338 MAANDAG 6 AUGUSTUS 1934.
Benoeming regentcs-Geref. Minne- of Arme Oude Mannen-
voorzitter.) en Vrouwenhuis; e.a.
met de kosten van pensioenen, wachtgelden en ongevallen
en ziekteverzekering van ambtenaren en werklieden;
3°. aankoop van het perceel grond, kad. bekend Gemeente
Leiden, Sectie M. No. 4137, van de N.V. Maatschappij tot
Exploitatie van Tramwegen te Haarlem en tot vaststelling
van de desbetreffende begrootingsregeling
4°. aanbieding van schadeloosstellingen aan eigenaren van
perceelen, begrepen in het onteigeningsplan ten behoeve van
den bouw van een nieuw Raadhuis en de verbreeding van de
Koornbrugsteeg en aankoop van die perceelen voor de aan
geboden bedragen, casu quo dagvaarding van de eigenaren,
die het bod niet aanvaarden;
van 16 Juli 1934 tot aankoop van de perceelen Visch-
markt, Nis 9 en 10 en van de perceelen Visclunarkt Nis 16
en 17 en tot vaststelling van de desbetreffende begrootings
regeling.
3°. Missive van Gedeputeerde Staten houdende verdaging
van hunne beschikking op het besluit van 2 Juli 1934 tot
beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van straataanleg
op het aan de gemeente toebehoorend terrein ten Oosten van
de van Speijkstraat en tot verkoop van de perceelen kad.
bekend Gemeente Leiden, Sectie N, Nis 334 ged. en 335 ged.,
aan H. P. Jansen en van liet perceel bouwterrein kad. bekend
Gemeente Leiden, Sectie N, Nis 334 ged. en 335 ged. aan
H. C. de Jong.
4°. Missives van Gedeputeerde Staten ten geleide van de
goedgekeurde Raadsbesluiten van 9 Juli 1934 tot:
1°. het overnemen in eigendom en onderhoud van een
gedeelte van het perceel kad. bekend Gemeente Leiden,
Sectie M, No. 4655, toebelioorende aan de Noord-Zuid-
Hollandsche Tramweg Maatschappij;
2°. aankoop van strookjes grond in den Rodenburgerpolder
van de N.V. Gemeenschappelijk Eigendom, ten behoeve van
de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit
3°. tot verkoop aan de Leidsche Wasscherij v/h B. C. J.
van Ommeren van een gedeelte grond aan de Lucas van
Ley denstraat.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Aanbeveling van de Commissie van Toezicht op het
Middelbaar Onderwijs ter vervulling van de vacature in die
Commissie, ontstaan door periodieke aftreding van mevrouw
RoessinghEverts.
Zal worden opgenomen onder de Ingekomen Stukken.
2°. Verslag van de Commissie van Toezicht op het Middel
baar Onderwijs over 1933.
Zal worden opgenomen in het Gemeenteverslag.
Aan de orde is alsnu:
I. Benoeming van een regentes van het Gereformeerd
Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. No. 159.)
De Voorzitter verzoekt den lieeren Eikerbout, Coster,
Kuipers en van Eecke het stembureau te vormen.
Wordt benoemd met 14 stemmen mevrouw M. Blok
Aberson; mevrouw K. MoolenburghHarmens verkreeg
1 stem, terwijl 6 stemmen van onwaarde waren.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de
genomen moeite.
(De heeren van Rosmalen, van Weizen en de Reede komen
ter vergadering.)
II. Praeadvies op het verzoek van Dr. J. C. M. Timmermans
om ontslag uit zijne betrekking van Stadsgeneesheer.
(Zie Ing. St. No. 160.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wet
houders besloten
III. Praeadvies op het verzoek van den heer J. A. G. van
der Veer, om ontslag uit zijne betrekking van leeraar in de
Oude Talen aan het Gymnasium.
(Zie Ing St. No. 161.)
Ontslag leeraar Gymnasium; e.a.
(Vallenlgoed e.a.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wet
houders besloten.
IV. Praeadvies op het verzoek van mej. M. II. Nederburgli
om ontslag uit hare betrekking van leerares in teekenen en
kunstgeschiedenis aan de Iloogere Burgerschool voor Meisjes.
(Zie Ing. St. No. 162.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wet
houders besloten.
V. Voorstel in zake liet opschorten van het aan den heer
W. A. Kriest als hoofd van de opleidingsschool voor Gymnasium
en H.B.S. aan de Aalmarkt te verleenen ontslag.
