DINSDAG 10 JULI 1934.
333
Rechtstoestand gemeentepersoneel.
(Tepe e.a.)
lijk scheidsgerecht. Tegenover dit argument zinken eigenlijk
alle andere argumenten in het niet.
Het argument van den duur is waarschijnlijk een fictie.
In ieder geval is het mogelijk maatregelen te nemen, indien
te eeniger tijd mocht blijken, dat de duur van de behandeling
een onoverkomelijk bezwaar is.
Aan het argument van de kosten hecht spreker ook geen
groote waarde. In elk geval zal de instelling van een plaatselijk
scheidsgerecht eenige kosten met zich brengen. Wanneer
men opmerkt, dat ook het ambtenarengerecht kosten voor
de gemeente zal meebrengen, antwoordt spreker, dat de
getuigen, die door het ambtenarengerecht ambtshalve worden
opgeroepen, door het Rijk en de getuigen, die door partijen
worden opgeroepen, door de partijen zelf worden betaald,
zoodat het de gemeente niets kost.
Het argument, dat het plaatselijk scheidsgerecht meer
dan een ambtenarengerecht rekening kan houden met de
billijkheid, moet men bezien in verband met den door spreker
vooropgestelden eisch van objectiviteit. Het is mogelijk, dat
een scheidsgerecht met de billijkheid rekening kan houden,
maar juist het feit, dat men dit argument aanvoert is voor
spreker een reden om zich af te vragen of er wel voldoende
waarborgen zijn voor de objectiviteit van de uitspraken van
het scheidsgerecht.
Indien er geen ambtenarengerecht bestond, zou spreker
wel met de instelling van een plaatselijk scheidsgerecht
genoegen willen nemen, maar nu hij tusschen beide kan kiezen
en hij in het ambtenarengerecht alle garanties voor objec
tiviteit heeft, terwijl hij de garanties in het plaatselijk scheids
gerecht mist, is voor hem de keuze gemakkelijk en moet hij
den Raad adviseeren, niet tot het instellen van een plaatselijk
scheidsgerecht over te gaan, doch tevreden te zijn met dat
gene, wat de Ambtenarenwet 1929 biedt.
De Voorzitter stelt voor de verdere behandeling van dit
Rechtstoestand gemeentepersoneel.
(Voorzitter e.a.)
punt en de behandeling van punt 10 der agenda aan te houden
tot een volgende vergadering.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorste] van den Voorzitter besloten.
De Voorzitter doet vervolgens de deuren sluiten.
Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat.
De Voorzitter vraagt of thans een van de leden nog iets
in het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
De heer Kuipers vestigt de aandacht op het feit, dat in ver
schillende straten als Hoogewoerd, Haarlemmerstraat enz.,
de trottoirs dikwijls voor een groot deel in beslag genomen
worden door bestelfietsen, die dan vóór de winkels geplaatst
worden en daar uren blijven staan waardoor de veiligheid
van het verkeer voor de voetgangers in gevaar wordt gebracht.
Kan hiertegen aan de hand van de verordening op de straat-
pol itie niet opgetreden worden? De trottoirs moeten geheel
■vrij blijven.
De Voorzitter wil dit denkbeeld in overweging nemen.
De heer Bergers ontraadt het denkbeeld van den heer
Kuipers ten sterkste. Een winkelier kan zijn bestelfietsen
met een mand er op niet altijd in den winkel plaatsen. Daar
door wordt de vrijheid te zeer aan banden gelegd. Spreker
is het er mee eens dat de trottoirs niet mogen volstaan met
fietsen, maar om het geheel te beletten is toch te gek.
De Voorzitter zal ook met deze zienswijze rekening houden.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.