155
het schoolgeld vóór de vervaldagen in eens of in meerdere
termijnen voldoen.
3. Indien bij de ontvangst van het aanslagbiljet reeds
termijnen verstreken zijn, moeten deze binnen 14 dagen na
dagteekening van het aanslagbiljet worden voldaan.
4. Het schoolgeld is dadelijk en ineens verschuldigd,
indien de schoolgeldschuldige in staat van faillissement is
verklaard, of op zijn roerende of onroerende goederen execu
toriaal beslag is gelegd.
Artikel 4.
De Gemeente-Ontvanger of die hem vervangt, is verplicht
voor elke betaling onmiddellijk kwitantie op het aanslag
biljet te stellen, tenzij de betaling geschiedt door over
schrijving of storting op de giro-rekening.
Artikel 5.
De afschrijving der betaling van het schoolgeld geschiedt
in de volgende orde:
a. de kosten van vervolging, zoo die verschuldigd zijn;
b. de oudste der vervallen termijnen.
Artikel 6.
Aan den leerling of toehoorder voor of door wien het school
geld niet binnen den bepaalden tijd is betaald, kan het
verder bijwonen der lessen door Burgemeester en Wethouders
worden ontzegd, totdat het verschuldigde is aangezuiverd.
Artikel 7.
De invordering van het schoolgeld geschiedt overigens
overeenkomstig de artikelen 291 tot en met 295 der Ge
meentewet.
Artikel 8.
Aanslagen, waarvan de invordering niet heeft kunnen
plaats hebben tengevolge van gebleken onvermogen of andere
geldige redenen, kunnen door den Gemeenteraad niet in
vorderbaar worden verklaard.
Artikel 9.
Onverminderd het bepaalde bij artikel 306 der Gemeente
wet, wordt niet of niet behoorlijke nakoming van de ver
plichting bij artikel 10 der heffingsverordening gevorderd,
gestraft met een hechtenis van ten hoogste zes dagen of een
geldboete van ten ten hoogste vijf en twintig gulden.
Artikel 10.
Deze verordening kan worden aangehaald onder den titel:
„Invorderingsverordening schoolgeld Gymnasiaal- en
Middelbaar Onderwijs".
Artikel 11.
1. Deze verordening treedt in werking op 1 September 1934.
2. Op dien datum vervalt de verordening van 25 April
1921 regelende de invordering van schoolgelden voor het
onderwijs aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool
voor Jongens en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te
Leiden (Gem. blad no. 39), laatstelijk gewijzigd bij ver
ordening van 2 November 1931 (Gem. blad No. 29), evenwel
met dien verstande, dat deze verordening van toepassing blijft
op alles, wat betreft de invordering van dit schoolgeld over
de schoolgeldjaren, welke aan 1 September 1934 voorafgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.