen
het voorstel.
De sociaal-democratische Raadsfractie meent evenwel,
dat al het mogelijke moet worden gedaan om tot de uitvoering
van werken te komen, ten einde honderden werkloozen aan
arbeid te helpen; wanneer het mogelijk is, zooals in dit geval,
zeer groote werken uit te voeren, indien er krachtig naar wordt
gestreefd, dan weet men niet anders dan een voorstel te doen
om dit voor langen tijd van de baan te schuiven. Waarom
kan men niet trachten, in een ander deel van de stad de op
lossing te vinden, die men hier zoekt? Dit moet gelukken;
na den brand van het Stadhuis zijn al zoovele gemeentedien
sten in andere gebouwen ondergebracht, dat het met dezen
ook wel zal gelukken. Als daardoor bereikt kan worden, dat
dit schoolgebouw geen obstakel meer behoeft te zijn voor
de uitvoering van deze werken, dan acht spreker dat een
groot belang voor deze stad; daarom dringt spreker er op aan,
dat de Raad besluit tot afvoering van dit agendapunt en het
College verzoekt het door spreker gevraagde onderzoek alsnog
in te stellen.
De heer Wilmer is door het antwoord van den Wethouder
niet overtuigd, dat hetgeen door het College wordt voorge-i
steld de eenige mogelijke oplossing is; vanzelfsprekend, want
door het College is in het geheel niet betoogd en geconsta
teerd, dat naar andere oplossingen is gezocht, dat die onbe
vredigend zijn gebleken en dat deze de eenige mogelijke op
lossing is. Wel heeft spreker den indruk, dat de Raad van het
College geen andere oplossing zal krijgen en dat, wanneer
de Raad nu uitsprak, zich niet met dit voorstel te kunnen
vereenigen, maar gaarne een andere oplossing zou zien,
tenslotte geen ander effect zou worden bereikt dan dat deze
inderdaad goede verbetering op de lange baan zou worden
geschoven. Spreker zal zich dus tenslotte met dit voorstel
vereenigen. Het College blijkt te zeer overtuigd, dat dit de
eenige oplossing is, dat spreker vreest, dat van het College
geen ander voorstel is te verwachten. Spreker kan ook niet
verwachten, dat vanuit den Raad een ander voorstel zal wor
den gedaan, omdat geen enkel concreet voorstel gedaan is
hier. Spreker is het met den heer Groeneveld eens, dat dat
zeer moeilijk is; spreker ziet er zelf ook geen kans toe. Maar
dan zou het moeten gebeuren door het College en dit heeft
zich geheel aan deze gedachte vastgeklampt en ziet blijkbaar
geen anderen uitweg. Zonder overdrijving is het voor de ge
meente, maar ook voor hen, die dagelijks of dikwijls bij Maat
schappelijk Hulpbetoon of den Geneeskundigen Dienst moeten