159
Met de Commissie van Fabricage zijn wij van meening,
dat thans de genoemde gedeelten verpacht kunnen worden,
in verband echter met de tegenwoordige pachtwaarde van
het vischwater zonder verhooging van de pachtsom. Wij
geven mitsdien Uwe Vergadering in overweging, in afwijking
van het Raadsbesluit van 12 Januari 1931, de met den
Hengelaarsbond voor Leiden en Omstreken dd. 13 Maart
1931 gesloten pachtovereenkomst, inzake het vischrecht in
de Haarlemmertrekvaart, in dier voege te wijzigen, dat
vanaf een door ons College te bepalen datum het gedeelte
van de Haarlemmertrekvaart vanaf de Warmonder Lee tot
aan het Leidsche Tolhek en van het zuidelijk gedeelte van
het Poelmeer tot de Molensloot achter het Leidsche Tolhek
alsnog in de pacht worden opgenomen zonder verhooging
van den jaarlijkschen pachtprijs.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 191. Leiden, 24 Augustus 1934.
Nu het gedeelte van den Zoeterwoudschen Singel tusschen
de Heerenstraat en de trambaan Leiden-'s-Gravenhage, als
mede het gedeelte van dien singel tusschen de Wasstraat en
de Fruinstraat reeds eenigen tijd geleden zijn verbreed en
verbeterd en tot verbreeding en verbetering van de gedeelten
van dien singel tusschen de trambaan en het sportterrein
en tusschen de Fruinstraat en den Hoogen Rijndijk is besloten
(raadsbesluiten van 26 Januari j.l. en 9 Juli j.l., Ingek. Stukken
Nis. 12 en 139), rest thans nog de verbetering van het singel
gedeelte, hetwelk zich uitstrekt van de Wasstraat tot de van
Disselbrug.
Laatstbedoeld singelgedeelte, voor zoover gelegen tusschen
de Wasstraat en de de Laat de Kanterstraat, is weliswaar
voldoende breed, doch het wegprofiel ligt geheel verkeerd,
terwijl de verharding, welke voor een deel uit geteerde steen
slag en voor een ander deel uit grind bestaat, slecht is.
Het gedeelte tusschen de de Laat de Kanterstraat tot en
langs het sportterrein bestaat uit een rijweg van slechts ±5M.
breedte, en voldoet geenszins aan de behoeften van het
verkeer.
Teneinde de reeds uitgevoerde verbreedingen en verbete
ringen en die waartoe besloten is, volkomen aan het daarmede
beoogde doel te doen beantwoorden, zal dan ook tot ver
breeding en verbetering van het nog overblijvende singelge
deelte moeten worden overgegaan.
Op de overgelegde teekening is een plan tot verbreeding
en verbetering aangegeven.
Het plan omvat in hoofdzaak het dempen van de aan de
gemeente toebehoorende sloot ten Noorden van het kerk
gebouw van de Oud-Katholieke Gemeente, het maken van
gemiddeld 3.30 M. breede trottoirs en van een rijweg met ge
sloten wegdek ter breedte van 8 tot ±9M.
In verband met deze verbetering zullen een 15 tal boomen
aan de Zuidzijde van het singelgedeelte moeten worden
gerooid.
Het verdient aanbeveling, om tegelijk met de demping
van de sloot langs het kerkgebouw ook tot demping Van de
doodloopende sloot ten Oosten van dat kerkgebouw te ge
raken.
Deze sloot is thans reeds zeer vervuild en zal ongetwijfeld
steeds meer vervuilen. Met de eigenaren, voor wier rekening
de demping zal dienen te geschieden, worden bereids onder
handelingen ter zake gevoerd.
De kosten van uitvoering van het plan worden, met die
van eenige bijkomende werken, begroot op 13.400.
In dit bedrag zijn begrepen de op 1.000.geraamde
kosten van demping van vorenbedoelde doodloopende sloot,
welke van derden worden terugontvangen.
In overeenstemming met het advies van de Commissie
van Fabricage geven wij Uwe Vergadering mitsdien in over
weging door vaststelling van den overgelegden begrootings-
staat een bedrag van 13.400.te onzer beschikking te
stellen ten behoeve van de verbreeding en verbetering van
het gedeelte Zoeterwoudschesingel tusschen de Wasstraat
en de van Disselbrug, met bijkomende werken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 192. Leiden, 24 Augustus 1934.
Nadat Uwe Vergadering in de zitting van 9 Juli j.l. (Ingek.
Stukken no. 143) had besloten aan het gewijzigde en uitge
werkte plan van den architect C. J. Blaauw voor den bouw
van een nieuw Raadhuis goedkeuring te hechten en ons
College te machtigen het noodige te verrichten om tot de
uitvoering van dat plan te geraken, hebben wij ons nader
met genoemden architect verstaan, ter bespreking van
hetgeen thans verder diende te geschieden.