(Zie Ing. St. No. 163.)
De lieer Vallentgoed zegt, dat dit voorstel bevreemding
wekt, temeer waar aan de onderwijskrachten zelf is verzocht,
zoo vroeg mogelijk ontslag te nemen. Tegen inwilliging van
het verzoek van den heer Kriest om tot 1 September 1935
in functie te mogen blijven, heeft spreker ernstig bezwaar.
Er mogen bezwaren verbonden zijn aan het onderbreken
van zoo'n cursus, maar die zijn toch niet onoverkomelijk.
Bovendien zal het zeker niet de eerste keer zijn, dat zoo'n
cursus wordt onderbroken doordat aan iemand ontslag wordt
gegeven, en ook hier zou het volgens spreker wel te over
bruggen zijn. In de plaatselijke bladen is ook reeds van eenig
verzet gebleken. Spreker heeft zich indertijd ook gekant
tegen het verleenen van een dergelijk uitstel aan den heer
van Beek, en heeft zich bij de begrooting eveneens in dien zin
geuit. Hij kan dan ook thans dit voorstel van Burgemeester
en Wethouders niet aanvaarden.
De heer Tepe meent, dat de heer Vallentgoed bij dit voorstel
de zaak een beetje te zwaar opvat. De heer Vallentgoed
spreekt zijn verwondering uit, dat terwijl het College in som
mige gevallen aan onderwijzend personeel, dat een zekeren
leeftijd bereikt heeft, in overweging geeft zich op wachtgeld
te doen stellen, het nu met dit voorstel komt. Uit het feit
zelf, dat het College den laatsten tijd inderdaad getracht
heeft zooveel mogelijk de op-wachtgeldstelling van personeel,
dat den 60-jarigen leeftijd bereikt heeft, te bevorderen, blijkt
dat dit voorstel een zeer bijzondere reden heeft. In de eerste
plaats strekt dit voorstel niet tot een verlenging met een jaar
van de werkzaamheid van den heer Kriest, maar alleen om
te voorkomen, dat de door hem gegeven cursus halverwege
onderbroken moet worden. Nu had de heer Kriest de loffelijke
gewoonte om als hoofd de meest verantwoordelijke taak op
zich te nemen, nl. het geven van onderwijs in de hoogste
klasse, dus de klasse, die onmiddellijk aansluit op gymnasium
of H. B. 8. Meerdere hoofden doen dit, maar juist op deze
opleidingsschool, die de aansluiting op het middelbaar en
het voorbereidend hooger onderwijs moet bewerkstelligen,
is de hoogste klasse van zeer bijzondere beteekenishet moet
voor het onderwijs zeer nadeelig zijn, wanneer midden in den
cursus het hoofd, dat zelf die lessen geeft, vervangen moet
worden door een andere leerkracht. Dit is het eenig motief
voor dit voorstel.
Nu zal men zeggen, dat de heer Kriest, waar hij wist dat
hij op 1 Februari 1935 op pensioen gesteld zou worden, maat
regelen had kunnen treffen om reeds nu het onderwijs in de
6de klasse door een andere leerkracht te doen geven, maar
daarmede zou hij zijn opvolger in zekeren zin binden om af
te wijken van die door hem, terecht, in het leven geroepen
gewoonte om het onderwijs in de hoogste klasse door het hoofd
te doen geven, hem althans een vingerwijzing in die richting
geven en dat achtte spreker niet wenschelijk en dat moet door
het College en ook door den Raad niet worden bevorderd.
Dit voorstel wordt dus gedaan uitsluitend in het belang
van het onderwijs en van de leerlingen; er is geen schijn van
eenige bevoordeeling van den heer Kriest tegenover andere
onderwijzers, die op wachtgeld gesteld of gepensionneerd
werden; de hoofden Uittenbroek en van der Laan hebben
zelf op wachtgeldstelling aangevraagd.
De heer Vallentgoed heeft zelf direct erkend, dat aan onder
breking van den cursus bezwaren verbonden waren.
Het bevreemdt spreker echter, dat het verzoek tot opschor
ting van het ontslag niet is uitgegaan van het College, maar
dat de heer Kriest het zelf heeft aangevraagd.
Spreker zal echter geen stemming over het voorstel vragen,
maar hoopt, dat het een stimulans zal zijn om zoo min mogelijk
van die bepaling gebruik te maken.