MAANDAG 3 SEPTEMBER 1934. 371 Rechtstoestand gemeentepersoneel. (Bosman) (De heer Kooistra was inmiddels in de vergadering terug gekeerd.) Artikel 52 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De artikelen 53 tot en met 58 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel 59, waarbij tevens aan de orde komt het amendement No. 19 van den heer Bosman, luidende „Ondergeteekende stelt voor in art. 59 van het ontwerp- ambtenarenreglement, de volgende wijzigingen aan te brengen 1°. In het eerste lid sub a, b en c telkens in plaats van „zijn gewone wedde" te lezen„80 van zijn gewone wedde" en in plaats van 2/3 gedeelten te lezen 60 2°. In het tweede lid inplaats van „2/3 gedeelten" te lezen 60 De heer Bosman heeft dit amendement ingediend aller eerst om te kunnen wijzen op de dure manier, waarop het gemeentepersoneel tegen ziekte is verzekerd. Die manier is daarom zoo duur geworden, omdat men afgeweken is van de bepalingen van de Ziektewetin de eerste plaats laat deze toe verhaal van premie tot een maximum van 1 van het salarisverder bepaalt ze, dat in geval van ziekte 80 zal worden uitgekeerd en niet het volle loon; tenslotte zijn „karenzdagen" ingesteld. Echter is het ook geoorloofd het volle loon uit te keeren en heeft men de bevoegdheid, den verzekerden grootere faciliteiten te verleenen en niet alle bepalingen der wet in practijk te brengen, wat zeer begrijpelijk is. Wanneer men te doen heeft met een werkgever met slechts enkele werknemers, dan ligt het voor de hand, dat hij bij ziekte het volle loon zal uitbetalen, want wie ziek is, heeft zeker behoefte aan het volle loon en niet aan een verlaagd loon. Bij een klein corps werknemers is er zeker dus aan leiding de bepalingen zoo gunstig mogelijk te stellen; men zou dat vroeger vóór deze wet ook gedaan hebben; daar is weinig tegen, omdat de contröle dan sterk genoeg is om te zorgen, dat er geen misbruik van wordt gemaakt. Daarvoor zijn die bepalingen ook niet in de wet opgenomen. Het wordt geheel anders, wanneer men te doen heeft met een zeer groot corps; dan sluipen allerlei misbruiken in en neemt het aantal ziektegevallen onrustbarend toe. Men kan aannemen, dat bij verschillende ondernemingen spreker kent er een vijftal die veel werknemers in dienst hebben en de bepalingen van de wet precies naleven, dus aan gesloten zijn bij bedrijfsvereenigingen, de kosten van de ziekteverzekering gelijk zijn aan 1 van het loonbedrag. Wanneer men evenwel, zooals in alle overheidslichamen gebruikelijk is, de bepalingen van de wet eenvoudig saboteert en uit gemakzucht en slapte 100 uitkeert en geen premie- verhaal toepast, heeft een zeer sterke stijging van het aantal ziektegevallen plaats. Het is zeer moeilijk de juiste cijfers daaromtrent te ver krijgen, maar eenigen tijd geleden las spreker in een publi catie, dat het percentage ziektegevallen in Amsterdam tot ruim 7 was gestegen. Het gevolg daarvan is een belangrijke stijging van de uitgaven. Indien, b. v. de gemeente Leiden per jaar 3 millioen aan loon betaalt, zouden de kosten van de ziekteverzekering, indien men de bepalingen van de wet stiptelijk naleeft, 36.000.bedragen, van welk bedrag de helft op de werk nemers verhaald zou kunnen worden. Schat men het aantal ziektegevallen in Leiden op 3 het is niet gemakkelijk het juiste aantal te weten te komen, maar men blijft met dit percentage aan den lagen kant, wanneer er gemeenten zijn, waar het tot ongeveer 8 is gestegen dan zou de gemeente 3 van 3 millioen d.i. 90.000.niet aan loon behoeven uit te geven, omdat zij aangesloten is bij den Raad van Arbeid, die haar 80 terugbetaalt. De gemeente betaalt dus ƒ18.000.plus de premie, die zij aan den Raad van Arbeid verschuldigd is en iets meer dan 2 bedraagt, maar door spreker voor het gemak op 2 d.i. 60.000.wordt gesteld. Doordat zij de volle 100 betaalt, moet de gemeente er nog ƒ18.000.bij betalen; dan kost het de gemeente 78.000.terwijl zij kon volstaan met 36.000.