MAANDAG 3 SEPTEMBER 1934. 351 Benoeming leden Commissie van Financiën; e.a» (Bosman c.a.) en H. Lombert, ieder met algemeene (31) stemmen en de heer A. J. Schoneveld met 26 stemmen; de heeren van Es, Bosman en van Eecke verkregen ieder 1 stem, terwijl 2 stemmen van onwaarde waren. De heeren de Beede, Yerweij, Lombert en Schoneveld ver klaren de benoeming aan te nemen. II. Benoeming van vier leden van de Commissie van Fabri cage (aftredend: de H.H. Ir. A. G. Bosman, J. H. Schüller, J. H. A. Manders en Mr. C. Beekenkamp.) De heer Bosman verzoekt den Baad bij de benoeming van de leden der Commissie van Fabricage geen stem op hem uit te brengen en in zijn plaats den heer van Eecke te benoemen. Worden benoemd: de heer B. van Eecke met 29 stemmen; de heer Bosman verkreeg 2 stemmende heer J. II. Schüller met algemeene (31) stemmen; de heer J. H. A. Manders met 30 stemmen; de heer van Tol verkreeg 1 stem; en de heer Mr. C. Beekenkamp met algemeene (31) stemmen. De heeren Manders en Beekenkamp verklaren de benoeming aan te nemen. III. Benoeming van vier leden van de Commissie van het Openbaar Slachthuis (aftredend: de Il.H. Th. M. W. Bergers, J. A. van der Reijden, J. J. van Stralen en II. van Eecke). Worden benoemd: de heer Th. M. W. Bergers met 30 stem men; de heer Wilmer verkreeg 1 stem; de heer J. A. van der Reijden met 30 stemmende heer Wilbrink verkreeg 1 stem de heeren J. J. van Stralen en B. van Eecke, ieder met alge meene (31) stemmen. De heeren Bergers, van der Beijden en van Stralen ver klaren de benoeming aan te nemen. IV. Benoeming van twee leden van de Commissie voor den Markt- en Havendienst (aftredend: de H.H. J. Wilbrink en J. J. Vallentgoed). Worden benoemd: de heer J. Wilbrink met 30 stemmen; de heer van der Beijden verkreeg 1 stem; de heer J. J. Vallent goed met algemeene (31) stemmen. De heer Vallentgoed verklaart de benoeming aan te nemen. (De heer Wilbrink had na de stemming de vergadering tijdelijk verlaten) V. Benoeming van drie leden van de Commissie voor de Huishoudelijke verordeningen en uit dezen van den Voorzitter (aftredend: de H.H. Mr. D. A. van Eek, J. H. A. Manders en Mr. C. Beekenkamp). Worden benoemd: de heeren Mr. D. A. van Eek, J. H. A. Manders en Mr. C. Beekenkamp, ieder met algemeene (31) stemmen, terwijl de heer van Eek eveneens met algemeene (31) stemmen tot Voorzitter wordt benoemd. De heeren van Eek, Manders en Beekenkamp verklaren de benoeming aan te nemen. VI. Benoeming van twee leden van de Commissie voor de Strafverordeningen (aftredend: de II.H. Mr. D. A. van Eek en Mr. C. Beekenkamp). Worden benoemd: de heer Mr. D. A. van Eek met alge meene (31) stemmen en de heer Mr. C. Beekenkamp met 30 stemmen; de heer Tepe verkreeg 1 stem De heeren van Eek en Beekenkamp verklaren de benoe ming aan te nemen. VII. Benoeming van vijf leden van de Commissie voor liet Onderwijs (aftredend: de H.II. J. G. van Es, Th. B. J. Wilmer, J. B. Meijnen, T. Groeneveld en J. M. Vos.) De heer van Es verzoekt den Baad geen stem op hem uit te brengen en in zijn plaats den heer Schoneveld te benoemen. Worden benoemd: de heer A. J. Schoneveld met 29 stem men; dë heer Beekenkamp verkreeg 2 stemmen; de heeren Th. B. J. Wilmer, J. B. Meijnen, T. Groeneveld, en J. M. Vos, ieder met algemeene (31) stemmen. Benoeming leden Commissie voor het Onderwijs; c.a. (van Es e.a.) De heeren Schoneveld, Wilmer, Meijnen