Ingevolge dat overleg is het o.a. allereerst noodig, dat ten
behoeve van de uitvoering van het Stadhuisplan een bouw
bureau wordt ingericht.
Op de gemeentebegrooting zijn echter nog geen gelden
voor den Stadhuisbouw zelf uitgetrokken, zoodat vooraf een
crediet beschikbaar behoort te worden gesteld, teneinde ons
College in staat te stellen voor dat Bureau en de verdere
doeleinden de verschillende betalingen te doen.
Voorloopig kan worden volstaan met het voteeren van de
vermoedelijk nog in het jaar 1934 te doene uitgaven, welke,
met inbegrip van die voor het Bouwbureau, voorshands op
15.000.worden geraamd. Te zijner tijd zullen de verdere
credieten bij U worden aangevraagd.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien thans in overweging
vast te stellen den overgelegden begrootingsstaat model D,
dienst 1934, tot verhooging van den post: „Uitgaven ten
laste van het Fonds voor het treffen van voorzieningen in
verband met den brand van het Stadhuis en voor den bouw
van een nieuw Stadhuis" met 15.000.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 193. Leiden, 24 Augustus 1934.
De steeds voortschrijdende bebouwing in onze gemeente
maakt het noodig, dat wederom een aantal nieuwe straten
of straatgedeelten, alsmede twee bruggen van namen worden
voorzien. De bedoelde objecten zijn op de bij dit voorstel
overgelegde teekeningen, gemerkt A tot en met H, aan
gegeven en hieronder nader aangeduid.
Tevens achten wij het wenschelijk, dat, tegelijk met de
hierna onder II bedoelde naamgevingen de aanduiding
„weg" van de zijstraten van den Lagen Morschweg,
P. G. Hooftweg, Vondelweg en Constantijn Huygensweg,
wordt vervangen door „laan". Immers van „weg" wordt
steeds dan gesproken, wanneer men de richting of de plaats
wil aanduiden, waarheen de straat leidt (bijv. Rijnsburgerweg,
Haagweg, Warmonderweg, Wassenaarscheweg, Zoeter-
woudscheweg). Daarvan is bij de drie bovengenoemde straten
geen sprake, weshalve de benaming „laan" o.i. beter op
haar plaats is.
Op grond van de ter zake ontvangen adviezen geven wij,
met verwijzing naar de in de Leeskamer neergelegde stukken
en in overeenstemming met de Commissie van Fabricage,
Uw Vergadering in overweging aan elk der hierna omschreven
straten enz. den daarachter vermelden naam te geven en wel:
I. de nieuwe straat tusschen den Hoogen Rijndijk en het
Utrechtsche Jaagpad, ten Oosten van de Roomburger
wetering (zie teekening A) HoogendijTcstraat, naar de
vroegere benaming van den Hoogen Rijndijk „Hogendijck";
II. drie straten in de wijk ten Noordoosten van den Lagen
Morschweg (zie teekening B), te weten:
straat 1, gelegen ten Noordoosten van de Brederostraat,
tusschen den Vondelweg en den Constantijn Huygensweg
Jacob Gatslaan, naar den bekenden dichter en staatsman
Jacob Cats,
straat 2, gelegen ten Noordoosten van en evenwijdig aan
straat 1 Goornhertstraat, naar den letterkundige Dirk
Volkertszoon Coornhert, bekend door zijn wijsgeerige en zede-
kundige geschriften,
straat 3, gelegen tusschen de straten 1 en 2 en verder
loopende in noordoostelijke richting Gerard Brandtstraat,
naar den dichter en geschiedschrijver van dien naam,
een en ander met verandering van de namen der bestaande
straten P. C. Hooftweg, Vondelweg en Constantijn Huygens
weg onderscheidenlijk in P. C. Hooftlaan, Vondellaan en
Constantijn Huygenslaan
III. een tiental straten en een brug in den Rodenburger
polder, tusschen den Lammenschansweg en de Stadsmolen-
sloot (zie teekening C), te weten:
straat 1, gelegen tegenover den Lammenschansweg langs
de trambaan Kamerlingh Onneslaannaar den Leidschen
hoogleeraar in de natuurkunde en winnaar van den Nobelprijs
H. Kamerlingh Onnes,
straat 2, gelegen langs de Stadsmolensloot Lorentzkade
naar den Leidschen hoogleeraar in de natuurkunde en win
naar van den Nobelprijs H. A. Lorentz,
de brug over de Stadsmolensloot tusschen de Thorbecke-
straat en straat 2 Lorentzbrug,
straat 3, gelegen in het verlengde van de Koninginnelaan
en de Thorbeckestraat Zeemanlaan, naar den Amster-
damschen hoogleeraar in de natuurkunde en winnaar van
den Nobelprijs P. Zeeman,