DINSDAG 4 SEPTEMBER 1934. 395 Voorstel-van Eek c.s. inperking der werkloosheid. (Schoneveld e.a.) de Christelijke vakbeweging en haar acties niets te beteekenen hebben. De christelijke vakbeweging kan echter wijzen op een uitgebreide actie op allerlei gebied. De heer van Stralen zegt nu wel: het beteekent niet veel, maar in diens oogen beteekent alleen zijn beweging wat. Dat kan men gemakkelijk zeggen, maar de actie der christelijke vakbeweging mag er zijn en kan den toets der critiek doorstaan. Bij moeilijke toestanden is het bij de anti-revolutionnairen een hooger beginsel dat kracht geeft om er door heen te komen. Wanneer sprekers fractie aanstonds niet haar stem zal geven aan het sociaal-democratisch voorstel, dan beteekent dit natuurlijk niet, dat zij tegen werkverruiming of werk verschaffing zou zijn. Inzake huurverlaging het volgende. Ylak na de steun verlaging heeft spreker in de pers gelezen, dat het bestuur van het Ned. Verbond van Vakvereenigen met den Minister had geconfereerd. Spreker achtte dat toen een verstandige daadhij meent dat de vertegenwoordigsters van de arbeiders, de vakcentrales, het juiste orgaan zijn om dergelijke dingen te bereiken. Wanneer sprekers fractie straks wellicht ook haar stem niet zal geven aan het voorstel inzake huurver laging, dan beteekent dat niet, dat zij niet daarvóór zou zijn, dat blijkt wel uit hetgeen spreker gezegd heeft maar dat zij meent dat er andere organen zijn die in die richting kunnen werken en ook hun invloed zullen uitoefenen. Die invloed zal grooter zijn dan die van een besluit van den Leidschen Raaddat zal toch voor kennisgeving worden aangenomen. De vakbeweging zal in dit opzicht nog wel eenigen invloed kunnen uitoefenen, althans meer dan het gemeentebestuur; naast andere instanties, als de politieke patijen, is zij het orgaan, geëigend om te bereiken wat voor de arbeiders noodzakelijk is. De heer Splinter wil niet zeggen, dat het voorstel van Eek c.s. door de voorstellers niet ernstig bedoeld is, maar in zijn oogen is het een vuurwerk; bommen en vuurpijlen, als alles in rook is opgegaan, zegt men tenslotte: het is mooi geweest. Zoo is het ook hier. Er is zelfs een schitterend slotstuk van dit vuurwerk, nl. het petitionnement en de voorsteller van Stralen. Spreker zal zich bepalen tot de weerlegging van hetgeen verschillende leden hebben gezegd en niet de politiek hierin betrekken. De heer van Eek klaagde er over, dat het praeadvies mager was. Burgemeester en Wethouders hebben zich echter, toen de voorstellen omtrent de werkverruiming bij het College ter tafel kwamen, afgevraagd, of zij niet zonder meer zouden voorstellen deze voor kennisgeving aan te nemen, omdat men het eigenlijk niet de moeite waard vond daarover praeadvies uit te brengen, daar de voorgestelde werken meerendeels reeds in behandeling waren of voorhands niet voor verwezenlijking vatbaar zijn. De heer van Eek betoogde, dat het gemeentebestuur niets anders doet dan afwachten en de heer van Stralen wilde weten, wat het gemeentebestuur dit jaar heeft gedaan. Er zijn in den loop van dit jaar reeds 28 werken aanbesteed waarvoor de Raad in totaal ƒ852.079.beschikbaar stelde; De 28 werken, waarvan verschillende reeds voltooid zijn, ver schaffen thans nog arbeid aan 200 werklieden. Bovendien heeft de gemeente op het oogenblik 29 arbeiders in lossen dienst. Verschillende werken, waarvoor de Raad in den loop van dit jaar in totaal een bedrag van 729.600.heeft beschik baar gesteld, worden voorbereid. Burgemeester en Wethou ders trachten met de voorbereiding zoo snel mogelijk gereed te komen, opdat de werken zoo spoedig mogelijk kunnen worden uitgevoerd. Het gemeentebestuur van Leiden zit dus niet stil, maar tracht zooveel mogelijk werk te doen uitvoeren. Daarom had spreker gegronde redenen om het voorstel van de sociaal democratische fractie vuurwerk te noemen. In andere groote gemeenten wordt betrekkelijk weinig aan besteed, omdat men niet financieel krachtig genoeg is veel werk te doen uitvoeren. Spreker meent dan ook te kunnen zeggen, dat Leiden behoort tot de gemeenten, die het meeste werk laten verrichten. Het Rijk zelf voert trouwens zeer weinig werken uit. Met genoegen heeft spreker gehoord de rede van den heer Wilbrink, die duidelijk heeft uiteengezet hoe de werkelijkheid in Leiden is, hoe vroeger tijdens de hoogconjunctuur vele Leidsche arbeidskrachten naar buiten gingen, terwijl op het oogenblik, door de laagconjunctuur, zelfs velen van buiten hier komen werken, waartegen niets te doen is. Al zou men overgaan tot uitvoering van nog meer werken, gesteld dat zulks financieel mogelijr zou zijn, dan nog zou het maar een druppel aan den emmer zijn. De heer van Eek erkent trouwens ook zelf in zijn Voorstel-van Eek c.s. inperking der werkloosheid. (Splinter.) voorstel, dat de Raad niet bij machte is aan de