en Vos verklaren de benoeming aan te nemen. A1II. Benoeming van 4 leden van de Commissie voor de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electrieiteit (aftredend: de H.H. F. Eikerbout, Mr. O. A. van Eek, J. Wilbrink en E. J. Coster) Worden benoemd: de heer F. Eikerbout met 30 stemmen; de heer Schoneveld verkreeg 1 stem; de heer Mr. D. A. van Eek met algemeene (31) stemmen; de heer J. Wilbrink met 30 stemmen; de heer de Beede verkreeg 1 stem; de heer E. J. Coster met algemeene (31) stemmen. De heeren Eikerbout, van Eek en Coster verklaren de be noeming aan te nemen. IX. Benoeming van twee leden van de Commissie van Be heer over de Gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rliijn- geest" (aftredend: de lieer J. B. Meijnen; vacature: de heer B. J. Huurman Dzn.). (Zie Ing. St. No. 184.) Worden benoemd: de heer J. B. Meijnen met 29 stemmen; de heer de Beede verkreeg 2 stemmende heer J. G. van Es met 30 stemmen; de heer Beekenkamp verkreeg 1 stem. De heeren Meijnen en van Es verklaren de benoeming aan te nemen. X. Benoeming van vier leden van de Commissie voor den Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst en den Keuringsdienst van Waren (aftredend: de H.H. Th. B. J. Wilmer, J. G. van Es, A. van Rosmalen en C. Koole) Worden benoemd: de heeren Th. B. J. Wilmer en J. G. van Es, ieder met algemeene (31) stemmen; de heer A. van Rosmalen met 30 stemmen; de heer van der Beijden verkreeg 1 stem; de heer G. Koole met algemeene (31)stemmen. De he,erenWilmer, yan Es,.,van Bosmalen en Koole ver klaren de benoeming aan te nemen. XI. Benoeming van twee leden van de Commissie voor het Oud-Archief, uit de leden van den Raad (aftredend: de H.H. M. II. de Recde en J. II. A. Manders.) Worden benoemd: de heeren M. II. de Reede en J. H. A. Manders, ieder met algemeene (30) stemmen. De heeren de Beede en Manders verklaren de benoeming aan te nemen. (Een der leden had tijdens deze stemming en de volgende stemmingen de vergadering tijdelijk verlaten.) XII. Benoeming van twee leden van de Commissie voor het Oud-Archief, buiten de leden van den Raad (aftredend: de II.II. Dr. II. T. Colenbrander en W. J. J. C. Bijleveld). (Zie Ing. St. No. 183.) Worden benoemd: de heeren Prof. Dr. H. T. Colenbrander oil W. J. J. C. Bijleveld, ieder met algemeene (30) stemmen. XIII. Benoeming van drie leden van de Commissie voor het Stedelijk Museum „de Lakenhal" (aftredend: de H.H. Prof. Dr. L. Knappert en Prof. Dr. W. Martin; vacature: de lieer B. J. Huurman Dzn.). (Zie Ing. St. No. 180.) De heer van Es zegt, dat de anti-revolutionnaire raads fractie het eenigszins betreurt, dat de voorzitter van de Commissie voor het Stedelijk Museum „de Lakenhal" met haar geen overleg heeft gepleegd vóór de samenstelling van de lijst van candidaten voor deze Commissie. De heer Huurman, die deel uitmaakte van genoemde fractie, heeft gedurende 12 jaar zitting in de Commissie gehad. De Voorzitter zou als voorzitter van de Commissie voor liet Stedelijk Museum „de Lakenhal" principieel bezwaar gehad hebben tegen het plegen van overleg met een der raadsfracties omtrent de vervulling van een der vacatures dezer Commissie, waarin o.a. twee leden van den Baad zitting hebben. Het betreft hierbij een zaak, waarbij de raadsfracties en de politiek allerminst een rol spelen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 3