— zonder premieverhaal. Nu neemt spreker maar 3 maar bij 6 zou het 180.000.worden, terwijl men kon volstaan als men wilde met 18.000.Dit is wel een heel sprekend voor beeld hoe duur men het betaalt, wanneer men afwijkt van die bepalingen. Het vele geld, dat er voor betaald wordt, komt den verzekerden eigenlijk maar in zeer geringe mate ten Rechtstoestand gemeentepersoneel. (Bosman c.a.) goede; dat is natuurlijk; de zieke krijgt 20 meer loon, maar dat wordt door de gemeente zoo ontzaglijk duur be taald, dat er eigenlijk geen evenredigheid meer is tusschen het profijt voor den verzekerde en de kosten van de gemeente. Wat spreker voorstelt, gaat niet zoover; hij wil er alleen maar een deel af halen. De volle wedde gedurende de eerste maand heeft spreker maar onaangeroerd gelaten, maar toch kon in die richting wel wat gedaan worden. Daarin kan voor de ge meente een groote besparing liggen zonder dat liet aan de verzekerden veel afbreuk doet; het doet wel eenige afbreuk, maar die is veel kleiner dan het profijt, dat de gemeente er van heeft. De heer Wilbrink acht het toch niet juist, in deze omstan digheden zoo onvoorbereid tot een salarisverlaging over te gaan; dat stelt in zekeren zin de heer Bosman toch voor. Het zou natuurlijk gemakkelijker zijn, over deze zaak te oor- deelen, als men op de hoogte was gesteld van de juiste cijfers inzake het ziekteverzuim in gemeentedienst hier ter stede. Al bedraagt dit in Amsterdam 7 wanneer Leiden daarop een gunstige uitzondering maakt, dan krijgt men een geheel ver keerde berekening van de bezuiniging. Waar nu door het personeel der gemeente weer meer pensioenkorting moet worden bijgedragen, zal men betere argumenten tot zijn beschikking moeten hebben om op deze wijze zonder meer een bepaling op te nemen als de heer Bosman wil. De heer Bosman vergeet bij zijn becijfering bovendien, dat de gemeente de eerste 3 ziektedagen ook betaaltdie zou men dus ook nog moeten optellen bij die 18.000.Betaalt men de eerste 3 ziektedagen niet meer, dan zou dat een belangrijke verslechting zijn van de sociale positie van het gemeente- personeel. Nu zou er alleszins reden zijn, te spreken over de door den heer Bosman aan de orde gestelde quaesties, wanneer het ziekte-verzuim bij de gemeente in vergelijking met par ticuliere bedrijven inderdaad exorbitant hoog is, doordat de gemeente haar personeel ook in tijd van ziekte op een bijzon dere wijze tegemoetkomt; als dat kan worden aangetoond, is het van beteekenis over deze zaak te spreken. Indien de heer Bosman het College had verzocht, een onderzoek in te stellen naar het ziekteverzuim bij de gemeente in vergelijking tot dat bij andere bedrijven, dan zou spreker, wanneer er vol doende gegevens ter beschikking staan, gaarne daarover willen discussieeren en nagaan, of het noodzakelijk is ten deze maatregelen te nemen, maar hij acht het onjuist om in dit fetadium zonder eenige positieve gegevens tot het nemen van deze maatregelen over te gaan. De heer de Rcede meent, dat de beschouwingen van den heer Bosman niet onaantastbaar zijn. De heer Bosman vergeet n.l., dat reeds vóór de inwerkingtre ding van de Ziektewet de gewoonte bestond aan de ambte naren van het Rijk en de gemeenten in geval van ziekte het gewone loon door te betalen. Het zou onjuist zijn in dezen tijd van salarisverlagingen en het opleggen van allerlei andere lasten een nieuwen last op dit personeel te leggen. De cijfers, die de heer Bosman noemde, kunnen den toets van de critiek niet doorstaan. De heer Bosman vergeet n.l., dat een groot gedeelte van het gemeentepersoneel niet onder de Ziektewet valt in verband met het bedrag van hun salaris. Wanneer het volgens den heer Bosman bijna vanzelf spreekt, dat men in kleine bedrijven in geval van ziekte het volle loon aan het personeel betaalt, omdat het juist in tijden van ziekte het volle loon noodig heeft, kan de gemeente het ook blijven doen, vooral nu het een ingeburgerde gewoonte is en de gemeente beschikt over controleerende personen, die gevallen van simulatie en aggravatie bijtijds kunnen ontdekken. De gemeente heeft een instrument, dat gebruikt kan worden om ongewenschte en onbehoorlijke uitbreiding van het aantal ziektedagen te voorkomen. De Raad is te dezen opzichte niet voldoende georiënteerd en zou derhalve verkeerd doen met een voorstel als dat van den heer Bosman aan te nemen. Het amendement van den heer Bosman tast verkregen rechten van groote groepen van het gemeentepersoneel aan, terwijl niet kan worden aangetoond, dat deze groepen van de rechten een onbehoorlijk en ongepast gebruik maken. Spreker is dan ook tegen de aanneming van het amendement. De heer Schoneveld gelooft, dat vroeger de overgroote meerderheid van de bedrijven (ook de kleinere) in geval van ziekte niet het volle loon aan het personeel betaalde. Bij de totstandkoming van de Ziektewet ging het uitslui tend om de arbeiders, die in het particuliere bedrijf werkten. Voor deze arbeiders ontbrak in vele gevallen een goede regeling, maar voor het personeel in overheidsdienst bestonden toen reeds zeer goede regelingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 23