werkloosheid in Leiden een einde te maken; de heer van Eek is zich dus bewust, dat ook de sociaal-democraten aan deze werkloosheid geen einde kunnen maken. Ook erkent de heer van Eek in zijn voorstel, dat er financieele bezwaren zijn, maar hij acht die niet onoverkomelijk. Het is echter de vraag of Leiden al die financieele offers zou kunnen dragen; men kan niet verder gaan dan de draagkracht der gemeente toestaat. De heer Verweij zegt wel: dan moet het nageslacht er maar voor zorgen, maar op het oogenblik heeft het tegenwoordig ge slacht er voor te zorgen en dat draagt dan toch de zware lasten van de groote leeningen, die de heer van Eek zou willen aangaan voor de uitvoering van werken. Er is gevraagd wat Leiden gedaan heeft om een bijdrage uit het Werkfonds te ontvangen. Reeds in Juni, zoodra het College wist dat het 60 millioen-plan zou worden uitgevoerd, heeft het een bijdrage voor de uitvoering van verschillende werken gevraagd. Een van de werken welke het eerst genoemd zijn, betrof de oplossing van de moeilijkheden, geschapen door den spoorwegovergang in den Rijnsburgerweg. Dit is een van de eerste punten, die aan de orde moeten komen; men kan geen oplossing vinden zoolang men niet positief weet wat er met dien overweg zal gebeuren. Daarmede houden verband de door den heer van Eek genoemde werken: o.a. verbreeding Maredijk, maken nieuwe tunnel Maredijk, bou wen brug over de Haarlemmertrekvaart. Voor al deze werken moet men tevoren weten welke oplossing voor den overweg zal worden gevonden. Er zijn ook bijdragen gevraagd voor de verbreeding van de Haagbrug, de verbetering van den Haag- weg en voor de doortrekking van den Wassenaarscheweg. Dit laatste werk dat ook in het voorstel der sociaal-democraten naar voren is gebracht, kan op het oogenblik onmogelijk uit gevoerd worden, omdat eerst met de gemeente Oegstgeest omtrent deze doortrekking ten aanzien van het uitbreidings plan dier gemeente overeenstemming moet zijn verkregen. Ook worden in het voorstel gevraagd: uitbreiding van de centrale rioleering, bouw zuidelijk rioolgemaal en van een installatie voor zuivering van rioolwaterook voor die werken is subsidie uit het Werkfonds gevraagd. De bouw van het zui delijk rioolgemaal is reeds in de vorige raadsvergadering aangenomen. De quaestie van een installatie voor de zuivering van rioolwater is in onderzoek, hetgeen de heeren toch ook bekend is. Bovendien weten de voorstellers toch ook wel, dat het niet mogelijk is, zulke belangrijke kwesties, waarbij men ook met andere personen en instanties te doen heeft, zoo af te handelen, dat dergelijke groote werken thans dadelijk aan de orde kunnen komen. Het bevreemdt spreker dan ook, dat deze werken in het voorstel van den heer van Eek zijn opgenomen. Spreker hoopt, dat de aanleg van sport- en speelvelden nabij den Leidschen Hout, waarvoor de Commissie van Fabri cage ook gevoelt, nogeens aan de orde zal kunnen komen. De teekeningen voor de nieuwe Rijnbrug zijn klaar. Op het oogenblik wordt overwogen of in verband met een moge lijke verbreeding' van de Kraaierbrug tot vernieuwing van de Rijnbrug moet worden overgegaan. Over het bouwrijp maken van terreinen benoorden de Timorstraat zijn besprekingen gaande met het College van Gedeputeerde Staten, in verband met een eventueele wijziging van het uitbreidingsplan. Een plan tot het bouwrijp maken van gronden ten zuiden van den Hoogen Rijndijk is inmiddels bij het College ingekomen. Uit een en ander blijkt wel, dat het College tracht de werk loosheid zoo krachtig mogelijk te bestrijden. Ieder weet, hoe het op liet oogenblik met den woningbouw in Leiden gesteld is. De particuliere bouwers bouwen op het oogenblik goedkoope arbeiderswoningen en daardoor kan het gemeentebestuur niet gemakkelijk toestemming krijgen om meer te bouwen. Indien de gemeente zou trachten voor de 72 woningen, waarvoor de Raad destijds een crediet heeft toegestaan, goedkeuring te verkrijgen, zou zij vermoedelijk ten slotte toch nul op het request krijgen. Spreker vermoedt met den heer Wilbrink, dat er een groot overschot aan woningen zal komen. Het gaat dan ook niet aan geld van de gemeente in den woningbouw te steken, ter wijl men de zekerheid heeft, dat de woningen, die men bouwt, niet noodig zijn. Burgemeester en Wethouders blijven, in tegenstelling met den heer Verweij, van meening, dat de Regeering een premie regeling niet zal goedkeuren. Bovendien zijn Burgemeester en Wethouders er tegen, omdat door de premieregeling de een zou bevoordeeld worden boven den ander en het is voor spreker de vraag, of de heer Verweij dit zou goedvinden. Spreker begrijpt wel dat het met de bestrijding der werkloos heid niet precies naar ieders wensch zal gaan, maar de heer Bosman vraagt terecht: waarom zitten de heeren ook niet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 23